Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peters en De Hoop over 'En toen was er geen hoogleraar Friese taal en cultuur meer, tegen de afspraken in'
Vragen van de leden Peters (CDA) en De Hoop (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «En toen was er geen hoogleraar Friese taal en cultuur meer, tegen de afspraken in» (ingezonden 26 januari 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 9 maart
2023).
Vraag 1
Hoe kijkt u naar de sollicitatieprocedure van de Rijksuniversiteit Groningen, die
uiteindelijk niet resulteerde in een hoogleraar Friese taal en cultuur, maar in een
universitair docent?1
Antwoord 1
De sollicitatieprocedure betreft een personele aangelegenheid van de universiteit
zelf. De RUG heeft mij laten weten het spijtig te vinden dat hun benoemingsprocedure
geen hoogleraar heeft opgeleverd. Toen dit duidelijk werd heeft de RUG besloten te
investeren in de ontwikkeling van jong talent door een universitair docent aan te
stellen en te werven voor een postdoc. Daarnaast is recentelijk een interim--hoogleraar
Friese taal en cultuur aangetrokken (d.m.v. een detachering van de UvA). Door te investeren
in jong talent kan, naar verwachting van de RUG, over enkele jaren alsnog een geschikte
hoogleraar Fries worden benoemd. Ik heb vertrouwen in die aanpak. Daarnaast zet de
RUG naast het reguliere onderwijsaanbod, via het project Fries dat mede gefinancierd
wordt door het Rijk en de provincie Fryslân, ook in op andere manieren om het onderwijs
en onderzoek in de Friese taal en cultuur te behouden en verder te versterken, zoals
het organiseren van summer- en winterschools, het aanbieden van MOOCs (massive open
online courses) en het ontwikkelen van postacademisch onderwijs. Ook kijk ik uit naar
de sectorplannen waarin aandacht zal zijn voor het veld Talen & Culturen waar Frisistiek
ook onder valt.
Vraag 2
Wat is uw gedachte bij de observatie van DINGtiid, het onafhankelijke adviesorgaan
voor de Friese Taal, dat er geen eerlijke procedure is gevolgd, omdat niet duidelijk
was dat het om de werving van een universitair docent ging én dat er wel genoeg geschikte
kandidaten zouden zijn om de functie van hoogleraar Fries te vervullen, zij hadden
alleen moeten worden benaderd?
Antwoord 2
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 1 betreffen sollicitatieprocedures een
personele aangelegenheid van de universiteit zelf. De RUG heeft de vacature, zoals
gebruikelijk, openbaar gepubliceerd. Overigens gaat DINGtiid in hun diverse stukken
niet in op de vraag of er wel of niet geschikte kandidaten waren.
Vraag 3
Wanneer bent u voornemens om met een wetsvoorstel te komen, waarin wetenschappelijk
onderwijs in het Frysk wordt verankerd?
Antwoord 3
Ik verken momenteel de mogelijkheden om de motie die vraagt om wettelijke verankering
van wetenschappelijk onderwijs in het Fries uit te voeren en zal uw Kamer dit najaar
verder informeren over de uitvoering van de motie. Relevant hierbij is dat de KNAW
heeft besloten om een advies te maken gericht op een duurzame Frisistiek. De KNAW
streeft ernaar dit advies eind dit jaar op te leveren. Dit advies betrek ik graag
bij de uitvoering van de motie. Relevant zijn ook de ontwikkelingen rondom de sectorplannen
en de stand van zaken rond de bestuursafspraak Friese taal en cultuur (tussen Rijk
en de provincie Fryslân). In het voorjaar van 2024 volgt een inhoudelijke brief over
de uitvoering van de motie die vraagt om een wetsvoorstel, waarin ik ook het advies
van de KNAW zal meenemen.
Vraag 4
Vindt u dat Fries als onderdeel van de bredere internationale opleiding in voldoende
mate recht doet aan de positie van het Fries als tweede Rijkstaal?
Antwoord 4
Academisch onderwijs en onderzoek en kennis over taal, taalbeheersing en cultuur zijn
van groot belang. Het Nederlands en het Fries, als tweede officiële taal in de provincie
Fryslân, nemen daarbij een bijzondere positie in. Ondanks jarenlange inspanningen
vanuit de sector blijft het aantal studenten dat een track of minor Fries volgt, zeer
gering. Ik vind het dan ook van belang dat gewerkt wordt aan het verder vergroten
van de aantrekkelijkheid van de universitaire talenopleidingen voor (aspirant) studenten.
Door het Fries onderdeel te maken van de bredere opleiding Minorities and Multilingualism,
kan die aantrekkelijkheid verder worden vergroot doordat er meer politieke en culturele
kwesties worden aangesneden en er bredere beroepsperspectieven voor afgestudeerden
zijn. Hierbij is van belang dat het Fries een duidelijk en zichtbaar onderwijs- en
onderzoeksprofiel heeft, en de toegang naar de lerarenopleiding wordt gewaarborgd.
Hier wordt op verschillende manieren goed aan gewerkt, zoals ik ook in mijn antwoord
op vraag 1 heb toegelicht. Ook zet de RUG in op het versterken van de samenwerking
met kennispartners, o.a. in het hbo, zoals NHL Stenden, en de Fryske Akademy. Deze
samenwerking is er op gericht om de zichtbaarheid en aantrekkelijkheid van onderwijs
en onderzoek op het gebied van het Fries te vergroten. Daarnaast zal, in samenspraak
met de provincie Fryslân, een haalbaarheidsonderzoek voor universitair en post-academisch
onderwijs op het gebied van de Friese taal en cultuur worden uitgevoerd. Middels post-academisch
onderwijs wil de RUG voorzien in de Friese maatschappelijke behoefte aan werknemers
met uitstekende beheersing van het Fries. Te denken valt aan journalisten, medewerkers
van de provincie, docenten aan lagere en middelbare scholen, curatoren in musea, managers
van lokale grootschalige industrie etc.
Vraag 5
Hoe wilt u in de tussentijd ervoor zorgen dat alvast wordt gehandeld naar de geest
van de aangenomen motie-De Hoop/Van der Molen over het wettelijk verankeren van wetenschappelijk
onderwijs in het Frysk2, waardoor het wetenschappelijk onderwijs in het Frysk ook de komende tijd aangeboden
kan blijven worden?
Antwoord 5
Het wetenschappelijk onderwijs in het Fries wordt nog steeds aangeboden als onderdeel
van de brede opleiding Minorities and Multilingualism. Ook werkt de RUG op verschillende
manieren aan verdere versterking hiervan, zie ook mijn antwoorden op de vragen 1 en
4. Verder kijk ik met belangstelling uit naar de sectorplannen in het wo, waarin ik
investeer en aandacht heb gevraagd voor de moderne vreemde talen en Nederlandse taal
en cultuur waar het Frisistiek ook onder valt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.