Nota van wijziging : Nota van wijziging
36 132 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding
Nr. 7
                   NOTA VAN WIJZIGING
            
Ontvangen 10 maart 2023
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:.
2. Na de aanhef wordt de aanduiding «A» geplaatst.
3. Na de aanduiding «A» wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
Artikel 5.2a komt te luiden:.
4. In het voorgestelde artikel 5.2a vervalt de aanduiding «1.».
5. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
B
Na artikel 3.16e wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.16f. Collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet bij betaling van een vergoeding
                     als bedoeld in artikel 7.49a van de WHW
In afwijking van de artikelen 3.16a, tweede lid, en 3.16d, eerste lid, kan een student
                  die een vergoeding als bedoeld in artikel 7.49a van de WHW betaalt voor het gebruikmaken
                  van een educatieve module of premaster met een studielast van minder dan 60 studiepunten,
                  Onze Minister verzoeken om de hoogte van het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet
                  dat hij per maand ontvangt, gelijk te stellen aan de vergoeding die hij naar rato
                  per 5 studiepunten betaalt.
               
Toelichting
               
I. Algemeen
               
1. Inleiding
               
Met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
                  onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende
                  de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen
                  op het gebied van de lerarenopleiding (hierna: wetsvoorstel educatieve module) wordt
                  de «educatieve module» wettelijk verankerd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
                  onderzoek (hierna: WHW). Een educatieve module wordt in dit wetsvoorstel gedefinieerd
                  als «een deel van een bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs van 30 studiepunten
                  dat is gericht op de voorbereiding van het geven van onderwijs in een vak, als bedoeld
                  in artikel 7.12, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020».1 Dit betekent dat studenten educatieve module slechts staan ingeschreven voor een
                  bacheloropleiding; er is geen sprake van registratie van een aparte opleiding. Dit
                  betekent verder dat deze studenten (onder voorwaarden) recht hebben op reguliere studiefinanciering,
                  waaronder het collegegeldkrediet. Indien zij geen recht (meer) hebben op reguliere
                  studiefinanciering, maken zij mogelijk aanspraak op het levenlanglerenkrediet.
               
Deze nota van wijziging voorziet in het opnemen van een bepaling in de Wet studiefinanciering
                  2000 (hierna: WSF 2000) waarin wordt geregeld dat studenten educatieve module en premasterstudenten
                  een van die wet afwijkend maandelijks bedrag aan collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet
                  aan kunnen vragen. Indien het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet namelijk
                  op de huidige wijze aan deze studenten zou worden uitgekeerd, ontvangen deze studenten
                  mogelijk niet het gehele bedrag aan collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet waar
                  zij recht op hebben.
               
2. Probleemstelling
               
Wanneer een student collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet aanvraagt, wordt hem
                  gevraagd aan te geven wat hij voor dat studiejaar aan de instelling aan collegegeld
                  moet betalen. Bij een educatieve module betaalt de student aan de instelling een vergoeding
                  die overeenkomt met het collegegeld, met dien verstande dat de vergoeding naar rato
                  van het aantal studiepunten is2 en daardoor bij de educatieve module de helft van het collegegeld bedraagt.3 Dit bedrag wordt door DUO op basis van artikel 3.16a (collegegeldkrediet) of 3.16d
                  (levenlanglerenkrediet) van de WSF 2000 in 12 maandelijkse termijnen uitgekeerd, onder
                  de voorwaarde dat de student staat ingeschreven. Dit betekent dat de student elke
                  maand een twaalfde deel van het door hem opgegeven bedrag ontvangt.
               
Als gevolg van deze systematiek, kan het zo zijn dat de student die de educatieve
                  module volgt en deze binnen een half jaar afrondt, feitelijk minder collegegeldkrediet
                  of levenlanglerenkrediet ontvangt dan hij heeft aangegeven te moeten betalen aan de
                  instelling. Aangezien de student na afronding van de educatieve module – in dit geval
                  na een half jaar – wordt uitgeschreven, en het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet
                  alleen worden uitgekeerd wanneer een student staat ingeschreven voor een ho-opleiding,
                  heeft de student op dat moment nog maar 6/12e deel uitgekeerd gekregen van het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet waar
                  hij recht op heeft. Omdat de verwachting is dat dit slechts in enkele gevallen bij
                  studenten educatieve module tot problemen zal leiden, werd in het wetsvoorstel zoals
                  deze is ingediend voorgesteld in deze gevallen de hardheidsclausule toe te passen.
                  Deze situatie kan zich ook voordoen bij premasters, aangezien ook premasters minder
                  dan 60 studiepunten kunnen bedragen en in minder dan 12 maanden kunnen worden afgerond.4 DUO heeft hier naar aanleiding van de uitvoeringstoets bij het wetsvoorstel educatieve
                  module op gewezen. Na nadere beraadslaging en naar aanleiding van het advies van de
                  Afdeling advisering van de Raad van State, is besloten alsnog een voorziening voor
                  deze studenten op te nemen in het wetsvoorstel.
               
3. Hoofdlijnen wijziging
               
De voorliggende wijziging houdt in dat de student educatieve module en de premasterstudent
                  (hierna: student) bij DUO een melding kan maken wanneer hij naar verwachting niet
                  het gehele bedrag aan levenlanglerenkrediet of collegegeldkrediet waar hij recht op
                  heeft, heeft – of zal gaan – ontvangen. De hoogte van de uitbetaling per maand zal
                  dan worden aangepast aan de duur van de educatieve module of premaster. Daarmee wordt
                  voorzien dat bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel educatieve module beroep op
                  de hardheidsclausule voor de premasterstudent en de student educatieve module niet
                  (meer) noodzakelijk zal zijn.
               
4. Gevolgen voor studenten
               
4.1 Financiële gevolgen voor de student
               
De voorliggende wijziging heeft voor de student tot gevolg dat – indien hij of zij
                  melding maakt bij DUO – het daadwerkelijk aangevraagde bedrag aan levenlanglerenkrediet
                  of collegegeldkrediet wordt ontvangen. Daarmee wordt de student voorzien in het bedrag
                  dat hij daadwerkelijk moet betalen aan de instelling.5 Het is van belang om te vermelden dat zowel het levenlanglerenkrediet als het collegegeldkrediet
                  leningen zijn. De student zal het geleende bedrag – indien er sprake is van voldoende
                  draagkracht – dan ook later moeten terugbetalen.
               
4.2 Gevolgen voor het doenvermogen van de student
               
De voorliggende wijziging brengt met zich mee dat studenten niet langer een beroep
                  hoeven te doen op de hardheidsclausule om het volledige bedrag aan collegegeldkrediet
                  en levenlanglerenkrediet waar zij aanspraak op maken, te ontvangen. Er wordt een voorziening
                  gecreëerd in de WSF 2000 om een aanvraag in te dienen om het volledige bedrag te ontvangen
                  waarmee de rechtszekerheid wordt gediend. Dit vraagt – evenals een beroep op de hardheidsclausule
                  – iets van het doenvermogen van de student. Studenten moeten immers zelf opmerken
                  dat zij een te laag bedrag ontvangen, en hier vervolgens melding van maken. Dit wordt
                  echter noodzakelijk geacht, omdat DUO momenteel alleen kan zien dat een student staat
                  ingeschreven voor een bacheloropleiding, niet of het een educatieve module betreft
                  of hoeveel studiepunten de opleiding bedraagt. Het is uitvoeringstechnisch niet mogelijk
                  om dit op korte termijn te veranderen. De gevolgen voor het doenvermogen van de student
                  kunnen worden beperkt door te zorgen voor een goede informatievoorziening richting
                  de student. Daarvoor zal dan ook worden gezorgd.
               
5. Gevolgen voor de regeldruk
               
De regeldruk voor de studenten neemt licht toe. Zij moeten de afwijkende manier van
                  uitbetalen aanvragen bij DUO en aantonen dat zij een premaster, dan wel educatieve
                  module (gaan) volgen. Naar verwachting zijn studenten hier ongeveer 30 minuten aan
                  kwijt, wat leidt tot kosten van € 7,50 per student. In totaal gaat het om € 7.200.6 De gevolgen voor DUO worden besproken in paragraaf 7.
               
6. Gevolgen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
               
De wijziging voorziet in het verwerken van persoonsgegevens. Studenten die vermoeden
                  dat zij een te laag bedrag aan levenlanglerenkrediet of collegegeldkrediet zullen
                  (gaan) ontvangen, moeten immers melding maken bij DUO. Zij moeten daarbij (identificerende)
                  gegevens aanleveren, waaronder bewijsstukken waarop het bedrag aan vergoeding en de
                  studielast van de premaster of educatieve module vermeld staat. Studenten educatieve
                  module moeten tevens aantonen dat zij een educatieve module volgen, dit kan DUO niet
                  inzien. DUO heeft deze gegevens nodig om te kunnen controleren of een student daadwerkelijk
                  recht heeft op een van de wet afwijkend maandelijks bedrag aan collegegeldkrediet
                  of levenlanglerenkrediet. Aangezien er geen andere manier is om te controleren of
                  een student recht heeft op een afwijkende uitbetaling en het enkel zal gaan om een
                  beperkte uitbreiding van een al bestaande gegevensuitwisseling tussen de student en
                  DUO, wordt het als noodzakelijk en proportioneel gezien om deze gegevensuitwisseling
                  te laten plaatsvinden.
               
7. Gevolgen voor de uitvoering
               
De voorliggende wijziging regelt dat DUO het resterend bedrag aan levenlanglerenkrediet
                     en collegegeldkrediet handmatig toe kan kennen aan studenten educatieve module of
                     premasterstudenten. In de uitvoeringstoetsen die DUO op 15 februari 2022 en 23 januari
                     2023 heeft uitgebracht blijkt dat voorliggende wijziging maakbaar en uitvoerbaar is.
                  
Daarnaast zal DUO studenten informeren via de website en een informatiepakket samenstellen
                     dat verspreid kan worden via onderwijsinstellingen.
                  
De wijziging wordt in studiejaar 2023–2024 gemonitord. Op basis daarvan wordt vastgesteld
                     of een onderzoek naar de automatisering van het proces noodzakelijk is.
                  
Voor 2023 is een totaal van € 79.000 aan uitvoeringskosten geraamd, waarvan € 35.000
                     incidenteel (voor communicatie-inzet) en € 44.000 aan structurele kosten. Voor 2024
                     zijn deze kosten op € 44.000 structureel geraamd. Voor 2025 en verder is dit nader
                     te bepalen afhankelijk van de hiervoor genoemde monitoring van de maatregel.
                  
8. Gevolgen voor de Rijksbegroting
               
De budgettaire gevolgen naar aanleiding van deze wijziging zijn naar verwachting nihil.
                  Het probleem dat opgelost wordt door deze wijziging doet zich slechts voor bij kleine
                  aantallen studenten die gebruik maken van collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet.
                  Tevens omvat het een beperkt bedrag wat aan collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet
                  geleend kan worden. Daarnaast zijn het levenlanglerenkrediet en collegegeldkrediet
                  een lening – die enkel tot kosten leiden indien er sprake is van kwijtschelding of
                  wanbetaling. Gelet hierop worden de verwachte budgettaire gevolgen dus als nihil beschouwd.
               
9. Gevolgen voor gendergelijkheid
               
De voorliggende wijziging heeft geen gevolgen voor de gendergelijkheid.
10. Gevolgen voor Caribisch Nederland
               
De voorliggende wijziging heeft geen gevolgen voor Caribisch Nederland.
II. Artikelsgewijs
               
Onderdeel B
Indien de student educatieve module of premasterstudent op grond van de huidige wetgeving
                  collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet aan zou vragen, ontvangt deze student
                  mogelijk een lager bedrag dan waar de student op grond van de WSF 2000 recht op heeft
                  (te weten in totaal het gehele bedrag dat de student betaalt aan collegegeld, indien
                  dit niet meer is dan vijf maal het volledige wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel
                  7.45, eerste lid, van de WHW). De huidige systematiek is namelijk gebaseerd op opleidingen
                  met een studielast van een meervoud van 60 studiepunten, waarbij 60 studiepunten gelijk
                  is aan 1.680 uren studie,7 oftewel een studiejaar. De educatieve module heeft daarentegen een studielast van
                  30 studiepunten en ook de studielast van de premaster kan minder dan 60 studiepunten
                  bedragen. Aangezien bij de hoogte en de duur van de uitbetaling van het collegegeldkrediet
                  en levenlanglerenkrediet ervan wordt uitgegaan dat de student minimaal een studiejaar
                  staat ingeschreven bij de opleiding, worden de kredieten verdeeld over een studiejaar
                  (een periode van twaalf maanden) uitbetaald. Gezien de studielast van de educatieve
                  module en de premaster, kan ervan worden uitgegaan dat de studenten die hiervan gebruikmaken
                  niet een heel studiejaar zullen zijn ingeschreven. Het nieuwe artikel 3.16f regelt
                  daarom dat deze studenten DUO kunnen verzoeken het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet
                  verdeeld over het aantal maanden uit te betalen die corresponderen met de studielast
                  van de educatieve module of premaster. Aangezien 60 studiepunten gelijk staat aan
                  een studiejaar, is in artikel 3.16f opgenomen dat de hoogte van het collegegeldkrediet
                  of levenlanglerenkrediet dat de student per maand ontvangt gelijk is aan de hoogte
                  van de vergoeding die de student naar rato betaalt voor 5 studiepunten (60 studiepunten
                  gedeeld door 12 maanden).
               
Het verschil met de huidige situatie laat zich illustreren aan de hand van het volgende
                  voorbeeld. Een student die een educatieve module van 30 studiepunten volgt, ontvangt
                  in de huidige situatie per maand een bedrag aan collegegeldkrediet dat overeenkomt
                  met de vergoeding voor 2,5 studiepunten (30 studiepunten gedeeld door 12 maanden).
                  In de nieuwe situatie zal een student gedurende 6 maanden een bedrag aan collegegeldkrediet
                  kunnen ontvangen dat overeenkomt met de vergoeding voor 5 studiepunten, waardoor de
                  student na deze 6 maanden de gehele vergoeding heeft ontvangen waar hij, gelet op
                  de studielast van de educatieve module, recht op heeft.
               
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
                  R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.