Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rajkowski en Van den Hil over het bericht ‘Ik heb je data nodig, want ik wil weten hoe duur je bent’
Vragen van de leden Rajkowski en Van den Hil (beiden VVD) aan de Ministers voor Rechtsbescherming, voor Langdurige Zorg en Sport en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Ik heb je data nodig, want ik wil weten hoe duur je bent» (ingezonden 17 februari 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 9 maart 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verplicht gaat
stellen dat bepaalde patiëntgegevens met haar gedeeld moeten worden?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Wat is de wettelijke grondslag voor de verplichting voor behandelaren om vanaf 1 juli
verplicht gegevens over hun patiënten met de NZa te delen?
Antwoord 2
Ik wil in de eerste plaats opmerken dat de NZa informatie uitvraagt bij zorgaanbieders
om te zorgen voor een toegankelijke en betaalbare geestelijke gezondheidszorg (ggz)
in Nederland. Dit doet zij als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), waarbij zij primair
zelf gaat over de invulling van haar rol als regulator en toezichthouder en in dit
kader de mogelijkheid hebben om de hiertoe benodigde informatie te vergaren en verwerken.
Daarbij moet de NZa vanzelfsprekend voldoen aan de privacy- wet- en regelgeving. De
kaders voor uitvraag van gegevens en verwerking door de NZa liggen in de Wet marktordening
gezondheidszorg (Wmg) en Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Op grond van de Wmg kan de NZa regels stellen over het verstrekken van gegevens en
inlichtingen. De NZa neemt hierbij onder meer de Regeling categorieën persoonsgegevens
Wmg in acht. Voor de ggz en forensische zorg (fz) heeft de NZa in de Regeling geestelijke
gezondheidszorg en forensische zorg (NR/REG-2313a) voorschriften gegeven op het gebied
van registratie, administratie, declaratie en informatie. In deze Regeling heeft de
NZa ook de informatieverplichting opgenomen over de éénmalige aanlevering zorgvraagtypering.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft getoetst of de uitvraag en verwerking van
data voldoet aan de hand van de vereisten die krachtens het Handvest van de Grondrechten
van de Europese Unie en de AVG (moeten) worden gesteld aan een regeling (zoals die
van de NZa) die voorzien in een inmenging in het recht op bescherming van persoonsgegevens.
De AP geeft, kort gezegd, aan dat de wijze waarop de NZa met dataverzameling in het
kader van de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering in de ggz omgaat voldoet aan
de gestelde wettelijke vereisten. Zie hiervoor ook mijn brief aan uw Kamer van 22 februari
2023.2 De AP geeft in haar (eind-)oordeel van 14 december 2022 (z2022–05490) ook aan dat
de bevoegdheid van de NZa om een wettelijke verplichting op te nemen, die mede ziet
op de doorbreking van de geheimhoudingsplicht voldoende verankerd ligt in de systematiek
van de Wmg voor verwerking van persoonsgegevens.3
Vraag 3
Is bekend bij cliënten en patiënten wie de verstrekte gegevens in kan zien? Is het
gerechtvaardigd dat deze personen de bepaalde gegevens van patiënten mogen bekijken?
Zal er gebruik worden gemaakt van logging om bij te houden wie welke gegevens heeft
bekeken?
Antwoord 3
Het is niet altijd bekend bij cliënten en patiënten welke gegevens met wie worden
gedeeld. De NZa werkt daarom, samen met de koepel van patiëntenverenigingen MIND,
aan een informatiefolder om cliënten en patiënten te informeren. Zo kunnen cliënten
en patiënten beter kiezen of zij de informatie willen delen. De AP heeft geoordeeld
dat het inrichten van de informatieverplichting zorgvraagtypering rechtmatig is.
Wanneer de zorgvraagtyperingsgegevens bij de NZa zijn aangeleverd worden deze beveiligd
opgeslagen. Deze informatie is niet te herleiden tot individuele patiënten. Slechts
een beperkt aantal medewerkers van de NZa zal het recht op toegang tot de gegevens
krijgen op een strikte basis van noodzakelijkheid voor het verwerken van de gegevens.
De NZa houdt via logging bij wie de gegevens benadert en wanneer.
Vraag 4
Kunt u aangeven waarom de NZa deze specifieke informatie uit de scorelijst nodig heeft?
In hoeverre geven deze gegevens een indicatie voor toekomstige zorgvraagstukken?
Antwoord 4
Zoals bij het antwoord op vraag 2 aangegeven, vraagt de NZa informatie uit bij zorgaanbieders
om te zorgen voor een toegankelijke en betaalbare ggz in Nederland. Het zorgprestatiemodel
is in combinatie met de zorgvraagtypering een belangrijk middel om de wachtlijsten
in de ggz te verminderen zodat mensen passende en tijdig zorg krijgen. Voor de doorontwikkeling
van de zorgvraagtypering is gedetailleerde informatie nodig. Zorgvraagtypering geeft
inzicht in zorgvraagzwaarte van patiëntengroepen. Hierdoor kunnen passende prijsafspraken
worden gemaakt tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar en kunnen patiënten met een
complexe zorgvraag kostendekkend worden behandeld. Ook kunnen personeel en middelen
beter worden gepland. Zorgvraagtypering draagt op deze wijze bij aan de behandeling
van patiënten met ernstige psychische aandoeningen en daarmee aan goed toegankelijke
zorg voor deze patiënten. De NZa werkt de komende jaren aan een verbetering van de
zorgvraagtypering in samenwerking met partijen in de ggz. In dit kader vraagt de NZa
eenmalig gedetailleerde gegevens uit over zorgzwaarte en behandelinzet om een beter
beeld te krijgen welke zorg voor welke groep patiënten passend is.
De NZa heeft mij laten weten vanaf 2024 de gegevensuitvraag sterk terug te brengen.
Vanaf dat moment kan worden volstaan met een monitorings-uitvraag, eventueel aangevuld
met uitvragen om specifieke hypotheses te toetsen, aldus de NZa.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de stelling van de Autoriteit Persoonsgegevens dat het wenselijk
zou zijn om een duidelijkere wettelijke grondslag te bieden voor deze verplichte gegevensverwerking
met daarbij de noodzaak van de gegevensuitwisseling?
Antwoord 5
De AP heeft in haar brief van 14 december 2022 aan de NZa aangegeven dat de wijze
waarop de NZa met dataverzameling in het kader van de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering
in de ggz omgaat voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten. Daarnaast geeft de
AP nog verschillende voorwaarden mee. Zo geeft de AP aan dat de gegevens slechts eenmalig
over één jaar mogen worden uitgevraagd, waardoor betere afbakening in de tijd plaatsvindt.
Voor volgende jaren zal opnieuw zorgvuldig moeten worden bezien of een nieuwe uitvraag
nodig is en vervolgens welke gegevens en welke omvang noodzakelijk zijn. Mocht de
NZa op een later moment opnieuw gegevens nodig hebben voor zorgvraagtypering, dan
moet daarvoor eerst een nieuwe wettelijke regeling komen met een onderbouwing van
de noodzaak en moet die nieuwe regeling eerst worden voorgelegd aan de AP. Daarnaast
heeft de AP de NZa gevraagd in de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische
zorg (NR/REG-2313a) vast te leggen dat de gegevens alleen voor het verder ontwikkelen
van zorgvraagtypering gebruikt zullen worden en dat geen koppeling gemaakt zal worden
met andere bronnen. De NZa heeft daar de regeling op aangepast, in lijn met de uitkomst
van de toets op rechtmatigheid van de AP.
Vraag 6
Op welk metaniveau worden de gegevens gedeeld? Kunnen er specifieke persoonsprofielen
gekoppeld worden aan de gedeelde gegevens? Hoe kunnen de gegevens meer geanonimiseerd
worden om dit te voorkomen?
Antwoord 6
Voor de beoogde doelen van zorgvraagtypering bij het verhelpen van grote problemen
in de ggz en fz is het nodig op het niveau van het individu te weten hoe de relatie
is tussen de scorelijst en het zorgvraagtype en de daaropvolgende behandelinzet. De
NZa heeft vastgelegd dat zij geen koppeling met andere bronnen maakt. Deze gegevens
zijn zonder koppeling met andere databronnen niet te herleiden tot een persoon. De
gegevens die worden uitgevraagd, worden alleen door de NZa geanalyseerd en worden
niet gedeeld.
In aanvulling op bovenstaande heeft de NZa ook juridische maatregelen genomen. In
de regelgeving heeft de NZa daarom opgenomen dat er geen koppeling gemaakt wordt met
andere gegevensbronnen.
Vraag 7
Op welke manier wordt, of is de belofte van de NZa om de verschillende informatiestromen
niet te koppelen en zo herleidbaarheid te voorkomen bestendigd?
Antwoord 7
De garantie dat de NZa de gegevens met scorelijsten van zorgvraagtypering niet zal
koppelen aan databronnen is vastgelegd in dezelfde regeling waarin de informatieverplichting
is opgenomen, de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg (NR/REG-2313a).
Vraag 8
Kunt u aangeven of na 1 juli een patiënt of cliënt bij de NZa en/of betreffende behandelaren
een verzoek kan doen op grond van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens
in de zorg voor een overzicht, waarin is opgenomen wie wanneer bepaalde informatie
beschikbaar heeft gemaakt en/of heeft ingezien? Zo ja, hoe wordt dit recht aan de
patiënt/cliënt kenbaar gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De NZa weet niet welke gegevens bij welk individu horen. Daarom kan een patiënt niet
bij de NZa opvragen wie wanneer bepaalde informatie heeft ingezien. De patiënt kan
wel bij de zorgaanbieder navragen of en wanneer de gegevens zijn gedeeld met de NZa.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.