Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over het bericht “Vrijwilligers in de knel door regels fiscus voor vergoeding: ‘Gedwongen om te stoppen’”
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Vrijwilligers in de knel door regels fiscus voor vergoeding: «Gedwongen om te stoppen»» (ingezonden 30 december 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van Minister
            Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 8 maart 2023).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Vrijwilligers in de knel door regels fiscus voor vergoeding:
               «Gedwongen om te stoppen»»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Vindt u het ook niet te verkroppen dat vrijwilligers die recht hebben op een uitkering
               en/of toeslagen in de problemen komen, omdat de regels voor het krijgen van een vrijwilligersvergoeding
               onduidelijk en oneerlijk zijn?
            
Antwoord 2
            
Vrijwilligers zijn van grote waarde voor onze samenleving en het kabinet heeft hoge
               waardering voor hun inzet. Onduidelijkheid rond de geldende regels of zelfs oneerlijkheid
               zou in dat kader echt vermeden moeten worden. Het kabinet wil graag samen met de LCR
               kijken naar mogelijkheden om met name de communicatie rond de regels te verduidelijken.
            
Aandacht daarbij vraagt met name het karakter van de kostenvergoeding. De vrijwilligersregeling
               is een kostenvergoedingsregeling die organisaties in staat stelt vrijwilligers tegemoet
               te komen in de kosten die zij maken in verband met het vrijwilligerswerk, zonder dat
               onzekerheid ontstaat of wel of geen loonheffing verschuldigd is. Deze kostenvergoedingsregeling
               komt daarmee tegemoet aan de wens om de administratieve lasten rond de vrijwilligersregeling
               terug te dringen. Met de vaststelling van de bedragen (€ 1.900 per jaar en € 190 per
               maand) wordt voorkomen dat voor iedere kostenvergoeding moet worden aangetoond dat
               de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en daarvoor bewijs dient te worden overlegd.
               Van vrijwilligers die meer kosten maken dan € 1.900 per jaar wordt gevraagd om hun
               daadwerkelijke kosten inzichtelijk te maken. De daadwerkelijke kosten kunnen onbelast
               vergoed worden en leiden dan ook niet tot loonheffing.
            
Vraag 3
            
Vindt u het ook zorgwekkend dat door die onduidelijke en oneerlijke regels, vrijwilligers
               die recht hebben op een uitkering en/of toeslagen gedwongen worden te stoppen met
               vrijwilligerswerk?
            
Antwoord 3
            
De regels als boven geschetst zijn juist bedoeld om de administratieve lasten voor
               vrijwilligers te beperken en daarmee dus vrijwilligerswerk aan te moedigen. Als door
               onduidelijkheid vrijwilligers zich genoodzaakt zien hun inzet als vrijwilliger te
               staken, is dat absoluut onwenselijk.
            
Wij willen hier dan ook graag, samen met de LCR en mijn collega van Financiën, over
               in gesprek, om te bezien hoe meer duidelijkheid kan worden gecreëerd.
            
Vraag 4
            
Vindt u het ook absurd dat iemand die een bijstandsuitkering heeft en 1 euro per jaar
               te veel vrijwilligersvergoeding ontvangt, vervolgens een jaar lang 150 euro per maand
               van de uitkering moet terugbetalen?
            
Antwoord 4
            
Wij herkennen uw onbegrip op dit vlak. De Participatiewet bepaalt dat een kostenvergoeding
               voor vrijwilligerswerk tot maximaal € 1.900 (norm 1 januari 2023) per jaar voor bijstandsgerechtigden
               van 27 jaar en ouder niet als middel wordt aangemerkt. Zou – zoals in uw voorbeeld
               – iemand uiteindelijk een kostenvergoeding ontvangen ter hoogte van € 1.901 dan zou
               enkel de 1 euro, waarmee de vergoeding het maximum overschrijdt, in aanmerking moeten
               worden genomen en niet de volledige kostenvergoeding. Daarbij moet worden opgemerkt
               dat indien betrokkene aantoont dat de vergoeding ziet op daadwerkelijk gemaakte kosten,
               ook een hoger bedrag buiten beschouwing kan worden gelaten. Wij zullen hier in het
               Gemeentenieuws aandacht voor vragen, zodat gemeenten en SVB de wet op dit onderdeel
               juist blijven uitvoeren.
            
Vraag 5
            
Ziet u ook in dat vrijwilligers snel over het van belasting vrijgestelde bedrag van
               1.800 euro (volgend jaar 1.900 euro) heen gaan, doordat onkostenvergoedingen zoals
               een reiskostenvergoeding bij de vrijwilligersvergoeding wordt opgeteld?
            
Antwoord 5
            
De LCR schetst verschillende situaties waarbij vrijwilligers door met name hoge reiskosten
               snel op onkosten terecht komen die de € 1.900 op jaarbasis benaderen dan wel overstijgen.
               Dat betekent juist voor deze vrijwilligers dat zij gehouden zijn hun onkosten goed
               te administreren en dat zij door de huidige regels een zwaardere administratieve belasting
               zullen ervaren dan vrijwilligers die deze hoge kosten niet hebben. Het kabinet wil
               met de LCR bezien hoe deze groep beter kan worden geïnformeerd.
            
Vraag 6 en 7
            
Bent u het eens dat juist in deze tijden, waarin velen Nederlanders de eindjes niet
               aan elkaar kunnen knopen, het mede onze vrijwilligers zijn die er voor zorgen dat
               mensen het nog net droog houden en dat we onze vrijwilligers dus moeten koesteren?
            
Bent u het eens dat vrijwilligers die recht hebben op een uitkering en/of toeslagen
               zelf tot de groep behoren die het op dit moment financieel heel zwaar heeft en dat
               alles op alles gezet moet worden om juist deze groep vrijwilligers te steunen in plaats
               van meer financiële stress te bezorgen?
            
Antwoord 6 en 7
            
Het kabinet heeft hoge waardering voor de inzet van vrijwilligers en hun activiteiten
               zijn van hoge maatschappelijke waarde. Wij kunnen dan ook niet genoeg benadrukken
               dat onduidelijkheid, laat staan oneerlijkheid, in regels hier niet op z’n plaats is.
               Aan de andere kant vragen wij ook aandacht voor de achtergrond van de vrijwilligersregeling.
            
De vrijwilligersregeling is een bewijsregel bedoeld om administratieve lasten te beperken
               en niet bedoeld als een vrijstelling van inkomen. De vrijwilligersregeling is niet
               bedoeld om een zo hoog mogelijke financiële prikkel te kunnen bieden aan vrijwilligers
               of als een onbelaste aanvulling op het inkomen van mensen met een uitkering. Het maatschappelijke
               of ideële karakter en het ontbreken van salaris staan immers bij het vrijwilligerswerk
               voorop. Het is daarnaast van groot belang dat wordt voorkomen dat vrijwilligerswerk
               betaalde arbeid verdringt.
            
Vraag 8
            
Hoeveel mensen die een uitkering ontvangen doen ook vrijwilligerswerk? Hoeveel daarvan
               moeten nu al een deel van hun vrijwilligersvergoeding terug betalen?
            
Antwoord 8
            
Cijfers op dit vlak worden niet centraal geregistreerd. Wij hebben hier geen zicht
               op.
            
Vraag 9
            
Welke maatregelen kunt u nemen om de regels over het krijgen van een vrijwilligersvergoeding
               voor mensen die recht hebben op een uitkering en/of toeslagen op korte termijn duidelijker
               en eerlijker te maken?
            
Antwoord 9
            
De Participatiewet biedt, zoals eerder beschreven, een algehele vrijlating van € 1.900
               per jaar (norm 1 januari 2023), waardoor enkel kostenvergoedingen boven dit bedrag
               in aanmerking kunnen worden genomen. Daarbij geldt dat indien betrokkene aantoont
               dat hij hogere daadwerkelijke kosten heeft moeten maken, ook een hogere vrijlating
               mogelijk is. Het door de LCR opgehaalde signaal staat op gespannen voet met een juiste
               uitvoering van de Participatiewet. Wij zullen hier aandacht voor vragen bij gemeenten
               en de SVB.
            
De vrijwilligersvergoeding heeft ook fiscale aspecten. Wij zullen daarom ook in overleg
               treden met de Staatssecretarissen van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst en
               Toeslagen en Douane) om te bezien hoe we gezamenlijk kunnen optrekken in het verbeteren
               van de informatievoorziening aan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties.
            
Het in de werknemersregelingen afwijken van de wettelijke fiscaliteit, waar het gaat
               om het verrekenen van de (forfaitaire) onkostenvergoedingen is complexe materie. Op
               voorhand is niet goed te overzien wat het eventueel aanpassen van dit principe in
               gaat houden voor zowel de belastingwetgeving als de werknemersregelingen. Wel is aannemelijk
               dat wijziging een ingrijpende herziening en wetswijzigingen zal vergen en consequenties
               zal hebben voor de uitvoering. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal
               dit vraagstuk meenemen bij vereenvoudiging van de WW en de WIA. Tot die tijd zal het
               kabinet inzetten op meer en duidelijke voorlichting op dit punt.
            
Vraag 10 en 11
            
Gaat u in samenspraak met de Landelijke Cliëntenraad (LCR) aan de slag om er voor
               zorg te dragen dat vrijwilligers met een bijstandsuitkering en/of toeslag gewoon aan
               de slag kunnen blijven zonder enorme bedragen terug te moeten betalen?
            
Gaat u tevens in samenspraak met de LCR aan de slag om de door hen genoemde overige
               hardheden in de vrijwilligersvergoeding aan te pakken?2
Antwoord 10 en 11
            
Wij willen met name de communicatie rond de kostenvergoedingsregeling verbeteren en
               betrekken daarbij zeker de LCR.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.