Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over de wettelijke belemmeringen voor het koppelen van bovenleidingen aan laadpunten voor elektrisch vervoer
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de wettelijke belemmeringen voor het koppelen van bovenleidingen aan laadpunten voor elektrisch vervoer (ingezonden 3 februari 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 8 maart 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de mogelijkheden om bovenleidingen van trams, treinen en
trolleybussen te koppelen aan laadpunten voor elektrisch vervoer en zo het elektriciteitsnet
te ontlasten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe waardeert u deze mogelijkheden?
Deelt u de analyse dat de technische mogelijkheden er zijn, maar dat de energiewetgeving
in de weg staat?
Antwoord 2 en 3
De inzet van bovenleidingen van openbaarvervoersbedrijven voor transport naar derden
is complex omdat de desbetreffende leidingen geen duidelijke kwalificatie kennen binnen
het Europees-wettelijke kader. Aan al het transport van elektriciteit zijn op Europees
niveau echter eisen gesteld. Ook eventueel transport van elektriciteit over bovenleidingen
aan derden moet passen binnen deze eisen. De afgelopen jaren heeft mijn departement
gesprekken gevoerd over dit onderwerp met vertegenwoordigers uit de openbaarvervoerssector.
Daarbij is door mijn departement geadviseerd om te onderzoeken of deze leidingstelsels
gekwalificeerd zouden kunnen worden als zogenaamde «gesloten distributiesystemen»
(GDS). De desbetreffende bedrijven zouden daarvoor een ontheffing moeten aanvragen
bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De Energiewetgeving biedt hier juist ruimte
voor. Binnen deze kaders kunnen allerlei technische mogelijkheden worden uitgewerkt,
waaronder levering en transport van elektriciteit aan derden. Ook kan daarmee het
elektriciteitsnet in beperkte mate worden ontlast. Daarbij merk ik op dat inzet van
bovenleidingen voor transport van elektriciteit naar derden niet vanzelfsprekend leidt
tot verminderde netcongestie en dat dit afhankelijk is van de lokale context.
Vraag 4
Wat zijn eventuele nadelen en bezwaren ten aanzien van het aanwijzen van vervoerders
als energieleveranciers?
Antwoord 4
Het lijkt me goed om onderscheid te maken tussen het enkel beschkibaar stellen van
bovenleidingen en het daadwerkelijk leveren (verkopen) aan eindafnemers.
Het inzetten van de beschikbare transportcapaciteit van het stelsel van bovenleiding
kan zeker een bijdrage leveren aan het effciënter gebruik maken van het elektriciteitssysteem.
Het is hierbij wel van belang om helder te hebben of er door hogere belasting van
het electriciteitsnet buiten de gebruikelijke piek van het OV geen nieuwe knelpunten
ontstaan en wat de lange termijn impact is op de levensduur van het elektriciteitsnet
en stelsel van bovenleidingen.
Een geheel ander onderwerp is het leveren (verkopen) van energie. Bedrijven die energie
willen leveren aan kleinverbruikers, hebben een leveranciersvergunning nodig. Het
staat partijen, en dus ook een OV(infra)bedrijf, vrij om deze commerciële afweging
te maken en hiervoor een aanvraag voor in te dienen bij de ACM.
Partijen aangesloten op een GDS dienen, net als partijen aangesloten op het net van
een regionale netbeheerder, een eigen leverancier te contracteren.
Vraag 5
Bent u voornemens in overleg met vervoerders, netbeheerders en andere betrokken partijen
te bezien of en hoe genoemde mogelijkheden benut kunnen worden?
Antwoord 5
Ja. Deze gesprekken lopen. Het Ministerie van EZK heeft geadviseerd om te onderzoeken
of deze leidingstelsels gekwalificeerd zouden kunnen worden als zogenaamde «gesloten
distributiesystemen». Als de betrokken partijen behoefte hebben aan nader overleg,
dan sta ik daar natuurlijk voor open.
Vraag 6
Bent u voornemens vervoerders de mogelijkheid te geven om energie te verkopen aan
derden en de Elektriciteitswet en/of andere wetgeving hierop aan te passen?
Antwoord 6
Zoals hierboven aangegeven is het niet nodig hier wetgeving voor aan te passen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.