Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over oplopende wachttijden in de huisartsen- en fysiotherapeutische zorg
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over oplopende wachttijden in de huisartsen- en fysiotherapeutische zorg (ingezonden 30 januari 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 maart
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1601.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het item «Binnen 2 dagen naar de huisarts lukt vaker niet
dan wel, huisartsen maken zich zorgen over oplopende wachttijden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de nijpende situatie in de huisartsenzorg in Flevoland, zoals beschreven
in het item, ook in andere provincies in Nederland? Is de problematiek overal in Nederland
vergelijkbaar, of zijn er regio’s waar dit niet, of minder, speelt?
Antwoord 2
Ik ben bekend met de signalen dat sommige mensen enkele werkdagen moeten wachten voordat
ze bij hun huisarts op afspraak langs kunnen komen. Uit de brief van de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) die de Minister voor
Langdurige Zorg en Sport (LZS) en ik 13 oktober jl. hebben ontvangen blijkt duidelijk
dat de toegankelijkheid van de zorg, waaronder de huisartsenzorg, onder druk staat
en dat deze druk toeneemt.2 De NZa en IGJ schetsen dat in sommige regio’s huisartsen de dagzorg afschalen, wat
betekent dat er minder spreekuren zijn en dat er voorrang wordt gegeven aan patiënten
met ernstige klachten. De druk op de huisartsenzorg speelt door heel Nederland. Uit
cijfers van het NIVEL blijkt dat in alle regio’s in Nederland meer dan 60% van de
praktijken aangeeft op korte termijn een tekort aan huisartsen te verwachten. In sommige
regio’s, zoals Flevoland, is het ervaren tekort groter dan in andere regio’s.3
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat de helft van de respondenten uit het, in het item aangehaalde,
onderzoek aangeeft niet binnen twee dagen bij hun huisarts terecht te kunnen voor
«niet-urgente» zorg?
Antwoord 3
Onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) heeft iedereen recht op toegankelijke huisartsenzorg.
Ik vind het belangrijk dat aan de normen voor toegankelijkheid van zorg wordt voldaan.
Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht om toegankelijke huisartsenzorg te borgen.
Ook zullen zij zich maximaal moeten inspannen om de zorg regionaal passend te organiseren.
De NZa houdt toezicht op de uitvoering van de zorgplicht door zorgverzekeraars, waarbij
in de beleidsregel toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars Zvw is opgenomen: «De
toegangstijd tot de huisarts bedraagt voor burgers maximaal 3 werkdagen; 80% van de
burgers moet binnen 2 werkdagen terechtkunnen.»4 Zorgverzekeraars hebben de plicht om zich maximaal in te spannen dat deze normen
gehaald worden in de regio. Maar om de huisartsenzorg toegankelijk te houden zijn
meerdere partijen nodig. De zorgverzekeraar kan het niet alleen. Zoals de NZa in de
recente monitor contractering huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg constateerde,
is het een gezamenlijke opgave van huisartsen, regionale samenwerkingsverbanden en
zorgverzekeraars.5 Hiervoor is goede regionale samenwerking nodig.
Vanwege hun zorgplicht hebben de zorgverzekeraars hierin een grote verantwoordelijkheid.
De NZa verwacht dat zorgverzekeraars, als dat nodig is, een leidende rol pakken in
de regio om de zorg toegankelijk te houden. Waar de NZa merkt dat dit niet het geval
is, worden zorgverzekeraars daarop aangesproken. In de signaleringsbrief van 13 oktober
2022 concluderen de NZa en IGJ dat het op sommige plekken in Nederland knelt, ondanks
de gezamenlijke inspanningen van partijen om voldoende huisartsenzorg te garanderen.6
Om te zorgen dat de huisartsenzorg nu en in de toekomst toegankelijk blijft heb ik
in het IZA onder meer afspraken gemaakt om «meer tijd voor de patiënt» landelijk op
te schalen, de avond-, nacht- en weekendzorg door huisartsen anders te organiseren
en de administratieve lasten aan te pakken.
Vraag 4
Hoe wordt bepaald wat «niet-urgente» zorg is en op basis van welke criteria gebeurt
dit? Hoe verhoudt zich dit tot de zorgplicht die de Nederlandse Staat heeft tot het
waarborgen van de volksgezondheid?
Antwoord 4
Binnen de gehele huisartsenzorg wordt de triage (urgentiebepaling) uitgevoerd op basis
van het Nederlandse Triage Systeem (NTS).7 Dit systeem helpt in de bepaling welke zorgvraag als urgent gezien kan worden of
niet. Binnen de huisartsenzorg wordt veelal gewerkt met de NHG-TriageWijzer.8 Deze is in 2022 geactualiseerd volgens het NTS, richtlijnen en inzichten rondom triage
en spoedbehandeling bij de huisarts.
De overheid moet maatregelen treffen ter bevordering van de volksgezondheid. Dit is
voor de zorg gedaan door het instellen van de zorgverzekeringswet. In deze wet is
opgenomen dat mensen recht hebben op zorg zoals omschreven in deze wet. De uitvoering
van de wet is neergelegd bij zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht
voor hun verzekerden en moeten er voor zorgen dat zij de (huisartsen)zorg ontvangen
waar zij recht op hebben. Dit geldt zowel voor urgente als niet-urgente zorg. Er gelden
verschillende normen voor urgente dan wel niet-urgente zorg. Zoals aangegeven in het
antwoord op vraag 2 hebben de NZa en IGJ op 13 oktober 2022 via een signaleringsbrief
aan mij en de Minister voor Langdurige Zorg en Sport aangegeven dat de toegankelijkheid
van de zorg in toenemende mate onder druk staat. Wij nemen dit signaal serieus en
bezien samen met de NZa en IGJ welke extra stappen nodig zijn. Daarnaast heb ik in
het IZA afspraken gemaakt om de druk op de huisartsenzorg te verlichten, waaronder
het landelijk opschalen van «meer tijd voor de patiënt», een andere organisatie van
de avond-, nacht- en weekendzorg door huisartsen en de aanpak van administratieve
lasten.
Vraag 5
Wat zijn de medische gevolgen van het oplopen van de wachttijden in de huisartsenzorg
en het inboeten aan kwaliteit van deze zorg? Kunt u inzichtelijk maken of en welke
complicaties dit oplevert? Hoeveel «niet-urgente» casussen worden door de langere
wachttijd wel urgent? Welke gevolgen heeft dit voor de druk op de (huisartsen)zorg?
Antwoord 5
In de huisartsenzorg zijn normen vastgesteld voor de wachttijden. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 4 wordt er gewerkt met een triagesysteem om urgente en niet-urgente
zorg te scheiden. Ik heb geen signalen dat urgente zorg niet geleverd wordt, dat de
wachttijden voor niet-urgente zorg structureel overschreden worden of dat er medische
gevolgen zijn.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat steeds meer mensen zonder huisarts komen te zitten, omdat huisartsen
uitvallen en er geen vervanging is? Wat betekent dit voor de algemene volksgezondheid
en de druk op de (complexe en ziekenhuis)zorg?
Antwoord 6
Ik vind het onwenselijk dat mensen zonder huisarts komen te zitten. De huisartsenzorg
en eerstelijnszorg in den brede is een belangrijke pijler onder ons zorgstelsel en
draagt bij aan de kwaliteit, betaalbaarheid én toegankelijkheid van onze zorg. Ik
heb geen gegevens over hoe de druk op de huisartsenzorg van invloed is op de algemene
volksgezondheid en de druk op de (complexe en ziekenhuis)zorg. Wel is het zo dat de
eerstelijnszorg, waaronder de huisartsenzorg, veel zorgvragen zelf kan afhandelen.
Deze zorg is in veel gevallen direct toegankelijk voor mensen met een zorgvraag en
is vaak dichtbij georganiseerd en relatief goedkoop. De huisarts is ook poortwachter
naar meer specialistische zorg, waarmee in veel gevallen onnodige gespecialiseerde
zorg kan worden voorkomen. Om de eerstelijnszorg verder te versterken en toekomstbestendig
in te richten trekt dit kabinet extra geld uit, waarover ik in het IZA afspraken heb
gemaakt met betrokken partijen.
Vraag 7
Weet u hoe groot het huisartsentekort in de toekomst zal zijn? Hoeveel mensen in Nederland
zullen er als gevolg hiervan zonder (vaste) huisarts komen te zitten?
Antwoord 7
Er zijn geen precieze cijfers over hoe groot het absolute huisartsentekort in de toekomst
zal zijn. Het NIVEL heeft onderzocht hoeveel huisartsenpraktijken een tekort aan huisartsen
(en doktersassistenten) verwachten.9 Er zijn geen gegevens bekend over hoeveel mensen in Nederland geen (vaste) huisarts
hebben.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat zorgverzekeraars steeds lagere tarieven bedingen voor fysiotherapie,
waardoor fysiotherapeuten hun werk niet naar behoren kunnen uitvoeren en patiënten
niet de (gehele) behandeling krijgen die zij nodig hebben? Weet u wat hiervan de gevolgen
zijn voor de volksgezondheid op de langere termijn, niet in de laatste plaats ook
met het oog op de vergrijzing en de complexere zorgvragen van mensen?
Antwoord 8
Ik vind het een ongewenste situatie als fysiotherapeuten ervaren dat zij hun werkzaamheden
niet naar behoren kunnen uitvoeren door lagere tarieven en patiënten niet de (gehele)
behandeling krijgen die zij nodig hebben. Ik ben van mening dat de fysiotherapie een
belangrijke rol speelt in de eerstelijnszorg en het versterken hiervan, naast de huisarts
en de wijkverpleging. We hebben alle professionals hard nodig. Daarbij verwacht ik
dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders hun rol conform het IZA oppakken en bijdragen
aan passende zorg door afspraken te maken over tarieven en het verbeteren van de kwaliteit
van de zorg. Tegelijkertijd is met de partijen van het IZA afgesproken om het contracteerproces
te verbeteren. In het tweede kwartaal van 2023 wordt daartoe een verkenning opgeleverd.
De verkenning gaat onder meer in op de mogelijkheden en de noodzaak voor kleine zorgaanbieders,
waaronder vaak ook paramedici, om gezamenlijk op te trekken in het contracteerproces
en hoe dit kan worden vereenvoudigd. De verkenning wordt in samenspraak met zorgaanbieders,
zorgverzekeraars, ACM en NZa gerealiseerd.
Vraag 9
Hoe wordt bepaald of aan de «randvoorwaarden van het nieuwe kwaliteitskader fysio-
en oefentherapeutische zorg» wordt voldaan? Wat zijn daarvoor de criteria en hoe zijn
deze opgesteld? Wanneer valt iets onder «passende zorg» en op welke gronden is dat
vastgesteld? Welke overwegingen spelen hierbij een rol? Wanneer is de zorg van «toegevoegde
waarde» en wanneer niet? Op welke manier spelen financiële overwegingen hierin een
rol en/of zijn leidend?
Antwoord 9
Recent heb ik de Tweede Kamer de programmalijn van het Zorginstituut voor het traject
«Naar een passende aanspraak voor eerstelijns fysio- en oefentherapie»10 gestuurd. Het Zorginstituut brengt zijn eindadvies over een passende aanspraak voor
fysio- en oefentherapeutische zorg uit wanneer aan de randvoorwaarden van hun programmalijn
is voldaan. In hun programmalijn beschrijft het Zorginstituut waaraan het Kwaliteitskader
Fysio- en Oefentherapie moet voldoen, hoe de principes van passende zorg integraal
samen komen en wanneer de zorg van toegevoegde waarde is. Het primaire doel van een
kwaliteitskader is het beschrijven wat goede passende zorg is voor de patiënt en hoe
dat bereikt kan worden, ongeacht de aanspraak en financiering van fysio- en oefentherapeutische
zorg.
Vraag 10
Waarom wordt «de stand van de wetenschap en praktijk» als leidend genomen in het kabinetsadvies
over de fysio- en oefentherapeutische zorg, in plaats van de zorgbehoefte van de patiënt
op persoonlijk niveau? Wordt hierdoor niet te generaliserend gewerkt, wat de kwaliteit
van zorg en daarmee de volksgezondheid op de langere termijn niet ten goede komt?
Antwoord 10
De zorgbehoefte van de patiënt staat altijd centraal bij de keuze voor een behandeling
en komt in samenspraak tussen zorgverlener en patiënt tot stand.
Dit is passende zorg. Tegelijkertijd geldt voor de zorgverzekering dat alle zorg die
onderdeel uitmaakt van het basispakket moet voldoen aan de wettelijke criteria, zoals
de stand van de wetenschap en praktijk. Dit geldt dus ook voor fysio- en oefentherapeutische
zorg. Het is daarmee een logisch uitgangspunt voor het traject dat het Zorginstituut
doorloopt.
Vraag 11
Hoe gaat u zorgen voor passende tarieven voor fysiotherapeuten en betaalbaarheid voor
de zorgvrager?
Antwoord 11
Zoals eerder aangegeven verwacht ik dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders hun rol
conform het IZA oppakken en bijdragen aan passende zorg door afspraken te maken over
tarieven en het verbeteren van de zorg. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag
8, werk ik daarnaast met partijen aan het verbeteren van het contracteerklimaat.
Vraag 12
Hoe gaat u het beroep van huisarts en fysiotherapeut weer aantrekkelijk maken voor
jonge mensen, zodat meer mensen voor deze beroepsgroepen zullen kiezen?
Antwoord 12
In het IZA heb ik met partijen afspraken gemaakt om het beroep van huisarts aantrekkelijker
te maken, waaronder het landelijk opschalen van «meer tijd voor de patiënt», een andere
organisatie van de avond-, nacht- en weekendzorg door huisartsen en de aanpak van
administratieve lasten. Zoals hierboven aangegeven werk ik voor de fysiotherapie aan
het verbeteren van de aanspraak en het verbeteren van het contracteerproces voor kleine
zorgaanbieders. Door het verbeteren van de aanspraak (welke zorg onder de basiszorgverzekering
valt), kan de rol en inzet van de fysiotherapeut in de eerste lijn verbeterd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.