Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het steunen van Polen in haar lijn om weer baas in eigen land te worden
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister-President over het steunen van Polen in haar lijn om weer baas in eigen land te worden (ingezonden 17 februari 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 6 maart 2023). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1656.
Vraag 1
Bent u bekend met het onzalige besluit van de Europese Commissie om Polen opnieuw
voor de rechter te slepen?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat Europese regelgeving ons land opzadelt met grote problemen,
kijk alleen al naar de asiel- en stikstofcrisis?
Antwoord 2
Het kabinet houdt bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving nauwlettend in het
oog wat de gevolgen zijn voor Nederland. Het kabinet beoordeelt van elk voorstel voor
EU-regelgeving, onder andere, de gevolgen op het gebied van regeldruk en de implicaties
voor de uitvoering en handhaving (BNC-fiche). De inzet van het kabinet tijdens de
onderhandelingen over nieuwe EU-regelgeving is er steevast op gericht de NL belangen
goed te borgen.
Vraag 3
Deelt u de mening van Polen dat nationale wetgeving natuurlijk zwaarder moet wegen
dan het Europese recht? Zo ja, wilt u Polen steunen in haar strijd om weer baas in
eigen land te zijn en wilt u deze lijn ook per ommegaande de Nederlandse lijn richting
de Europese Unie laten zijn? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 3
Nee, die mening deelt het kabinet niet. Een gedeelde, goed functionerende rechtsorde
binnen de EU is een voorwaarde voor effectieve Europese samenwerking. Het is hiervoor
van essentieel belang dat alle lidstaten de beginselen van het EU-recht erkennen en
respecteren, waaronder autonomie, voorrang, doeltreffendheid en uniforme toepassing
van het EU-recht, alsmede de eerbiediging van de bevoegdheid van het EU-Hof van Justitie
op grond van artikel 267 EU-Werkingsverdrag (VWEU).
Op 14 juli 2021 ontkende het Poolse Grondwettelijk Hof de bindende kracht van voorlopige
maatregelen van het EU-Hof van Justitie voor zover deze betrekking hebben op de organisatie
en de werking van de rechterlijke macht. Op 7 oktober 2021 oordeelde het Poolse Grondwettelijke
Hof dat cruciale onderdelen van de EU-Verdragen (waaronder artikel 19 VEU, het recht
op effectieve rechtsbescherming) onverenigbaar zijn met de Poolse Grondwet. Het kabinet
steunt de Commissie volledig in haar besluit om Polen voor het EU-Hof van Justitie
te dagen over deze uitspraken van het Poolse Grondwettelijk Hof.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.