Schriftelijke vragen : Het bericht dat de kritiek op ‘the Dutch approach’ groeit
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de kritiek op «the Dutch approach» groeit (ingezonden 1 maart 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «De behandeling van transgender jongeren in
Nederland werd geprezen. Nu groeit de kritiek op «the Dutch approach»»?1
Vraag 2
Aangezien u in antwoord op eerdere Kamervragen over dit onderwerp heeft aangegeven
dat u zich niet wilt bemoeien met de manier waarop zorgverleners zorg verlenen voor
zover het medisch-inhoudelijke overwegingen betreft, kunt u aangeven waarom de overheden
in Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk volgens het artikel wél een actieve
rol spelen bij de inhoudelijke beoordeling van behandelingen voor minderjarigen met
genderdysforie en het aanscherpen van de eisen voor een behandeling? Hoe verbindt
u dit met het gegeven dat de Nederlandse overheid op sommige punten wel een opvatting
heeft over medische ingrepen, bijvoorbeeld als het gaat om cosmetische chirurgie bij
minderjarigen?2
Vraag 3
Wat is volgens u de Nederlandse equivalent van de Finse Council for Choices in Health
Care (COHERE Finland), de Zweedse National Board of Health and Welfare (Socialstyrelsen)
en de Britse National Institute for Health and Care Excellence (NICE) die in opdracht
van de overheid van deze landen onderzoek uitvoerden naar (de wetenschappelijke bewijzen
voor) behandelingen voor minderjarigen met genderdysforie? Klopt dat het dat deze
instanties het beste te vergelijken zijn met het Zorginstituut Nederland?
Vraag 4
Kunt u aangeven wat de rol van het Zorginstituut Nederland is als het gaat om het
beoordelen van de effectiviteit en de (kwaliteit van de) wetenschappelijke onderbouwing
van het zogenaamde «Nederlandse model» voor behandelingen van minderjarigen met genderdysforie?
Bent u bereid om het Zorginstituut een onafhankelijke analyse te laten uitvoeren van
de onderbouwing en effectiviteit van dit Nederlandse model?
Vraag 5
Kunt u een volledig overzicht geven van alle lopende onderzoeken naar transgenderzorg
die plaatsvinden in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en/of gefinancierd worden via ZonMW of de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO)? Kunt u hierbij per (deel)onderzoek ook aangeven wanneer de onderzoeksresultaten
worden verwacht?
Vraag 6
Kunt u het volledige onderzoeksvoorstel delen van het door NWO gefinancierde onderzoek
«Het versterken van transgenderzorg voor jongeren», zoals u ook eerder het volledige
onderzoeksvoorstel voor het onderzoek van de Radboud Universiteit naar de oorzaken
van de stijging van de vraag naar transgenderzorg met de Kamer deelde?3
Vraag 7
Kunt u aangegeven of met de lopende en aangekondigde onderzoeken naar transgenderzorg
voldoende recht gedaan wordt aan internationale kritiek op de huidige toepassing van
het Nederlandse model en de suggesties om breder, diepgravender en langduriger onderzoek
te doen dan het in de vorige vraag bedoelde onderzoek, zoals recent betoogd in het
onderzoek «The Myth of «Reliable Research» in Pediatric Gender Medicine: A critical evaluation
of the Dutch Studies–and research that has followed»?4
Vraag 8
Is het gebruikelijk dat NWO een verzoek tot openbaarmaking van onderzoeksvoorstellen
afwijst? Kunt u aangeven hoeveel verzoeken tot openbaarmaking van onderzoeksvoorstellen
door NWO zijn afgewezen?
Vraag 9
Kunt u aangeven of NWO een vaste gedragslijn hanteert bij het afwijzen van verzoeken
met het oog op bescherming tegen oneerlijke concurrentie? Bent u ook van mening dat
bij het verstrekken van grote bedragen aan onderzoeksgeld zoveel mogelijk transparantie
geboden moet worden? Hoe is het mogelijk dat in dit geval onderdelen zijn zwartgelakt
waarvan achteraf vastgesteld kan worden dat ze zonder nadelen en bezwaren openbaar
kunnen zijn?
Vraag 10
Wat vindt u, tegen de achtergrond van de internationale kritiek op het Nederlandse
model, van de opmerking in het onderzoeksvoorstel dat dit onderzoek het ontbrekende
bewijs zal leveren voor het Nederlandse model en de toelichting van NWO dat het project
een betere wetenschappelijke onderbouwing zal bieden van de effecten? Is het passend
bij de wetenschappelijke standaarden en de rol van een nationale onderzoeksfinancier
om zoveel geld uit te keren voor het bevestigen van een bestaand model? Zouden niet
eerder een kritische reflectie en een nieuwe perspectief verwacht mogen worden?5, 6, 7
Vraag 11
In hoeverre speelt bij de verdeling van onderzoeksbeurzen de overweging een rol dat
het beoordelen van een in toenemende mate omstreden wetenschappelijk model beter door
anderen kan gebeuren dan door degenen die het model hebben ontwikkeld? Welke mechanismen
zijn aanwezig om te voorkomen dat onderzoeksgeld onbedoeld de functie krijgt van het
bestendigen van bestaande belangen?
Vraag 12
Heeft u nog steeds geen behoefte om een oordeel te hebben over de wenselijkheid om,
zolang er onderzoek loopt naar de onderbouwing en langetermijneffecten van het Nederlandse
model, terughoudend te zijn om behandelingen toe te passen bij minderjarigen met genderdysforie?
Vraag 13
In hoeverre kan het onderzoek «Het versterken van transgenderzorg voor jongeren» daadwerkelijk
meer zicht bieden op de effecten van behandelingen inzake genderdysforie die ontstaat
bij adolescenten als in belangrijke mate uitgegaan wordt van de dataset van de Amsterdam
Cohortstudie? Wordt de kans op spijt bijvoorbeeld breder gedefinieerd dan enkel degenen
die zich bij spijt opnieuw melden voor het ongedaan maken van medische behandelingen?
Vraag 14
Wordt op dit moment in Nederland anderszins onderzoek gedaan naar «detransitioning?»
Wat vindt u van de opmerking van de kinderpsychiater in het Volkskrantartikel dat
bij spijtoptanten «schaamte overheerst (…), en dat kan detransitioners ervan weerhouden
hulp te zoeken»? Zou het kunnen zijn dat vanwege die gevoelens van schaamte de groep
spijtoptanten veel groter is dan nu wordt aangenomen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.