Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over politiesamenwerking tussen de Benelux-landen
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over politiesamenwerking tussen de Benelux-landen (ingezonden 10 februari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 28 februari
            2023).
         
Vraag 1
            
Klopt het dat zowel België als Luxemburg reeds hebben ingestemd met het nieuwe Benelux-politieverdrag,
               die de onderlinge politiesamenwerking verder intensiveert?
            
Antwoord 1
            
Ja. België en Luxemburg hebben de nationale goedkeuringsprocedures voor het verdrag
               afgerond, respectievelijk in mei en december 2021.
            
Vraag 2
            
Klopt het dat Nederland vooralsnog nog niet ingestemd heeft met het nieuwe Benelux-politieverdrag?
               Waarom niet?
            
Antwoord 2
            
Het Nederlands parlement heeft in december 2021 ingestemd met het wetsvoorstel goedkeuring
               en uitvoering van het tot stand gekomen Verdrag tussen België, Luxemburg en Nederland
               inzake politiesamenwerking. Nederland heeft de akte van bekrachtiging nog niet gedeponeerd
               bij de Secretaris-Generaal van de Benelux Unie.
            
Aangezien Nederland als laatste verdragspartij parlementaire goedkeuring heeft verkregen,
               is het moment waarop Nederland de akte van bekrachtiging indient bepalend voor het
               moment van inwerkingtreding. Zoals toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag1 is afgesproken met de Benelux-landen dat vijf geprioriteerde uitvoeringsovereenkomsten,
               inzake artikel 13, zesde lid, artikel 15, vijfde lid, artikel 16, vijfde lid, artikel 25,
               vierde lid, en artikel 39, derde lid, van het Verdrag, gelijktijdig met het verdrag
               in werking zullen treden. Voor Nederland geldt, anders dan voor België en Luxemburg,
               dat elke afzonderlijke uitvoeringsovereenkomst, die volgens de Nederlandse verdragensystematiek
               als uitvoeringsverdrag wordt beschouwd, in een zogenoemde voorhangprocedure wordt
               voorgelegd aan de Staten-Generaal.
            
Zodra de voorhangprocedure is afgerond kan Nederland de akte van bekrachtiging bij
               de depositaris – de Secretaris-Generaal van de Benelux Unie – neerleggen en kan het
               verdrag in werking treden.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat het wenselijk is om snel in te stemmen met dit verdrag, gezien
               het feit dat dit verdrag de informatie-uitwisseling tussen Nederlandse, Belgische
               en Luxemburgse politiediensten een belangrijke impuls zal geven?
            
Antwoord 3
            
Het voorspoedig in werking treden van het verdrag is zeker wenselijk, met name vanwege
               de verruimende mogelijkheid om politiële bevoegdheden uit te oefenen op elkaars grondgebied
               zoals bij grensoverschrijdende achtervolging en de inzet van speciale interventie-eenheden.
               Waar het de uitbreiding van mogelijkheden tot informatie-uitwisseling betreft hebben
               zowel België als Nederland de conceptteksten van de uitvoeringsovereenkomsten op grond
               van de artikelen 13, 15 en 16 voorgelegd aan de nationale autoriteiten voor persoonsgegevens,
               in Nederland de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), en gevraagd de adviezen eind augustus
               2022 te doen toekomen.
            
In tegenstelling tot België loopt deze adviesprocedure in Nederland nog en is tot
               dusver één advies ontvangen. Zodra de teksten van deze uitvoeringsovereenkomsten,
               met het advies van de AP in de hand, in Benelux-verband kunnen worden afgerond, zal
               de voorhangprocedure worden gestart.
            
Vraag 4
            
Kunt u zich inzetten om ervoor te zorgen dat Nederland zo snel mogelijk met dit politieverdrag
               instemt en het implementeert?
            
Antwoord 4
            
In aanvulling op de antwoorden 2 en 3 kan ik toezeggen dat voor zover het aan de regering
               ligt er alles op gericht is om het verdrag zo spoedig mogelijk in werking te laten
               treden. Het succesvol en spoedig doorlopen van de voorhangprocedure in het parlement
               is daarvoor uiteraard wel een randvoorwaarde.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
