Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over de plaatsing van organisaties op terreurlijsten
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de plaatsing van organisaties op terreurlijsten (ingezonden 6 februari 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 27 februari 2023).
Vraag 1
Kunnen organisaties alleen op grond van rechterlijke uitspraken op de lijst van terreurorganisaties
geplaatst worden, of kunnen regeringen daar ook toe besluiten?
Antwoord 1
Organisaties kunnen niet alleen op grond van rechterlijke uitspraken op de EU-terrorismelijst
geplaatst worden.
De lijst wordt opgesteld op basis van nauwkeurige informatie waaruit blijkt dat een
rechterlijke of gelijkwaardig bevoegde instantie een besluit heeft genomen tot het
instellen van een onderzoek, vervolging, of veroordeling wegens een terroristische
daad of een poging tot het plegen of faciliteren van een dergelijke daad.
Een besluit van een gelijkwaardig bevoegde instantie kan bijvoorbeeld een nationaal
besluit zijn tot aanwijzing van een individu of organisatie tegen wie een terrorismesanctiemaatregel
van toepassing is. In Nederland kan de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming
met de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Financiën, hiertoe besluiten.
Toepassing van een nationale bevriezingsmaatregel is territoriaal beperkt en wordt
buiten het grondgebied van Nederland alleen toegepast op Nederlanders en Nederlandse
rechtspersonen.
Vraag 2
Is de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) destijds op de terreurlijst gekomen als gevolg
van een uitspraak van een rechtbank of als gevolg van een beslissing van andere overheden?1
Antwoord 2
Het initiële EU-sanctiebesluit tegen de PKK is genomen op basis van een besluit van
de Britse Minister van Binnenlandse Zaken van 29 maart 2001 om de PKK aan te wijzen
als terroristische organisatie en besluiten van de regering van de Verenigde Staten
van 8 oktober 1997 en 31 oktober 2001 om de PKK aan te wijzen als terroristische organisatie.
Vraag 3
Kan uit de berichtgeving in het eerste in noot 1 aangehaalde artikel opgemaakt worden
dat de PKK op de lijst van terroristische organisaties kan blijven staan, ondanks
het feit dat het besluit om dat te doen juridisch onvoldoende onderbouwd is? Zo niet,
wat is volgens u de betekenis van de aangehaalde uitspraken van het Europese Hof van
Justitie?
Antwoord 3
Het artikel in noot 1 verwijst naar uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese
Unie (Hof). Onder andere naar een uitspraak van het Gerecht van de Europese Unie (Gerecht)
van 15 november 2018, waarin zij de PKK gelijk gaven dat de Raad van de Europese Unie
de listing van de PKK onvoldoende gemotiveerd zou hebben. Deze uitspraak werd door
het Hof op 22 april 2021 vernietigd. Daarbij verwees het Hof de zaak van de PKK tegen
hun listing terug naar het Gerecht. Op 30 november 2022 stelde het Gerecht dat er
een voortdurend risico bestaat dat de PKK betrokken is bij terrorisme.
Op basis van de hierboven aangehaalde arresten, kan dus niet geconcludeerd worden
dat PKK geen terroristische organisatie is.
Vraag 4
Als de PKK op de terreurlijst kan blijven staan, ondanks uitspraken van het Europese
Hof van Justitie dat hier juridisch onvoldoende basis voor is, hoe heeft EU Hoge Vertegenwoordiger
Borell dan kunnen zeggen dat de Iraanse Republikeinse Garde niet zonder een uitspraak
van een Europese rechter op de terreurlijst geplaatst kan worden?2
Antwoord 4
Zoals gesteld in het antwoord op vraag 3 oordeelde het Hof niet dat er onvoldoende
basis is voor het plaatsen van de PKK op de EU-terrorismelijst.
Voor plaatsing van de Islamitische Revolutionaire Garde («IRGC») gelden de juridische
vereisten van het EU-terrorismesanctieregime, toegelicht in antwoord 1.
Vraag 5
Bent u bereid dit bij de Hoge Vertegenwoordiger aan te kaarten en opnieuw in de Raad
aan te dringen op plaatsing van de Iraanse Republikeinse Garde op de terreurlijst?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nederland pleitte binnen de EU voor plaatsing van IRGC op de EU-terrorismelijst. Zoals
verwoord in antwoord 1 is hier een besluit van een rechterlijke of gelijkwaardig bevoegde
instantie voor nodig. Op verzoek van o.a. Nederland bracht de Juridische Dienst van
de Raad een advies uit over de juridische mogelijkheden om de IRGC op de EU-terrorismelijst
te plaatsen. Dit advies stelt dat het op dit moment juridisch niet mogelijk is om
de IRGC te listen als terroristische organisatie. Het kabinet blijft zich inzetten
om schendingen van het internationale recht door de IRGC tegen te gaan en kijkt daarbij
naar alle mogelijke instrumenten (inclusief listings en sancties) in samenwerking
met andere lidstaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.