Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over de ernstige tekortkomingen bij jeugdgevangenissen
Vragen van het lid Mutluer (PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de ernstige tekortkomingen bij jeugdgevangenissen (ingezonden 25 januari 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 23 februari 2023).
Vraag 1
Herinnert u zich de oproep van de vier inspecties om jongeren alleen nog in een Justitiële
Jeugdinrichting (JJI) te plaatsen als zij er een passende behandeling en verantwoord
verblijf kunnen krijgen en dat de kritische grens voor het goed uitvoeren van het
jeugdstrafrecht is bereikt (Kamerstuk 24 587, nr. 876)?1
Antwoord 1
Ja, op 1 februari 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen die ik naar
aanleiding van de oproep van de vier inspecties tref.2
Vraag 2
Heeft u inmiddels met de vier inspecties daarover overlegd? Zo ja, wat was de uitkomst
van die gesprekken? Zo nee, waarom niet gaat u dit alsnog doen?
Antwoord 2
Ik ben over deze inspectiebrief niet in gesprek geweest met de inspecties. Wel is
er naar aanleiding van de inspectiebrief op ambtelijk niveau tweemaal een gesprek
geweest met de inspectie Justitie en Veiligheid. Hier is namens de vier inspecties
de brief nader toegelicht. Ik ben hierover uitvoerig geïnformeerd. De inspecties gaven
aan zich al langere tijd zorgen te maken over de kwaliteit van het verblijf en de
behandeling in de JJI’s, en dat zij hier de afgelopen tijd te weinig verbetering in
hebben gezien. Ik deel deze zorgen. Daarom heb ik deze maand aanvullende maatregelen
getroffen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het belangrijkste doel van het jeugdstrafrecht het terugdringen
van recidive door het bevorderen van gedragsverandering is? Zo ja, deelt u dan ook
de mening dat naar aanleiding van de bevindingen van de vier inspecties de reguliere
JJI’s niet altijd voor een dergelijke adequate bestraffing kunnen zorgen en welke
consequenties verbindt u daaraan? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 3
Ik deel deze mening. Voor mij is een belangrijk uitgangspunt dat een jongere een passende
sanctie krijgt en tijdens zijn of haar verblijf in een JJI begeleid wordt om gedragsverandering
te bevorderen en zo recidive terug te dringen of te voorkomen. In de JJI’s staat een
goede terugkeer naar de samenleving dan ook centraal. Echter, de JJI’s kampen al langer
met een tekort aan personeel en druk op de capaciteit waardoor het verblijf en een
passende behandeling onder druk staan. Mijn ambtsvoorganger heeft eerder maatregelen
getroffen om dit te verbeteren, maar deze hebben tot op heden onvoldoende effect gehad.
Ik heb daarom, zoals hiervoor vermeld, onlangs aanvullende maatregelen getroffen.3 Ik heb hierbij een afweging moeten maken tussen verschillende belangen: de pedagogische
ontwikkeling en rechtspositie van de jongeren, de druk op het personeel, de veiligheid
in de JJI’s en het belang van de samenleving. Met deze aanvullende maatregelen beoog
ik dat de bezetting van personeel op de leefgroepen op orde komt, en dat hiermee ook
de kwaliteit van verblijf en behandeling voor jongeren op peil wordt gebracht, waardoor
het beoogde doel, het terugdringen van recidive, centraal kan staan.
Vraag 4 en 5
Hebben rechters recentelijk in hun vonnis rekening gehouden met het gebrek aan passende
detentieplaatsen voor minderjarigen? Zo ja, waar blijkt dat uit?
Waren de conclusies van de vier inspecties aanleiding om terughoudender te worden
met het opnemen van jongeren in jeugdgevangenissen? Zo ja, waar blijkt dat concreet
uit? Hoeveel jongeren die daarvoor wel in aanmerking kwamen zijn sinds die tijd niet
in een jeugdgevangenis opgenomen? Wat is er dan wel met deze jongeren gebeurd, bijvoorbeeld
als het om hun behandeling en begeleiding gaat? Zo nee, waarom is daar niet terughoudender
mee omgegaan?
Antwoord 4 en 5
Ik wil vooropstellen dat de rechter beslist over de vrijheidsbeneming. Deze kan hierbij
rekening houden met de plek van tenuitvoerlegging. Daarbij wordt in het jeugdstrafrecht
al uiterst terughoudend omgegaan met voorlopige hechtenis, jeugddetentie en de PIJ-maatregel.
Detentie is het ultimum remedium. Mij is slechts één zaak bekend waarin de rechter
bij het opleggen van een maatregel/straf rekening heeft gehouden met de huidige situaties
in de JJI’s. In deze zaak was de rechter van oordeel dat een PIJ-maatregel passend
en nodig was om langdurige behandeling bij een verdachte veilig te stellen. De rechter
legde de PIJ-maatregel voorwaardelijk op, omdat de voogd, de coach van stichting Jongeren
Die het Kunnen en de huidige behandelaar bij Waag nog behandel- en ontwikkelmogelijkheden
zagen bij verdachte en vertrouwen in hem hadden. De rechter was bereid om de verdachte
deze kans te bieden. Daarnaast is ook rekening is gehouden met de «zorgelijke signalen
rondom de JJI’s».4
Vanwege de aanhoudende druk op de capaciteit en het personeel komt het nu vaker voor
dat jongvolwassenen (die ouder zijn dan 18 en bij wie de Officier van Justitie voornemens
is om het jeugdstrafrecht toe te passen) met een preventieve hechtenis in een huis
van bewaring worden geplaatst. Hiervoor is een juridische basis in de Penitentiaire
Beginselenwet. Het aantal jongvolwassenen in een huis van bewaring varieert per dag
en zelfs door de dag heen, hierdoor is het lastig een specifiek aantal te noemen.
Op basis van de instroom van de afgelopen maanden verwacht ik dat de bezetting van
jongvolwassenen in een huis van bewaring de komende tijd tussen de 20 en 60 plekken
zal liggen.
Vraag 6
Zijn jongeren die daarvoor wel in aanmerking kwamen bij gebrek aan passende detentieplaatsen
in vrijheid gesteld of gebleven? Wat is er dan met hen gebeurd om recidive te voorkomen?
Antwoord 6
Nee, er zijn geen jongeren in vrijheid gesteld of gebleven vanwege het gebrek aan
passende detentieplaatsen.
Vraag 7
Is er bij een of meerdere JJI’s sprake van een (impliciete) opnamestop? Zo ja, welke
JJI’s betreft het, sinds wanneer is daar sprake van en wat is de reden voor een dergelijke
stop?
Antwoord 7
Nee, er is geen sprake van een (impliciete) opnamestop.
Vraag 8
Hoeveel jongeren zijn sinds november jl. in een Kleinschalige Voorziening geplaatst?
Hoe is de bezetting van de Kleinschalige Voorzieningen op dit moment?
Antwoord 8
In november 2022, december 2022 en januari 2023 zijn er respectievelijk 7, 9 en 18
jongeren in een Kleinschalige Voorziening (KVJJ) geplaatst.
De actuele bezetting van de KVJJ’s is 14 jongeren.5 De gemiddelde bezetting van de KVJJ’s in januari 2023 was 12 jongeren. De gemiddelde
bezetting van de KVJJ’s in heel 2022 was 11 jongeren.
Vraag 9 en 10
Deelt u de mening dat een volwassengevangenis niet de goede plaats is om minderjarige
delinquenten in op te sluiten? Zo ja, waarom deelt u die mening? Zo nee, waarom deelt
u die mening niet?
Zijn sinds november jl. minderjarigen in plaats van in een jeugdgevangenis in een
volwassengevangenis geplaatst? Zo ja, waarom is dat gebeurd, hoeveel jongeren betreft
het, hoe lang verblijven zij daar en hoe krijgen zij een op maat gemaakte behandeling
om recidive te voorkomen?
Antwoord 9 en 10
Ik deel de mening dat minderjarigen, die berecht worden via het jeugdstrafrecht, niet
in een volwassengevangenis thuishoren. Een volwassengevangenis biedt namelijk geen
pedagogisch leefklimaat. Minderjarigen zijn en worden dan ook niet in een volwassengevangenis
geplaatst. Wanneer sprake is van een tekort aan JJI-capaciteit kan een jongvolwassen
verdachte wel in een huis van bewaring worden geplaatst.6 Het uitgangspunt is hierbij dat alleen personen die ouder zijn dan 18, bij wie de
Officier van Justitie voornemens is om het jeugdstrafrecht toe te passen en bij wie
sprake is van preventieve hechtenis in een huis van bewaring worden geplaatst.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.