Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gündogan over het overzicht op stikstofvergunningen en de handel in onbenutte stikstofrechten
Vragen van het lid Gündoğan (Gündoğan) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het overzicht op stikstofvergunningen en de handel in onbenutte stikstofrechten (ingezonden 1 februari 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 22 februari
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Verkoop verborgen vergunningen kan stikstofuitstoot
stevig opjagen» alsmede van het bericht «Provincies weten van duizenden veehouders
niet of ze de juiste vergunning hebben»?1,
2
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze berichten.
Vraag 2
Klopt hetgeen gesteld wordt in het artikel dat de overheid geen zicht heeft op duizenden
stikstofvergunningen van veehouderijen?
Antwoord 2
Initiatiefnemers zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen
van een natuurvergunning voor hun activiteit. Bevoegde gezagen hebben de wettelijke
taak om toezicht te houden op activiteiten en te handhaven op het moment dat de activiteit
niet volgens de geldende wet- en regelgeving wordt uitgevoerd. Het is bekend dat natuurvergunningen
niet altijd overeenkomen met wat er feitelijk op een bedrijf gebeurt. Dat komt doordat
er veranderingen plaatsvinden op het bedrijf zelf, in de omgeving of in de regelgeving.
Ook beschikken veel veehouderijen over een toestemming van voor het moment dat de
Habitatrichtlijn ging gelden voor de betrokken Natura 2000-gebieden (Europese referentiedatum).
Zolang het bedrijf op dezelfde manier wordt uitgevoerd, is geen nieuwe natuurvergunning
nodig. Tot slot heeft de Raad van State geoordeeld dat intern salderen niet meer vergunningplichtig
is sinds de Spoedwet aanpak stikstof.
Ik vind het belangrijk dat bevoegde gezagen zicht hebben en houden op activiteiten
en de effecten daarvan op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, en indien nodig
kunnen ingrijpen. In de Kamerbrief van 25 november 2022 zijn een aantal richtingen
in gang gezet om dit te versterken. Zo moet de aangekondigde vergunningplicht voor
intern salderen ervoor zorgen dat natuurvergunningen worden geactualiseerd bij stikstofgerelateerde
wijzigingen aan een bedrijf. Het aangekondigde onderzoek naar toezicht en handhaving
door bevoegde gezagen in het kader van de Wet Natuurbescherming (Wnb) zal aanknopingspunten
bieden om eventuele knelpunten op te lossen.
Vraag 3
Klopt het dat de overheid eveneens niet kan zeggen welke vergunningen of zelfs niet
welk deel van de vergunningen «slapend» zijn en op elk moment weer, ten minste voor
70 procent, kunnen worden geactiveerd?
Antwoord 3
Rijk en provincies hebben de voorwaarden voor extern salderen vastgelegd in beleidsregels.
Hierin is bepaald dat alleen extern gesaldeerd mag worden met feitelijk gerealiseerde
capaciteit. Daarvan wordt 30% afgeroomd. Het bedrijf van de saldogever moet bovendien
in gebruik zijn of zonder nieuwe vergunning in gebruik genomen kunnen worden. Deze
voorwaarden zijn bedoeld om feitelijke depositiestijging bij extern salderen te beperken.
Het bevoegd gezag controleert of aan deze voorwaarden is voldaan en houdt op die manier
dus grip. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 25 november 2022 maakt het kabinet
interbestuurlijke afspraken met provincies om de beleidsregels voor extern salderen
verder aan te scherpen, o.a. om salderen met slapende vergunningen te voorkomen.
Vraag 4
Kunt u uitsluiten dat het weer activeren van slapende stikstofrechten kan leiden tot
een nieuwe piek in stikstofuitstoot?
Antwoord 4
Zoals gesteld in het antwoord op vraag 3, ziet het bevoegd gezag toe op de voorwaarden
die gesteld zijn aan extern salderen. Deze voorwaarden zijn gesteld om feitelijke
depositiestijging te beperken. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 25 november
2022 maakt het kabinet interbestuurlijke afspraken met provincies om de beleidsregels
voor extern salderen verder aan te scherpen, o.a. om salderen met slapende vergunningen
te voorkomen.
Met de aangekondigde vergunningplicht voor intern salderen wordt het mogelijk om ook
aan intern salderen voorwaarden te stellen.
Vraag 5
Deelt u de zienswijze dat een zeer groot deel van alle bestaande onbenutte stikstofrechten
vroeg of laat weer zullen worden geactiveerd, mits aan de voorwaarden wordt voldaan?
Antwoord 5
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat centraal noch decentraal goed is bijgehouden hoeveel
vergunningen er zijn verstrekt en dat dit ook in de afgelopen drie «bewogen stikstofjaren»
niet in allerijl is hersteld? Is een inhaalslag gaande of aanstaande en wanneer is
deze gereed?
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 2. In aanvulling daarop geldt dat voor toestemmingverlening
primair van belang is dat stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden er niet op achteruit
gaan. Daar toetst het bevoegd gezag op.
Vraag 7
Erkent u dat het ontbreken van een actueel totaalbeeld van vergunningen niet alleen
het zicht ontneemt op het nog onbenutte stikstofpotentieel, maar ook op bedrijven
die stikstof uitstoten zonder de juiste toestemming of vergunning?
Antwoord 7
Zoals gezegd zijn initiatiefnemers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor
het verkrijgen van een natuurvergunning voor hun activiteit. Tegelijkertijd vind ik
het belangrijk dat bevoegde gezagen zicht hebben en houden op activiteiten en de effecten
daarvan op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, en indien nodig kunnen ingrijpen.
In de Kamerbrief van 25 november 2022 zijn een aantal richtingen in gang gezet om
dit te versterken. Zo moet de aangekondigde vergunningplicht voor intern salderen
ervoor zorgen dat natuurvergunningen worden geactualiseerd bij stikstofgerelateerde
wijzigingen aan een bedrijf. Het aangekondigde onderzoek naar toezicht en handhaving
door bevoegde gezagen in het kader van de Wnb zal aanknopingspunten bieden om eventuele
knelpunten op te lossen.
Vraag 8
Kunt u toelichten hoe een rechter de neerslag van stikstof wettelijk kan toetsen,
zonder een goed overzicht van alle uitgegeven vergunningen alsmede van het nog niet
benutte potentieel van deze vergunningen?
Antwoord 8
Op het moment dat een initiatiefnemer een natuurvergunning aanvraagt voor een activiteit
die stikstofdepositie veroorzaakt, moet een AERIUS-berekening worden toegevoegd. Met
deze berekening wordt de stikstofdepositie van de beoogde activiteit op beschermde
Natura 2000-gebieden in beeld gebracht (eventueel in vergelijking met de bestaande/referentiesituatie).
Het bevoegd gezag controleert of het betreffende Natura2000-gebied er niet op achteruit
gaat. De rechter komt pas in beeld op het moment dat een juridische procedure tegen
een afgegeven vergunning wordt gestart, bijvoorbeeld via een intrekkings- of handhavingsverzoek.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het uit de markt halen van niet benutte stikstofrechten enerzijds
toekomstige stikstofuitstoot voorkomt en dat het anderzijds ook marktpartijen dwingt
om sneller werk te maken van uitstootreductie?
Antwoord 9
De aanpak van latente ruimte zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 25 november 2022
is bedoeld om latente ruimte in natuurvergunningen te beperken en feitelijke depositiestijging
bij salderen verder te voorkomen.
Vraag 10
Kunnen agrariërs met niet gebruikte stikstofrechten bij de overheid aankloppen voor
op- of afkoop van deze rechten? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 10
Stikstofruimte is geen eigendom of verhandelbaar recht, zo blijkt uit jurisprudentie.
Met de stoppersregelingen van het Rijk worden agrariërs in staat gesteld de veehouderijactiviteiten
op hun bedrijf te beëindigen. Zij ontvangen een vergoeding voor de verkoop van dierrechten
en de waarde van de stal. Daarbij wordt de stikstofruimte in de vergunning minimaal
85% teruggebracht, maar het staat de agrariërs vrij om (een deel van) de resterende
stikstofruimte ter beschikking te stellen voor extern salderen in overeenstemming
met de voornoemde beleidsregels.
Vraag 11
Is het mogelijk om de economische waarde van niet benutte stikstofrechten te verlagen,
bijvoorbeeld door aan de geldigheid van deze rechten een einddatum of een dalend stikstofvolume
te koppelen? Is dit voor u een overweging?
Antwoord 11
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 25 november 2022 zorg ik er met de vergunningplicht
voor intern salderen voor dat natuurvergunningen worden geactualiseerd en zo latente
ruimte in natuurvergunningen wordt beperkt. De economische waarde van niet benutte
stikstofrechten verlagen is hierbij geen overweging.
Vraag 12
Wat is uw reactie op de constatering van universitair hoogleraar van de Open Universiteit
Beunen dat: «Je ziet dat in de industrie, maar ook bij wegenbouwprojecten en woningbouwprojecten,
dat veehouderijbedrijven die al langere tijd gestopt zijn, geld verdienen aan de vergunning
handel. Doordat overheden dat toestaan trek je eigenlijk een heel groot vat van potentiële
uitstoot open, waar niemand zicht op heeft.»?3
Antwoord 12
Uit de Tussenbalans extern salderen met veehouderijen4, die het afgelopen jaar is uitgevoerd, blijkt dat sinds de gefaseerde openstelling
ca. 50 vergunningen zijn afgegeven. Een groot deel daarvan (ca. 72%) is binnen de
agrarische sector gebleven. Daarnaast blijkt uit de Tussenbalans5 dat er wel actief bemiddeld wordt tussen saldogevers en saldonemers, maar er zijn
geen indicaties waargenomen voor het structureel optreden van speculatie. Dit blijven
bevoegde gezagen monitoren en zal ook worden getoetst in de evaluatie van het instrument
extern salderen, die de komende maanden wordt uitgevoerd.
Zoals gesteld in het antwoord op vraag 3, worden er voorwaarden aan extern salderen
gesteld om feitelijke depositiestijging te beperken, waar het bevoegd gezag op toeziet.
Deze voorwaarden worden verder aangescherpt, o.a. om extern salderen met slapende
vergunningen te voorkomen.
Vraag 13
Deelt u de mening van hoogleraar Beunen dat er ook een groep (veehouders) is die stikstof
uitstoten zonder de juiste toestemming en dat het wenselijk is om daar intensiever
te handhaven? Erkent u dat deze groep, vanwege zwakke handhaving, best groot kan zijn?6
Antwoord 13
In de Kamerbrief van 25 november 2022 zijn een aantal richtingen in gang gezet om
toezicht en handhaving door bevoegde gezagen dit te versterken. Zo moet de aangekondigde
vergunningplicht voor intern salderen ervoor zorgen dat natuurvergunningen worden
geactualiseerd bij stikstofgerelateerde wijzigingen aan een bedrijf. Het aangekondigde
onderzoek naar toezicht en handhaving door bevoegde gezagen in het kader van de Wnb
zal aanknopingspunten bieden om eventuele knelpunten op te lossen. Op basis hiervan
kunnen bevoegde gezagen beter zicht krijgen op activiteiten en de stikstofeffecten
daarvan op Natura 2000-gebieden en indien nodig ingrijpen.
Vraag 14
Deelt u de zienswijze dat aanpak van het onbenutte potentieel van stikstofrechten
in combinatie met nauwgezette handhaving bij bedrijven die stikstof uitstoten zonder
de juiste vergunning, de druk verlaagt voor de stikstofopgave van andere (markt)partijen?
Indien nee, waarom niet? Indien ja, gaat u hier dan ook op korte termijn meer werk
van maken?
Antwoord 14
Ik heb daarom de bij vraag 2, 3 en 4 genoemde maatregelen aangekondigd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.