Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over amendering WHO-bepalingen met betrekking tot de International Health Regulations (IHR)
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over amendering WHO-bepalingen met betrekking tot de International Health Regulations (IHR) (ingezonden 24 januari 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 22 februari
2023).
Vraag 1, 2, 3 en 4
Bent u op de hoogte van de amendering van de International Health Regulations (IHR)
van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en heeft u kennisgenomen van het artikel
«WHO wil mensenrechten en vrijheden schrappen»?1,
2
Hebt u kennisgenomen van de wijziging in «Article 3 Principles» waarin de zin «The
implementation of these Regulations shall be with full respect for the dignity, human
rights and fundamental freedom of persons» is gewijzigd in «The implementation of
these Regulations shall be based on the principles of equity, inclusivity, coherence,
and in accordance with their common but differentiated responsibilities of the States
Parties, taking into consideration their social and economic development»?
Weet u wat de reden is van deze specifieke wijziging in dit artikel? Zo ja, kunt de
overwegingen hiervoor delen? Zo nee, kunt nagaan wat de redenen en overwegingen zijn
voor deze specifieke wijziging?
Welke invloed heeft Nederland (nog) op het doorvoeren van dergelijke wijzigingen in
de IHR? Zijn Nederlandse afgevaardigden betrokken bij de besluitvorming over deze
amenderingen en zo ja, wie, in welke hoedanigheid en op basis van welke bevoegdheden?
Kan Nederland nog bepaalde voorwaarden stellen aan de voorgelegde amenderingen en
zo ja, welke voorwaarden zullen vanuit Nederland gesteld worden? Worden de voorgestelde
amenderingen nog voorgelegd aan het Nederlandse parlement? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1, 2, 3 en 4
De International Health Regulations (IHR) uit 2005 worden momenteel herzien. De behoefte
hiertoe is ontstaan als gevolg van ervaringen met en geleerde lessen naar aanleiding
van de Covid-19 pandemie. Alleen de 194 lidstaten die partij zijn bij de IHR kunnen
wijzigingsvoorstellen indienen. Ook de 27 EU-lidstaten hebben gezamenlijk amendementen
ingediend.3 Deze en de voorstellen van andere WHO-lidstaten zijn in oktober 2022 door de WHO
verzameld en voorgelegd aan een IHR Review Committee van experts. Deze IHR Review
Committee heeft op 6 februari jl. haar rapport uitgebracht waarin zij alle ingediende
amendementen heeft beoordeeld op aspecten als geschiktheid, duidelijkheid, consistentie
en haalbaarheid maar ook de consistentie met al bestaande WHO instrumenten en andere
internationale wettelijke instrumenten.4 Het rapport van de IHR Review Committee zal de komende maanden als referentiedocument
gebruikt worden voor de onderhandelingen over de door de lidstaten ingediende amendementen.
Deze onderhandelingen zullen plaatsvinden in een Werkgroep waar alle landen die partij
zijn bij de IHR aan deel kunnen nemen. Er is op dit moment nog geen besluit genomen
over één of meerdere amendementen.
Ik heb inmiddels begrepen dat de opstellers van het amendement op artikel 3 van de
IHR, waaraan in de vragen wordt gerefereerd, niet de bedoeling hadden om het principe
van waardigheid, mensenrechten en fundamentele vrijheden van burgers te veronachtzamen.
Het voorstel berustte op de aanname dat het niet nodig is om de mensenrechten en fundamentele
vrijheden opnieuw te noemen, aangezien de IHR verankerd is in het VN Handvest en het
Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie, waarin deze al in geborgd zijn. Voor
zover bekend, zal het betreffende land het voorstel om genoemde passages te schrappen
intrekken of heeft het dat al gedaan om verwarring te voorkomen. Zo niet, dan zal
Nederland (ook in EU verband) aandringen op het behouden van de oorspronkelijke tekst.
Vanuit een groot aantal landen wordt in de aanloop naar zowel het Pandemie Akkoord
alsook rondom de amendering van de IHR het principe van «Equity» in de internationale
samenwerking rondom gezondheidscrises als belangrijke prioriteit genoemd. Tijdens
de Covid-19 crisis hadden veel niet-Westerse landen onvoldoende beschikking over persoonlijke
beschermingsmiddelen en testfaciliteiten en geen of beperkte toegang tot Covid-19
vaccins. Daarnaast werden sommige landen meer dan andere landen getroffen door bijvoorbeeld
reisbeperkingen en/of andere opgelegde crisismaatregelen. Er bestaat internationaal
brede steun om dit principe van «Equity» in de internationale samenwerking rondom
gezondheidscrisis te verankeren en ook Nederland en de Europese Unie steunen dit volmondig.
Hiermee moet er bij een volgende crisis meer gelijkwaardigheid tussen regio’s worden
bereikt, bijvoorbeeld met betrekking tot de toegankelijkheid van medische tegenmaatregelen,
zoals persoonlijke beschermingsmiddelen en vaccins. Op welke manier dit principe zal
worden gereflecteerd in de IHR moet blijken uit de onderhandelingen. Hierover lopen
de ideeën nog uiteen.
Nederland zal als EU-lidstaat volledig meedoen met de onderhandelingen over amendementen
op de IHR. Het eindresultaat van de onderhandelingen zal door de World Health Assembly
(WHA) worden vastgesteld. De inzet is momenteel om dit bij de World Health Assembly
in 2024 te kunnen doen. De IHR wordt aangemerkt als uitvoeringsverdrag, waarvoor in
principe geen parlementaire goedkeuring nodig is. Nadat de wijzigingen door de WHA
zijn vastgesteld, wordt conform artikel 7b en artikel 8 van de Rijkswet goedkeuring
en bekendmaking verdragen de voorhangprocedure gevolgd. Dat betekent dat een voorhangbrief
met kort de inhoud van de vastgestelde wijzigingen van de IHR aan het Nederlandse
parlement wordt voorgelegd en het parlement vervolgens binnen dertig dagen na ontvangst
van die brief kan aangeven of parlementaire goedkeuring wenselijk is.
Vraag 5, 6, 7, 8, 9 en 11
Als deze amendering en de verdere voorstellen voor aanpassing/aanvulling van de IHR
worden aangenomen bij de komende World Health Assembly, betekent dat dan in potentie
dat de waarborging van de grond- en mensenrechten en vrijheden («human rights and fundamental freedom») opzij kan worden geschoven in het geval de WHO een pandemie of een andere «health
emergency of international concern» uitroept? Zo ja, bent u het daarmee eens? Hoe
kunnen de bepalingen van een ondemocratisch gekozen orgaan prevaleren boven de nationale
Grondwet?
Welke invloed heeft de straks gewijzigde IHR op het toetsen van maatregelen aan proportionaliteit,
subsidiariteit, rechtsstatelijkheid, grondwettelijkheid, etc. volgens artikel 58b
van de Wet publieke gezondheid (Wpg) en in hoeverre verschilt die toetsing bij een
geamendeerd IHR van een toetsing conform het vorige IHR?
Kunt u in het specifieke geval van de begin 2021 bij de Kamer door drie ministeries
geagendeerde vaccinatieplicht, een thema waarin collectieve rechten (publieke gezondheid)
afgewogen moeten worden tegen individuele rechten (integriteit lichaam), uitgebreid
ingaan op wat er bij zo'n afweging krachtens de nieuwe IHR anders zou zijn ten opzichte
van de vorige IHR, nu de nieuwe IHR in artikel 3 de nadruk op collectieve rechten
legt?
Wanneer inderdaad sprake zou zijn van een maatregel op basis waarvan werkgevers werknemers
bijvoorbeeld kunnen verplichten om zich te laten vaccineren, welke wegen (behalve
het nemen van ontslag) heeft de werknemer onder de nieuwe IHR-bepalingen dan tot zijn
beschikking om onder die vaccinatie uit te komen?
Waarom spelen inclusiviteit en gelijkwaardigheid plotseling een grotere rol bij implementeren
van gezondheidsbeleid dan grondrechten en vrijheden? Wat betekent het precies als
beleid daarop gebaseerd wordt? Kunt u met concrete voorbeelden aanduiden wat hiervan
het gevolg is voor het maken van beleid?
Indien de voorgelegde amenderingen worden doorgevoerd, wat heeft dit dan voor gevolgen
voor de Nederlandse soevereiniteit op het gebied van gezondheidsbeleid? Is Nederland
te allen tijde verplicht zich te houden aan de aangenomen amenderingen, of mag hier
op nationaal niveau ook vanaf geweken worden? Betekent instemming op de World Health
Assembly dat Nederland gebonden zal zijn aan wat in feite een internationaal verdrag
is, met vergaande implicaties voor de nationale soevereiniteit? Heeft Nederland vetorecht?
Antwoord 5, 6, 7, 8, 9 en 11
De IHR is een instrument van internationaal recht onder het Statuut van de WHO, dat
gestoeld is op universele principes waaronder fundamentele mensenrechten. Hierdoor
zijn deze principes ook voor de IHR geborgd. Het betreffende amendement om de bestaande
verwijzingen naar mensenrechten en fundamentele vrijheden in artikel 3 IHR waar het
lid Van Haga naar verwijst, te schrappen, roept deze principes in herinnering.
Het betreffende amendement voor het bestaande artikel 3 van de IHR om de verwijzing
naar mensenrechten en fundamentele vrijheden te schrappen is naar alle waarschijnlijkheid
al ingetrokken. Ongeacht het al dan niet schrappen van een dergelijke bepaling zijn
WHO-lidstaten gebonden aan tal van andere afspraken en verdragen waar deze rechten
in geborgd zijn, zoals het Statuut van de WHO. Het is ook belangrijk om te realiseren
dat de Directeur-Generaal van de WHO op grond van de IHR de mogelijkheid heeft om
specifieke (tijdelijke) noodmaatregelen aan te bevelen in geval van een Public Health
Emergency of International Concern (PHEIC). Lidstaten die partij zijn bij de IHR zijn
en blijven competent om zelf maatregelen vast te stellen, ook wanneer die zouden afwijken
van de WHO-aanbevelingen. Dat geldt ook voor maatregelen die betrekking zouden hebben
op het al dan niet op nationaal niveau invoeren van een vaccinatieplicht en de afwegingen
daaromtrent. Het kabinet heeft zich verschillende malen uitgesproken tegen het gebruik
van vaccinatiedwang of -drang. Van het eventueel invoeren van een vaccinatieplicht
is dan ook geen sprake geweest. De in de vragen genoemden bepalingen in de Wet publieke
gezondheid blijven dus volledig van kracht. Van het opzij schuiven van de mensenrechten
en vrijheden door de WHO of door lidstaten zal dus geen sprake zijn.
Vraag 10
Waar staan equity, inclusivity etc. zoals in artikel 3 IHR (amendering) vermeld objectief
beschreven? Of betreft het hier subjectieve richtlijnen die ruimte bieden voor een
brede interpretatie?
Antwoord 10
Een van de belangrijke conclusies, die uit verschillende analyses en evaluaties van
de Covid-19 crisis naar voren is gekomen, betrof de constatering dat bij de aanpak
van de pandemie er grote verschillen waren tussen landen en regio’s wereldwijd. Zo
waren er landen die onvoldoende beschikking hadden over persoonlijke beschermingsmiddelen
en/of testfaciliteiten of die geen of beperkte toegang hadden tot Covid-19 vaccins,
maar ook landen die meer dan andere landen getroffen werden door bijvoorbeeld reisbeperkingen
en/of andere opgelegde crisismaatregelen. Er bestaat internationaal brede steun om
dit principe van «Equity» in de internationale samenwerking rondom gezondheidscrisis
te verankeren en ook Nederland en de Europese Unie steunen dit volmondig. Het gaat
dan bijvoorbeeld om grotere gelijkheid en gelijkwaardigheid bij de beschikbaarheid
van en toegang tot medische tegenmaatregelen. Wat precies onder het kopje «Equity»
begrepen moet worden en in welke mate hiervoor aandacht gevraagd zal worden in de
IHR dan wel in het Pandemie Akkoord, zal tijdens de onderhandelingen nader ingevuld
moeten worden.
Vraag 12
Indien Nederland inderdaad gebonden zal zijn aan een dergelijk internationaal pandemieverdrag,
moet voorafgaand aan de instemming op de World Health Assembly dan geen parlementair
debat plaatsvinden, waarin de regering aangeeft wat de Nederlandse inzet is bij de
onderhandelingen en onder welke voorwaarden Nederland zal instemmen met de wijzigingsvoorstellen?
Antwoord 12
De IHR is een internationale regeling op basis van artikel 21 van het Statuut van
de WHO. Het eindresultaat van de onderhandelingen zal door de World Health Assembly
(WHA) worden vastgesteld, waarbij amendementen al dan niet worden aangenomen. De IHR
wordt aangemerkt als uitvoeringsverdrag, waarvoor in principe geen parlementaire goedkeuring
nodig is. Nadat de wijzigingen door de WHA zijn vastgesteld, wordt conform artikel 7b
en artikel 8 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen de voorhangprocedure
gevolgd. Dat betekent dat een voorhangbrief met kort de inhoud van de vastgestelde
wijzigingen van de IHR aan het Nederlandse parlement wordt voorgelegd en het parlement
vervolgens binnen dertig dagen na ontvangst van die brief kan aangeven of parlementaire
goedkeuring wenselijk is.
Vraag 13
Wat betekent het dat de IHR gebaseerd zijn op de sociale en economische ontwikkeling
van de «State Parties»? Kunt u concrete voorbeelden geven van de uitwerking van deze
bepaling in het geval van een internationale gezondheidscrisis?
Antwoord 13
Wat de WHO-lidstaten die wijzigingsvoorstellen hiertoe hebben ingediend precies hebben
bedoeld, zal blijken tijdens de aanstaande onderhandelingen. Waar sommige lidstaten
die partij zijn bij de IHR soms op wijzen is dat de mate van sociale en economische
ontwikkeling in een land invloed kan hebben op de mate waarin deze landen zich kunnen
voorbereiden op ernstige gezondheidsbedreigingen als een pandemie. Wanneer er in bepaalde
ontwikkelingslanden nog maar nauwelijks sprake is van een minimumniveau van publieke
gezondheidszorg, dan zal de capaciteit om veel investeringen te doen in bijvoorbeeld
pandemische paraatheid beperkt zijn. Bij een gezondheidscrisis zouden die landen bijvoorbeeld
een beroep moeten kunnen doen op (technische) assistentie van de WHO of van andere
lidstaten.
Vraag 14 en 15
In het geval van een (nieuwe) gezondheidscrisis, bent u dan voornemens om de nieuwe
bepaling in de IHR van de WHO boven de rechten en vrijheden van de bevolking volgens
de Grondwet te laten gaan, bij het maken en uitvoeren van beleid in Nederland? Zo
ja, kunt u hiervoor gedetailleerd uw motivatie uiteenzetten?
Vindt u het geoorloofd dat een ondemocratisch gekozen orgaan zoals de WHO een dusdanige
verregaande invloed krijgt op het Nederlandse gezondheidsbeleid? Zo ja, kunt hiervoor
uw argumentatie geven?
Antwoord 14 en 15
De directeur-generaal van de WHO kan in geval van een Public Health Emergency of International
Concern (PHEIC) op grond van de bepalingen in de IHR lidstaten (tijdelijke) noodmaatregelen
aanbevelen. Lidstaten, die partij zijn bij de IHR, zijn en blijven competent om zelf
maatregelen vast te stellen conform nationale wet- en regelgeving. De belangen, rechten
en vrijheden van de Nederlandse bevolking staan voorop in de onderhandeling van aanpassingen
van de IHR.
Vraag 16
Hoe reflecteert u op de grote afhankelijkheid van de WHO van grote particuliere investeerders/financiers
met grote (financiële en farmaceutische belangen), die grotendeels aansturen op vaccinaties
als bestrijding van infectiebedreigingen?
Antwoord 16
De WHO heeft heel strikt beleid ten aanzien van de partnerschappen, die zij aangaat
met niet-statelijke actoren. Met dit Framework for Engagement with Non-State Actors wordt oneigenlijke invloed van private belangen tegengegaan. De WHO ontwikkeld haar
beleid en stelt maatregelen voor op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten,
ook wanneer het gaat om gezondheidsbedreigingen vanwege infectieziekten. De lidstaten
van de WHO becommentariëren en bevestigen het beleid van de WHO. Dit wordt vastgelegd
in het vijfjaarlijkse General Programme of Work.
De WHO heeft een begroting, die vergelijkbaar is met een middelgroot Nederlands ziekenhuis.
De begroting wordt gefinancierd uit lidmaatschapsgelden van lidstaten en vrijwillige
bijdragen van lidstaten en private partijen. In de top tien van bijdragende partijen
staan acht lidstaten (VS, Duitsland, VK, EC, China, Japan,
Frankrijk en Nederland), een NGO (B&M Gates Foundation) en een internationale organisatie
(GAVI). In totaal dragen deze tien partijen 2,146 miljard USD bij aan de basisbegroting
van de WHO. Dat is ongeveer de helft van het tweejarige budget. Hiervan wordt driekwart
gefinancierd door de genoemde lidstaten (1,615 miljard USD).
Vraag 17
Wat vindt u van het streven van de WHO naar meer surveillance en meer mogelijkheden
tot controle van de gezondheid van burgers, bijvoorbeeld middels vaccinatiepaspoorten,
zoals blijkt uit de voorstellen die nu ter tafel liggen?
Antwoord 17
De wijzigingsvoorstellen, die de komende tijd in de Working Group IHR besproken zullen
worden, zijn ingediend door de lidstaten zelf en niet door de WHO. De voorstellen
rondom vaccinatiecertificaten waar het lid Van Haga naar verwijst, betreffen nadere
bepalingen rondom de reeds bestaande certificaten voor het internationale reizigersverkeer,
zoals de mogelijkheid dat deze in digitaal format kunnen worden afgegeven/ gebruikt
in plaats van op papier. Daarnaast wordt een aantal extra mogelijkheden voorgesteld
voor reizigerscertificaten die vooral bedoeld zijn om het internationale reizigersverkeer
te faciliteren, zoals het voorgestelde amendement in artikel 36, tweede lid, van de
IHR, dat de bezitter van een vaccinatiecertificaat toegang heeft tot een specifiek
land of regio. Het verruimen van de mogelijkheden om in tijden van een gezondheidscrisis
het internationale reizigersverkeer zo veilig mogelijk te houden, maar ook zo goed
mogelijk te faciliteren, is naar mijn mening positief.
Met de verwijzing naar surveillance wordt niet bedoeld het controleren van de gezondheid van burgers. Surveillance is
de technische aanduiding voor het meten en registreren van ziekmakers in de omgeving,
zoals virusdeeltjes in rioolwater en op macroniveau de incidentie van ziekmakers bij
diagnostiek. Om een uitbraak goed in kaart te kunnen brengen en vinger aan de pols
te houden, is het belangrijk dat landen wereldwijd hun capaciteit hiervoor uitbreiden.
De voorgestelde amendementen zullen de komende maanden in detail worden besproken
en onderhandeld in de Working Group IHR, waar alle landen die partij zijn bij de IHR
aan deelnemen.
Vraag 18
Aangezien de EU door één persoon wordt vertegenwoordigd in de WHO Review Committee
van de IHR, neemt Nederland een eigen positie in of spreekt de EU namens Nederland
bij deze cruciale onderhandelingen, die verstrekkende gevolgen hebben voor het Nederlandse
gezondheidsbeleid?
Antwoord 18
De WHO Review Committee bestaat uit onafhankelijke experts. Geen enkel land wordt
hierin vertegenwoordigd. De lidstaten komen bijeen in de Working Group on IHR (WG
IHR) om over de ingediende amendementen te onderhandelen.
Er wordt zoveel mogelijk met een stem gesproken door de EU. Zo staat Nederland internationaal
het sterkst. De EU-positie wordt afgestemd via de EU-coördinatie in Brussel en Genève.
De Europese Unie wordt tijdens de onderhandelingen vertegenwoordigd door de EU-onderhandelaar
die ondersteund wordt door het roulerende EU-voorzitterschap en door alle andere 26
EU-lidstaten.
Waar strikt nationale competenties aan de orde zijn, kunnen lidstaten ook zelf het
woord voeren en zo nodig zal Nederland dat zeker doen.
Nederland zal als lid van de World Health Assembly een eigen stem hebben bij de vaststelling
van het IHR-onderhandelingsresultaat. Het streven is het resultaat van de onderhandelingen
in stemming te brengen in mei 2024. De onderhandelingen moeten dan vier maanden eerder
zijn afgerond.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.