Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peters, Pouw-Verweij, Ceder en Van der Staaij over de Ranglijst Christenvervolging 2023
Vragen van de leden Peters (CDA), Pouw-Verweij (JA21), Ceder (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Ranglijst Christenvervolging 2023 (ingezonden 19 januari 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 22 februari 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de Ranglijst Christenvervolging 2023?1
Antwoord 1
Ja, ik heb deze lijst op 19 januari persoonlijk in ontvangst genomen tijdens een ontmoeting
met Open Doors en het grote belang van hun werk onderstreept.
Vraag 2
Herkent u de omvang van vervolging van christenen vanwege hun geloofsovertuiging,
zoals geconstateerd door de organisatie Open Doors, die stelt dat het aantal christenen
dat vervolgd wordt op een alarmerend hoog niveau blijft, waarbij meer dan 360 miljoen
christenen te maken hebben met een hoog niveau van vervolging en in de 50 landen van
de Ranglijst Christenvervolging het 312 miljoen mensen betreft die te maken hebben
met «zeer zware of extreme vervolging»?
Antwoord 2
De cijfers in het rapport zijn goed onderbouwd en klinken plausibel. Open Doors heeft
een grote onderzoeksafdeling en dertig jaar ervaring met dit werk. De onderzoeksmethoden
lijken accuraat met gebruik van diverse betrouwbare indicatoren. Ik krijg vanuit de
ambassades dezelfde signalen die mij zorgen baren en ook in andere ranglijsten zoals
die van Humanists International worden zorgelijke ontwikkelingen als het gaat om vrijheid
van levensovertuiging genoemd.
Vraag 3
Komen de gegevens van Open Doors, die in de rapportageperiode (1 oktober 2021 tot
30 september 2022) melding maakt van conservatieve tellingen van 5.621 vermoorde christenen
vanwege hun geloof, 2.126 gevallen van verkrachting of seksueel geweld, 5.259 ontvoeringen,
2.100 kerken die aangevallen werden en meer dan 4.500 woningen verwoest uitkomen,
overeen met uw eigen bevindingen?
Antwoord 3
Zie vraag 2.
Vraag 4
Ziet u het effect van de Nederlandse initiatieven om geweld en straffeloosheid tegen
te gaan en mensenrechten te respecteren, zoals Team Europe Initiative Security and
Governance en de Regional Stability Strategy van het United Nations Development Programme
(UNDP)? Ziet u mogelijkheden om de betrokkenheid bij deze initiatieven te intensiveren?
Antwoord 4
Ja, die effecten zie ik. Nederland is verantwoordelijk voor een groot aantal initiatieven
om geweld en straffeloosheid tegen te gaan en respect voor mensenrechten te bevorderen.
Over de resultaten die hierbij worden bereikt wordt uw Kamer geïnformeerd via o.a.
de jaarlijkse BHOS-rapportage en de mensenrechtenrapportage. Specifiek op het terrein
van vrijheid van religie en levensovertuiging financiert Nederland onder andere het
JISRA (Joint Initiative for Strategic Religious Action) programma in Nigeria, dat
lokale religieuze actoren ondersteunt in conflictbemiddeling en -preventie. Hiermee
worden meetbare resultaten geboekt op het gebied van wederzijds respect en verdraagzaamheid.
Het Kabinet steunt daarnaast inderdaad de ambities uit de regionale stabilisatiestrategie
voor de Tsjaadmeerregio, waaronder op het gebied van mensenrechten en het tegengaan
van straffeloosheid. Via de UNDP-stabilisatiefaciliteit voor de Tsjaadmeerregio investeert
Nederland in het herstel van infrastructuur en basisdiensten en de terugkeer van politie
en justitie in door Boko Haram verwoeste gemeenschappen. Het bevorderen van menselijke
veiligheid en mensenrechten vormt een integraal onderdeel van deze inzet. In december
heeft het Kabinet een extra bijdrage van € 8 miljoen aan deze faciliteit gedaan.
Vraag 5
Welke mogelijkheden ziet u om de invloed van huurlingenlegers in te perken of aan
de kaak te stellen in verband met de situatie in de landen ten zuiden van de Sahara,
die verder te lijkt te escaleren, als gevolg van diverse coups die plaatsvonden in
zowel Mali als Burkina Faso, mede gelet op het feit dat instabiliteit ruimte biedt
aan jihadistische groepen, die naast en soms gezamenlijk optrekken met georganiseerde
misdaad en huurlingen van bijvoorbeeld Wagner?
Antwoord 5
Het is belangrijk om de dialoog hierover aan te blijven gaan met overheden, ook met
de transitie-autoriteiten in Burkina Faso, Mali en Tsjaad. Rusland en mogelijk (Russische)
paramilitaire organisaties ontplooien activiteiten die indruisen tegen de Nederlandse
en Europese waarden en belangen. In onze dialoog dringen we er op aan geen samenwerking
met paramilitaire organisaties aan te gaan omdat dit leidt tot mensenrechtenschendingen.
Dit doen we als Nederland, en ook in EU-verband.
Tegelijkertijd zet Nederland in op de aanpak van de grondoorzaken van instabiliteit,
zoals armoede, chronische voedselonzekerheid en afwezigheid van de overheid of goed
bestuur. Daarnaast acht het kabinet het van belang bij te blijven dragen aan internationale
missies ter bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit.
De Wagner-groep staat op de EU-sanctielijst. Daarmee is het voor burgers en bedrijven
uit de EU verboden om direct of indirect economische middelen ter beschikking te stellen.
Het is echter uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de autoriteiten de veiligheid
van hun burgers te waarborgen.
Vraag 6
Onderschrijft u dat, naast factoren als klimaatverandering, tribale kwesties en criminele
motieven, religie en dan met name extreem geweld van diverse jihadistische groepen,
een belangrijke oorzaak is van het ontwrichtende geweld in Nigeria?
Antwoord 6
Geweld door extremistische organisaties neemt in verschillende regio’s van Afrika
toe, waaronder in Nigeria. De situatie met name in het Noorden van Nigeria, is verontrustend.
Bij verschillende vormen van geweld in Nigeria vallen veel slachtoffers, onder wie
christenen. Het geweld wordt veroorzaakt door een mix van factoren die in de verschillende
gebieden een meer of minder belangrijke rol spelen. Religie wordt veelvuldig gebruikt
als aansporende reden voor dit geweld, maar het is doorgaans niet de grondoorzaak
van het geweld. Zo zijn bijvoorbeeld de verminderde toegang tot socio-economische
mogelijkheden, geringe mogelijkheid tot effectieve politieke participatie, marginalisering
van verschillende bevolkingsgroepen en het landbeheerstelsel grondoorzaken van dit
geweld. Verschillende factoren verslechteren momenteel de levensstandaard van de gemiddelde
inwoner van Nigeria, o.a. inflatie, hoge voedsel- en benzineprijzen en klimaatverandering.
Dit draagt bij aan de toename van onderliggende spanningen en geweld. De aanloop naar
de nationale en regionale verkiezingen in 2023 versterkt dit verder.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om opvolging te geven aan de bilaterale gesprekken tussen
de Nederlandse overheid en de Nigeriaanse overheid in 2021? Kunnen de nieuwe ranglijstresultaten
resulteren in hernieuwde initiatieven?
Antwoord 7
Tijdens bilaterale gesprekken van Minister President Rutte op presidentieel en ministerieel
niveau is de veiligheidssituatie besproken, laatstelijk in september 2021. Mede in
vervolg op die gesprekken brengt de Nederlandse ambassade in Nigeria de veiligheidssituatie
in het land consistent op in gesprekken met de autoriteiten en vraagt de overheid
zich in te spannen om de veiligheid voor iedereen in Nigeria te verbeteren. Dit komt
allereerst ten goede aan de inwoners van Nigeria en de stabiliteit en welvaart van
het land, en daarmee ook aan de bredere regio en het gehele continent. Ook in 2023,
waarin Nederland tracht de bilaterale relatie verder te versterken met de dit jaar
aan te treden nieuwe Nigeriaanse overheid, zal Nederland tijdens bilaterale gesprekken
de veiligheidssituatie in het land steevast opbrengen en daarin alle ontwikkelingen
mee nemen. Daarnaast draagt Nederland aan verschillende initiatieven bij om de spanningen
op lokaal niveau te verminderen en om de stabiliteit en duurzame ontwikkeling van
het land te versterken, o.a. middels directe activiteiten gericht op vrijheid van
religie en levensovertuiging, alsmede middels indirecte activiteiten, bijvoorbeeld
gericht op het vergroten van de lokale voedselproductie.
Vraag 8
Welke ontwikkelingen zijn er ten aanzien van een mogelijk onderzoek door het internationaal
Strafhof naar misdaden tegen de menselijkheid in Nigeria? Zal dit onderzoek eerder
op nationaal of internationaal niveau plaatsvinden?
Antwoord 8
In december 2020 heeft de aanklager van het Internationaal Strafhof het voorlopige
onderzoek (preliminary examination) naar de situatie in Nigeria afgesloten en daarbij geconcludeerd dat er een redelijke
basis is om aan te nemen dat er oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid
zijn gepleegd. De volgende stap in de procedure bij het Strafhof zou zijn dat de aanklager
bij de Kamer van vooronderzoek een verzoek indient om hem te machtigen om een formeel
onderzoek (investigation) te openen.
Vorig jaar heeft aanklager Khan echter aangegeven dat hij in overeenstemming met het
complementariteitsbeginsel eerst nog met de autoriteiten van Nigeria de mogelijkheid
van nationale procedures wil onderzoeken. Tijdens zijn eerste bezoek aan Nigeria op
19 en 20 april 2022 heeft hij ter bevordering van deze nationale procedures ook technische
bijstand toegezegd en daarnaast werkt zijn Parket op dit moment samen met de Nigeriaanse
autoriteiten aan een Memorandum of Understanding. Of aanklager Khan in de komende jaren alsnog zal aansturen op procedures bij het
Internationaal Strafhof, zal hoofdzakelijk afhangen van zijn oordeel over de voortgang
van de nationale procedures in Nigeria.
Vraag 9
Welke mogelijkheden ziet u om landen aan te spreken, die zowel bij de International
Religious Freedom or Belief Alliance (IRFBA) zijn aangesloten als op de Ranglijst
Christenvervolging 2023 staan, zoals de Democratische Republiek Congo, Colombia en
Kameroen?
Antwoord 9
Politieke consultaties en bestaande dialogen in bilateraal en EU verband worden door
Nederland o.a. gebruikt om landen aan te spreken op schendingen van de vrijheid van
religie en levensovertuiging. Ook tijdens de landenbezoeken van de Speciaal Gezant
voor Religie en Levensovertuiging worden landen aangesproken om zich te houden aan
de internationale verplichtingen. DeInternational Religious Freedom of Belief Alliance is daar ook een instrument voor.
Nederland spoort landen tevens binnen de Mensenrechtenraad aan om passages m.b.t.
de vrijheid van religie en levensovertuiging indien relevant op te nemen in de landenresoluties.
Tevens wordt de Universal Periodic Review (UPR) gebruikt door Nederland om andere landen aan te sporen om mensenrechtenverdragen
na te leven. Wanneer dit opportuun is geldt dit ook voor de vrijheid van religie en
levensovertuiging. Nederland stemt interventies af met gelijkgezinde landen om het
UPR proces te beïnvloeden en moedigt ngo’s aan om dit ook te doen.
De Ranglijst Christenvervolging 2023 identificeert guerrillagroepen en criminele bendes
in Colombia, en rebellengroeperingen zoals de ADF in de DRC als voornaamste daders
verantwoordelijk voor het maken van een groot aantal burgerslachtoffers, waaronder
ook christenen. In de noordelijke provincies in Kameroen zijn veel van de slachtoffers
van terreur door Boko Haram moslims. In het Engelstalige deel van Kameroen zijn het
vooral christenen die slachtoffer zijn van geweld. Echter spelen hier verschillende
partijen een rol, onder andere regeringstroepen.
Nederland ondersteunt via de EU de Colombiaanse, Congolese en Kameroense overheid
op het gebied van de bestrijding van geweld van gewapende groepen.
Vraag 10
Welke kansen ziet u om bijvoorbeeld in internationaal verband toenadering tot Noord-Korea
te zoeken, aangezien dit land op plek 1 van de ranglijst staat met het hoogste aantal
punten ooit en meer geweldsincidenten kende vorig jaar onder de noemer van de «wet
op antireactionair gedachtegoed», die alle niet Noord-Koreaanse publicaties van de
Bijbel tot Zuid-Koreaanse tv-series criminaliseert? Welke mogelijkheden ziet u om
anderszins actie te ondernemen?
Antwoord 10
De ernstige mensenrechtensituatie in Noord-Korea bespreekt Nederland vooral in multilateraal
verband (EU en VN). De kansen op daadwerkelijke verbetering van de mensenrechtensituatie
zijn echter klein. Momenteel is enige toenadering tot Noord-Korea vrijwel onmogelijk.
Noord-Korea verleent ook geen toegang aan de VN Mensenrechtenrapporteur die kantoor
houdt in Seoul (Zuid-Korea).
Vraag 11
Welke mogelijkheden zijn er om de Chinese regering aan te spreken op de toenemende
controle van China op zijn eigen bevolking in het algemeen en in het bijzonder op
inwoners die afwijken van de partijlijn? Kunt u de Chinese regering aanspreken op
de behandeling van minderheidsgroepen als de Oeigoerse gemeenschap en ook Christenen,
aangezien dissidente stemmen uit die groepen als probleemveroorzakers en zelfs terroristen
worden weggezet, zoals al een paar jaar blijkt uit de ranglijst?
Antwoord 11
Nederland blijft de mensenrechtensituatie in China bilateraal en multilateraal aankaarten
bij de Chinese regering. Nederland en de EU spreken zich in alle relevante fora uit
tegen deze zorgwekkende situatie en roepen China op de mensenrechtenschendingen te
beëindigen, zoals tijdens de afgelopen VN Mensenrechtenraad in oktober via de EU item
4 verklaring.
Vraag 12
Heeft u de indruk dat de nationale en Europese regelgeving omtrent de export van technologie
naar China voor dual-use afdoende is? Of kleven er nog concrete risico’s aan de leveringen
van dual-use producten aan China?
Antwoord 12
Inzet van technologie voor het onderdrukken van bevolkingsgroepen of het schenden
van mensenrechten acht het kabinet in alle gevallen onwenselijk. Nederlandse bedrijven
dienen zich te allen tijde rekenschap te geven van mogelijke ongewenste toepassingen
van geleverde producten. Bedrijven worden nadrukkelijk gewezen op de risico’s die
met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan. Het kabinet verwacht van deze bedrijven
dat zij een weloverwogen afweging maken of (de voorzetting van) levering van de goederen
aan bepaalde eindgebruikers past binnen een adequaat compliance- en IMVO-beleid, in
lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles
on Business and Human Rights.
Een andere manier waarop het kabinet bijdraagt aan het voorkomen dat het gebruik van
producten of diensten tot mensenrechtenschendingen leidt, is via exportcontrole. De
EU Dual Use Verordening verwijst expliciet naar de verantwoordelijkheid van bedrijven
om internationaal maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Hierbij worden bedrijven
onder de nieuwe cybersurveillance-bepaling gehouden tot het doen van een zorgvuldigheidsonderzoek
en dienen zij de bevoegde nationale autoriteit te informeren wanneer zij op basis
van dat onderzoek mogelijke risico’s op mensenrechtenschendingen hebben vernomen.
Europese richtsnoeren zijn in de maak over waar dat zorgvuldigheidsonderzoek van exporteurs
precies aan moet voldoen en over welke specifieke producten onder de cybersurveillance-bepaling
zouden kunnen vallen. Daarnaast biedt de nieuwe verordening de mogelijkheid voor lidstaten
om cybersurveillance items nationaal onder exportcontrole te brengen bij zorgen omtrent
mensenrechtenschendingen. Bij vergunningaanvragen voor export van strategische goederen,
programmatuur en technologie toetst Nederland expliciet het risico op mensenrechtenschendingen
en wijst deze in voorkomend geval af.
Vraag 13
Herkent u de ontwikkeling dat de Chinese regering bezig lijkt te zijn met een «verchinezing»
van bijvoorbeeld internationaal erkende mensenrechten, met als gevolg dat universele
mensenrechten worden uitgehold of aan de kant worden geschoven en plaats maken voor
«eigen» rechten van landen, zoals het recht op «stabiliteit en veiligheid»? Wat zijn
de mogelijkheden voor Nederland om binnen bijvoorbeeld de VN of de EU hier tegenwicht
aan te bieden?
Antwoord 13
Deze ontwikkeling is herkenbaar. Daarom volgt het kabinet deze ontwikkelingen kritisch
en biedt actief tegenstand door verzet tegen ideologisch Chinees taalgebruik in VN-documenten
en in de verschillende gremia, waaronder de VN Mensenrechtenraad. Nederland zet in
op de vormen van multilaterale samenwerking die bijdragen aan Nederlandse veiligheid
en welvaart. Hierbij trekt Nederland, waar mogelijk, gezamenlijk op met de EU en gelijkgezinde
partners zoals de Verenigde Staten. Daarnaast wordt ook actief gekeken naar coalities
met democratische landen buiten de cirkel van traditionele partners.
Vraag 14
Deelt u de zienswijze dat het Chinese model van intense overheidscontrole en -bemoeienis
een populair exportproduct naar autoritaire landen in Azië kan worden? Erkent u dat
dit potentieel bedreigend is voor Christenen en andere minderheden en dat deze ontwikkeling
om die reden onderwerp van regulering en monitoring moet blijven?
Antwoord 14
Hoewel surveillancetechnologie in principe voor geoorloofde doeleinden gebruikt kan
worden, is vooral toepassing binnen niet-democratische landen of landen met een gebrekkige
rechtstaat zorgelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.