Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over de uitwerking van de COP26-verklaring over het beëindigen van overheidssteun voor fossiele projecten in het buitenland
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de uitwerking van de COP26-verklaring over het beëindigen van overheidssteun voor fossiele projecten in het buitenland (ingezonden 21 december 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen
22 februari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1286.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in Het Financieele Dagblad van 21 november 2022, geschreven
door MVO Nederland, FNV, hoogleraren, banken en vele maatschappelijke organisaties?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u toelichten hoe de transitieperiode van een jaar verenigbaar is met het doel
om onder de 1.5 °C opwarming te blijven, wat vereist dat er in plaats van een uitbreiding
van de fossiele infrastructuur juist een snelle afbouw plaatsvindt?
Antwoord 2
Met de ondertekening van de COP26-verklaring zet het kabinet een belangrijke stap
in de verdere vergroening van de exportkredietverzekering, in lijn met de klimaatdoelstellingen
van Parijs. Atradius Dutch State Business (ADSB) neemt sinds 1 januari 2023 geen aanvragen
voor exportkredietverzekeringen (ekv’s) meer in behandeling die onder de reikwijdte
van de COP26-verklaring vallen. Een zorgvuldige implementatie betekent ook dat aanvragers
de mogelijkheid krijgen om voor reeds gestarte activiteiten voor een gelimiteerde
periode een polis te ontvangen. Veel projecten kennen immers een lange aanlooptijd,
waarbij door bedrijven al middelen geïnvesteerd worden in de fase vóór verkrijging
van een opdracht. Reeds gedane aanvragen voor 1 januari 2023 kunnen daarom uiterlijk
eind 2023 leiden tot een polis. Deze invulling van het COP26-beleid geeft invulling
aan de motie Heinen c.s.2, waarin is opgeroepen om het gelijke speelveld voor het internationaal opererende
bedrijfsleven te bewaken door niet strenger te zijn dan andere COP26 ondertekenaars,
alsmede motie Klink c.s.3 waarin werd verzocht om een heldere afbakening, tijdpad en een stevig pakket voor
behoud van kennis en banen gereed te hebben. In de recent gedeelde Kamerbrief over
Flankerend Beleid wordt hier verder invulling aan gegeven.
Vraag 3
Klopt het dat er nog minstens 10 fossiele projecten in de pijplijn voor de exportkredietverzekering
(ekv) zitten – zowel aanvragen als projecten die al een dekkingstoezegging hebben?
Kunt u, rekening houdend met bedrijfsgevoelige informatie zoals bedrijfsnamen, een
lijst met de Kamer delen met informatie als projectnaam, land, of het een up-/mid-/downstream
project betreft, een korte beschrijving van het project, de levensduur van het project,
de aangevraagde maximaal te verzekeren waarde en de door het project veroorzaakte
uitstoot?
Antwoord 3
Hieronder vindt uw Kamer een overzicht van de fossiele projecten in de pijplijn, voor
zowel de lopende aanvragen als dekkingstoezeggingen. Het proces van aanvraag tot polis
werkt daarbij als volgt: Wanneer een verzekeringsaanvraag wordt goedgekeurd, verstrekt
ADSB eerst een dekkingstoezegging. Dit is een wederzijdse juridische verplichting
tussen verzekeraar enerzijds en exporteur of bank anderzijds. Pas als de exporttransactie
daadwerkelijk tot stand komt, wordt de dekkingstoezegging omgezet in een polis. Informatie
over bedrijfsnamen en het land zijn in het overzicht achterwege gelaten zodat de informatie
niet herleidbaar is tot specifieke projecten en bedrijven, gelet op de bedrijfsgevoeligheid.
ADSB heeft momenteel tien transacties in behandeling voor ekv-dekking op projecten
die op basis van de huidige informatie4 geclassificeerd zijn als fossiel. Deze classificatie komt voort uit de meetmethodiek
fossiel die ADSB sinds 2021 hanteert en leidt niet per definitie tot uitsluiting van
ekv-dekking. Er zijn verschillende redenen waarom een fossiel project toch in aanmerking
kan komen voor de ekv. Voorbeelden hiervan zijn de uitzonderingsgronden in het kader
van REPowerEU en de specifieke vaar- en voertuigen ten behoeve van ondersteunende
diensten voor bestaande fossiele infrastructuur. Ook worden downstream projecten wel
geclassificeerd als fossiel, maar vallen deze buiten de reikwijdte van het COP26-beleid.
Deze tien aanvragen zijn allen voor 1 januari 2023 ingediend. De totale omvang van
de tien aanvragen is EUR 3,9 miljard. Eén van de aanvragen betreft een transactie
gerelateerd aan het downstream deel van de waardeketen en valt daarmee buiten de reikwijdte
van het COP26-beleid. Over één aanvraag is momenteel te weinig informatie bekend om
te bepalen aan welk gedeelte van de waardeketen de transactie is gerelateerd. De overige
acht aanvragen worden hieronder weergegeven.
Zes van de aanvragen betreffen transacties gerelateerd aan projecten in het upstream
deel van de waardeketen.
De bouw van een drijvend productieplatform voor de aanleg van een nieuwe fossiele
infrastructuur. Deze transactie zou na de transitieperiode uitgesloten zijn van ekv-dekking.
De levering van een verwerkingssysteem ten behoeve van een nieuw LNG-project. Deze
transactie zou na de transitieperiode uitgesloten zijn van ekv-dekking.
Een offshore LNG-project. Deze transactie zou na de transitieperiode uitgesloten zijn
van ekv-dekking omdat het nieuwe fossiele infrastructuur betreft.
Leveringen van vaartuigen voor bestaande olie en gas offshore infrastructuur. Deze
transactie valt onder de uitzonderingen van het COP26-beleid, en zou dus ook na de
transitieperiode in aanmerking komen voor ekv-dekking. Dat is omdat het specifieke
vaar- en voertuigen betreft ten behoeve van ondersteunende diensten voor bestaande
fossiele infrastructuur.
Twee aanvragen hebben betrekking op de levering van vaartuigen voor nieuwe fossiele
infrastructuur. Deze transacties zouden na de transitieperiode uitgesloten zijn van
ekv-dekking.
Twee aanvragen betreffen transacties gerelateerd aan het midstream deel van de waardeketen.
Eén aanvraag betreft de levering van vaartuigen ten behoeve van ondersteunende diensten
voor bestaande fossiele infrastructuur. Deze transactie valt onder de uitzonderingen
van het COP26-beleid, en zouden dus ook na de transitieperiode in aanmerking komen
voor ekv-dekking.
Een tweede aanvraag betreft werkzaamheden ten behoeve van havenontwikkeling. Momenteel
is het onduidelijk of deze transactie onder de uitzonderingen valt.
Voor de ingediende aanvragen is het nog geen gegeven dat deze daadwerkelijk zullen
leiden tot het verstrekken van een polis. Binnen het recent geïmplementeerde COP26-beleid
kan een ingediende fossiele aanvraag die niet onder de uitzonderingen van het nieuwe
beleid valt, tot uiterlijk 31 december 2023 tot een polis leiden wanneer deze voor
1 januari 2023 is ingediend. ADSB zal bij deze aanvragen de benodigde financiële en
IMVO-beoordeling uitvoeren. Verder zullen de premies voor eventuele afgegeven polissen
zoals gebruikelijk kostendekkend zijn.
ADSB heeft daarnaast zes dekkingstoezeggingen (dt’s, voorloper op een polis) uitgereikt
aan transacties die geclassificeerd zijn als fossiel, die momenteel nog lopen en omgezet
kunnen worden in een polis dit jaar. De totale omvang van de zes dt’s is EUR 8,4 miljoen.
Drie van deze dt’s betreffen transacties gerelateerd aan een project in het downstream
deel van de fossiele waardeketen, zodat deze drie dt’s buiten de reikwijdte vallen
van het COP26-beleid. Alle drie de transacties betreffen projecten gerelateerd aan
de verkoop van LNG.
De overige drie dt’s betreffen transacties gerelateerd aan midstream deel van de waardeketen.
De aanleg van een gaspijpleiding. Deze transactie zou na de transitieperiode waarschijnlijk
uitgesloten zijn van ekv-dekking, omdat het aanleg van nieuwe fossiele infrastructuur
betreft.
Een aanpassing van bestaande opslagtanks. Deze transactie valt onder de uitzonderingen
van het COP26-beleid, omdat het een verbetering betreft van de milieuprestatie en/of
veiligheid en/of gezondheid.
De levering van specifieke voertuigen. Deze transactie valt onder de uitzonderingen
van het COP26-beleid, en zou dus ook na de transitieperiode in aanmerking komen voor
ekv-dekking, omdat het een verbetering betreft van de milieuprestatie en/of veiligheid
en/of gezondheid.
Ook van de afgegeven dt’s is het nog geen gegeven dat deze daadwerkelijk zullen leiden
tot een polis. Zo is niet altijd zeker dat de opdracht ook gegund zal worden de Nederlandse
exporteur. Er geldt dat de dt’s die op basis van de huidige informatie geclassificeerd
zijn als fossiel tot uiterlijk 31 december 2023 tot een polis kunnen leiden. Opnieuw
geldt dat de premies voor eventuele afgegeven polissen zoals gebruikelijk kostendekkend
zullen zijn. De gevraagde informatie over levensduur en CO2-uitstoot is niet beschikbaar, mede omdat er bij aanvraag geen registratie op projectniveau
van levensduur en CO2-uitstoot plaatsvindt.
Vraag 4
Erkent u dat het Internationaal Energie Agenschap in het World Energy Outlook 2022
concludeert dat er geen investeringen in nieuwe olie- en gaswinning of LNG-infrastructuur
kunnen worden gedaan in een scenario dat een kans bewaart om de opwarming tot 1.5
°C te beperken? Erkent u dat de ekv niet geschikt is om kortetermijnprojecten te verzekeren
om acute leveringsproblemen op te lossen vanwege de lange constructietijd van dit
soort projecten en de daarmee gepaarde fossiele lock-in-risico’s? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) concludeert in het World Energy Outlook
2022 inderdaad dat er geen investeringen in nieuwe olie- en gaswinning of LNG-infrastructuur
kunnen worden gedaan in een scenario dat een kans bewaart om de opwarming tot 1,5
graden te beperken. Het IEA tekent in het World Energy Outlook 2022 daarbij aan dat
enige nieuwe LNG-infrastructuur nodig kan zijn om de (Europese) diversificatie weg
van Russisch gas te faciliteren. Mondiaal verwacht het IEA dat aan de vraag naar aardgas
in het 1,5 graden pad voldaan kan worden zonder nieuwe conventionele lange termijn
upstream projecten.
De Nederlandse invulling van de COP26-verklaring is dan ook gestoeld op het principe
dat er geen ruimte is voor de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvoorraden onder
een 1,5 graadscenario. Op basis van het nieuwe ekv-beleid kunnen aanvragen voor projecten
gerelateerd aan de ontwikkeling van nieuwe projecten in de fossiele energiesector
niet meer in behandeling worden genomen vanaf 1 januari 2023.
Zoals vermeld in de Kamerbrief van november 20225 over de implementatie van de COP26-verklaring wordt voorzien in de mogelijkheid van
ekv-dekking voor projecten gericht op het oplossen van acute Europese leveringsproblemen.
Mocht deze situatie zich voordoen, dan zal de ekv-toetsing ook in het licht van het
RePowerEU beleid plaatsvinden. Zoals aangegeven in de Kamerbrief, zal deze uitzondering
in 2023 opnieuw geëvalueerd worden.
Vraag 5
Wat verstaat u onder een «bestaand project», zoals beschreven in de uitwerking van
de COP26-verklaring? Welke definitie en criteria (bijv. jaartal) hanteert u hiervoor?
Antwoord 5
In de uitwerking van de COP26-verklaring is ervoor gekozen een onderscheid te maken
tussen nieuwe en bestaande fossiele infrastructuur. Bestaande fossiele infrastructuur
zijn assets die reeds operationeel zijn. De ekv faciliteert geen nieuwe fossiele infrastructuur
meer, en voor bestaande fossiele infrastructuur is de ekv alleen nog beschikbaar voor
investeringen waarbij sprake is van verbetering van de milieuprestatie en/of veiligheid
en/of gezondheid, waarbij de economische levensduur niet wordt verlengd, en dus kan
bijdragen aan het verminderen van CO2-emissies. Dit sluit aan bij de uitzondering die andere export kredietverzekeraars
zoals UKEF van het Verenigd Koninkrijk hebben geformuleerd.
Vraag 6
Hoeveel exportkredietsteun wordt er nu jaarlijks verleend voor bestaande fossiele
projecten? Hoeveel steun schat u in dat er de komende jaren op basis van het huidige
portfolio van de ekv naar bestaande fossiele projecten in deze sector zal blijven
gaan? Kunt u bevestigen dat dit vooral scheepsbouwers en baggeraars betreft die diensten
verlenen aan de offshore-industrie?
Antwoord 6
Voor de bestaande ekv-portefeuille is niet vastgelegd of er sprake is van een nieuw
of een bestaand project. Sinds 2021 wordt voor de ekv-portefeuille bijgehouden in
welke mate een ekv is afgegeven aan olie- en gasprojecten. In 2022 is in totaal voor
EUR 4,5 miljard aan verplichtingen aangegaan, waarvan EUR 15,5 miljoen (0,31%) aan
olie- en/of gasprojecten.6
Met ingang van 1 januari 2023 wordt geen ekv-dekking meer verleend aan fossiele projecten,
tenzij deze projecten in lijn zijn met de uitzonderingen binnen het COP26-beleid voor
de ekv. Hierover zal uw Kamer geïnformeerd worden in de jaarlijkse ekv-monitor.
Niet alleen scheepsbouwers en baggeraars verlenen diensten aan de offshore-industrie.
Het betreft ook bedrijven die zich richten op de productie en opslag van olie- en
gasproducten en die offshore-faciliteiten voor de olie- en gasindustrie ontwerpen,
bouwen, installeren en vervoeren. Desalniettemin maken scheepsbouwers en baggeraars
inderdaad veel gebruik van de ekv, zowel voor fossiele projecten als voor steeds meer
duurzame projecten bijvoorbeeld ten behoeve van wind op zee.
Vraag 7
Bent u bekend met onderzoek dat uitwijst dat 40% van de bestaande olie- en gasvelden
en de gerelateerde infrastructuur vroegtijdig zal moeten sluiten om een 50% kans te
bewaren om onder de anderhalve graad opwarming te blijven?7 Hoe ziet u het huidige beleid met betrekking tot bestaande projecten in het licht
van deze wetenschappelijke conclusie? Op basis waarvan acht u het noodzakelijk om
bestaande fossiele projecten te blijven ondersteunen wanneer deze eigenlijk afgebouwd
moeten worden?
Antwoord 7
Het onderzoek is bekend. Het kabinet heeft in de implementatie van het COP26-beleid
wetenschappelijke inzichten van onder andere het IEA als leidraad gehanteerd. Zoals
toegelicht in antwoord 5, is de ekv voor bestaande fossiele infrastructuur alleen
nog beschikbaar voor investeringen waarbij sprake is van verbetering van de milieuprestatie
en/of veiligheid en/of gezondheid, waarbij de economische levensduur niet wordt verlengd.
Zo valt milieuwinst te behalen bij verbeterde milieuprestatie van bestaande infrastructuur
(bijv. via het tegengaan van methaan lekkages). Bestaande fossiele infrastructuur
kan daarnaast een rol spelen in toekomstige ketens voor hernieuwbare energie, en dient
veilig en goed onderhouden te blijven tot aan herbestemming of ontmanteling. Investeringen
in bestaande fossiele infrastructuur zijn nodig om een ordelijke en kostenefficiënte
transitie naar net-zero mogelijk te maken.
Vraag 8
Kunt u een analyse of lijst met voorbeelden van specifieke fossiele projecten in het
verleden delen die onder het nieuwe beleid geen ekv-steun meer zullen ontvangen en
voorbeelden van fossiele projecten die onder een van de uitzonderingen wel nog steun
kunnen krijgen?
Antwoord 8
De tabel met daarin diverse ekv voorbeelden van uitsluitingen en uitzonderingen uit
de ekv-portefeuille is toegevoegd bij de beslisnota bij de Kamerbrief over de uitwerking
van de COP26-verklaring.8
Vraag 9
Klopt het dat er voor nieuwe multipurpose schepen wordt getoetst of het eerste project
waar ze aan deelnemen een fossiel project is? En klopt het dat als dit het geval is
het nieuwe multipurpose schip geen exportkredietverzekering kan krijgen?
Antwoord 9
Dat klopt niet. Onder de uitsluitingen vallen schepen die technisch zijn ontworpen
enkel en alleen voor de aanleg van fossiele infrastructuur en voor het transport van
brandstoffen, zie ook de tabel met de uitsluitingen en uitzonderingen onder voetnoot
5. Onder de uitzonderingen vallen multipurpose schepen die ook ingezet worden voor andere doeleinden dan enkel de fossiele infrastructuur,
zoals voor havenoperaties, offshore wind en surveillance. Hierbij is relevant dat
Duitsland, een ondertekenaar van de COP26-verklaring en een land met een belangrijke
scheepsbouwsector, hier nog geen beleid op heeft gemaakt.
Vraag 10
Klopt het dat projecten waarbij nieuwe multipurpose havens worden aangelegd of gefaciliteerd,
dus inclusief nieuwe fossiele infrastructuur, middels de exportkredietverzekering
steun kunnen blijven ontvangen? Hoe ziet u dit in het licht van de wetenschap dat
nieuwe fossiele infrastructuur niet past binnen 1.5 °C? Bent u er voorstander van
om aan de voorwaarden hiervoor toe te voegen dat projecten niet mogen leiden tot capaciteitsuitbreiding,
of dit nou gaat om olie- en gasvelden of havens? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Dat klopt, ondersteunende diensten voor (aanleg van) multipurpose havens kunnen onder
voorwaarden gedekt worden onder het COP26-beleid. Het kabinet is niet voornemens om
aan de voorwaarden toe te voegen dat projecten niet mogen leiden tot capaciteitsuitbreiding.
Immers, in multipurpose havens vinden ook andere activiteiten plaats dan fossiele activiteiten.
Onder het nieuwe beleid is steun niet meer mogelijk voor aanleg of uitbreiding van
single purpose havens (incl. toegangskanalen) ten behoeve van de fossiele energiesector, en voor
uitbreiding van multi purpose havens (incl. toegangskanalen) waarbij de uitbreiding alleen is bestemd voor de verwerking
en/of op- of overslag ten behoeve van de fossiele energiesector.
Dit is in lijn met het beleid van België op het gebied van multipurpose havens en
daarmee conform motie Heinen c.s. Andere ondertekenaars van de COP26-verklaring hebben
geen specifiek beleid op de aanleg van multipurpose havens.
Vraag 11
Hoe wordt geanalyseerd of er geen haalbaar duurzaam alternatief is voor elektriciteitsproductie
op basis van fossiele brandstoffen in arme landen? Zullen deze analyses worden gepubliceerd?
Wat betekent dit bijvoorbeeld in een arm land met veel potentieel aan hernieuwbare
energie, dat echter lang te maken heeft gehad met fossiele afhankelijkheid, wat de
mogelijkheden om te investeren in hernieuwbare energie heeft beperkt? Hoe wordt «het
betreffende land investeert in hernieuwbare energie» als criterium geïnterpreteerd,
tegen deze achtergrond?
Antwoord 11
De aanvrager zal dit overtuigend moeten aantonen voor de specifieke context waarin
het project plaatsvindt. Ook zal de voorgestelde uitzondering op case-by-case basis beoordeeld worden, mede aan de hand van gezaghebbende internationale analyses
van het betreffende elektriciteitssysteem, zoals van de Wereldbank of het International
Renewable Energy Agency. Bij de beoordeling zal ook getoetst worden op de voorwaarde
of het betreffende land tevens geloofwaardige actie onderneemt om op termijn deze
fossiele component in de elektriciteitsmix overbodig te maken, bijvoorbeeld door regionale
interconnecties of de ontwikkeling van elektriciteitsopslag. In uitzonderlijke gevallen
is er geen haalbaar duurzaam alternatief voor elektriciteitsproductie in arme landen,
bijvoorbeeld in situaties met relatief kleine, niet gemoderniseerde elektriciteitsnetten,
een relatief groot aandeel variabele hernieuwbare energie, en gebrek aan andere opties
om het elektriciteitsnet te stabiliseren zoals waterkracht, aardwarmte of elektriciteitsopslag.
Uw Kamer zal over de toepassing van uitzonderingsgronden geïnformeerd worden in de
jaarlijkse ekv-monitor.
Vraag 12
Bent u het ermee eens dat het belangrijk is om te voorkomen dat arme landen in een
fossiele lock-in terecht komen, met alle gevolgen van dien? Bent u ermee bekend dat
het Verenigd Koninkrijk alleen uitzonderingen rondom elektriciteitsproductie maakt
als een aanvrager bewijst dat bepaalde fossiele elektriciteitsproductie de transitie
naar duurzame energie niet vertraagt of in de weg zit? Bent u er voorstander van om
deze voorwaarde ook in het beleid op te nemen voor arme landen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Het kabinet is bekend met de uitzonderingsgronden die door het Verenigd Koninkrijk
gesteld zijn. Net als het Verenigd Koninkrijk, acht het kabinet het van belang om
ontwikkelingslanden te helpen hun fossiele afhankelijkheden af te bouwen en nieuwe
afhankelijkheden in de vorm van een fossiele lock-in zoveel mogelijk te voorkomen. Dit aandachtspunt is de aanleiding geweest voor de
opgestelde criteria voor wat betreft elektriciteitsopwekking in het geïmplementeerde
COP26-beleid. Nieuwe ekv-dekking aan fossiele transacties op het gebied van elektriciteitsproductie
is alleen mogelijk onder de genoemde voorwaarden in de Kamerbrief van 3 november 2022.9 Namelijk mits er sprake is van een significante bijdrage aan het oplossen van acuut
energietekort of gebrek aan energietoegang in lage inkomenslanden met extreme energiearmoede;
en/of er sprake is van een significante bijdrage aan een energietransitie-pad richting
klimaatneutraal; en/of er geen haalbaar duurzaam alternatief is en het betreffende
land investeert in hernieuwbare energie. Verder blijft de ekv tot 2030 toegankelijk
voor gascentrales ter vervanging van kolencentrales indien dit in het betreffende
land waar de investering plaatsvindt tot serieuze emissiereductie leidt in lijn met
Europese normen voor duurzaamheid.
Vraag 13
Waarom is het belangrijke onderdeel van de COP26-verklaring over de eerlijke energietransitie
(just energy transition) niet meegenomen in de uitwerking van het beleid?
Antwoord 13
Nederland geeft invulling aan just energy transition via de bredere beleidsmatige inzet op energietransitie-samenwerking zoals beschreven
in de beleidsnota voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking «Doen waar
Nederlands goed in is» en de internationale klimaatstrategie.
Tijdens de COP26 klimaattop in Glasgow ondertekende Nederland, met gelijkgestemde
landen, een verklaring over de toepassing van principes voor een eerlijke energietransitie
in onze internationale samenwerking met ontwikkelingslanden en opkomende economieën.10
Zie ook het antwoord op vraag 14.
Vraag 14
Wat verstaat u onder de eerlijke energietransitie? Hoe gaat u borgen dat de ondersteuning
van groene projecten door het Nederlandse bedrijfsleven bijdraagt aan de eerlijke
energietransitie in het land waar het project wordt uitgevoerd, wat tevens belangrijk
is voor het behalen van de SDG’s? Bent u bereid om dit toe te voegen aan het beleid?
Hoe gaat u hierop monitoren?11
Antwoord 14
Hoewel bijdragen aan het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en de
eerlijke energietransitie niet de hoofddoelstelling van de ekv-faciliteit is, heeft
het instrument wel degelijk positieve impact op de SDG’s en de eerlijke energietransitie.
Sinds 2019 wordt jaarlijks in de ekv-monitor gerapporteerd over de potentiële bijdrage
van de door ekv verzekerde transacties op de SDG’s in de ontvangende landen.
Vanwege het belang van de groene energietransitie voor het kabinet, zijn verschillende
maatregelen genomen die groene export beter ondersteunen. Zo worden bedrijven per
2022 via de groendekking geholpen om financiering aan te trekken voor investeringen
en onderzoek, welke groene export stimuleren. Voor risicovolle groene transacties
die kleiner zijn dan EUR 5 miljoen zijn daarnaast de eisen die aan de exporteur en
de debiteur worden gesteld versoepeld. Ook biedt de ekv dekking op het Green Shipping
Fund, Climate Investor 1 en Climate Investor 2, drie innovatieve klimaatfondsen.
Vraag 15
Wat is uw inzet om de COP26-verklaring te promoten bij andere landen die de verklaring
nog niet hebben ondertekend en op multilateraal niveau zoals bij de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), het Klimaatverdrag (UNFCCC) en de
Multilateral Development Banks (MDB’s)?
Antwoord 15
Bij de OESO staat de discussie over het beëindigen van de ekv voor de fossiele sector
op de agenda. In 2021 is afgesproken de financiering van kolencentrales niet langer
te ondersteunen. De inzet van Nederland (via de EU) is om verdere stappen te zetten.
Op deze manier probeert het kabinet zich hard te maken voor internationale afstemming
en een gezamenlijke aanpak om meer landen te betrekken, met name de landen die de
COP26-verklaring niet hebben ondertekend.
Ook binnen de Export Finance for Future (E3F) coalitie zet Nederland zich in samen
met negen andere Europese landen voor het in lijn brengen van de ekv met de klimaatdoelen
van Parijs. Daarvoor hebben de landen afgesproken transparantie te verhogen en zoveel
mogelijk andere landen te betrekken bij het initiatief.
In de komende periode zal het kabinet deze inspanningen onverminderd voortzetten,
onder andere via de coalitie E3F, de EU, de OESO en via klimaat- en economische diplomatie.
Daarbij streeft het kabinet er ook naar dat multilaterale ontwikkelingsbanken de financiering
van fossiele brandstof projecten uitfaseren.
Vraag 16
Hoe borgt u de transparante implementatie van het beleid? Kunt u toezeggen dat voor
elke toegekende verzekering publiek toegankelijke informatie beschikbaar is die onderbouwt
waarom dit project past binnen de gestelde uitzonderingen? Kunt u toezeggen dat voor
categorie A-projecten deze informatie publiekelijk beschikbaar is voordat een dekkingstoezegging
wordt gegeven?
Antwoord 16
Op basis van internationale afspraken en Nederlands beleid publiceert ADSB categorie
A-projecten gedurende minstens 30 dagen voor afgifte van de polis op haar website.12 Ieder die geïnteresseerd is in het gepubliceerde project, kan de milieu en sociale
effectrapportage raadplegen via de website van ADSB. Vanuit het streven naar transparantie
publiceert ADSB na de eventuele afgifte van een polis voor een A-project de hoofdpunten
conform transparantiebeleid. In het overzicht van afgegeven polissen is per polis
ook aangegeven of de transactie als groen of fossiel is geclassificeerd.
Het kabinet informeert de Kamer in de jaarlijkse ekv-monitor over de implementatie
van de COP26-verklaring en zal daarin ook rapporteren over het geïmplementeerde beleid.
In de ekv-monitor zal onder meer aandacht besteed worden aan de toegepaste uitzonderingen.
Vraag 17
Bent u van plan om ekv-steun voor andere sectoren met hoge emissies zoals cement,
staal, plastics, vliegen, landbouw e.d. op den duur ook uit te faseren? Wanneer verwacht
u hiermee te starten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Het kabinet is momenteel niet voornemens om ekv-dekking voor andere sectoren met hoge
emissies uit te faseren. Het kabinet hecht daarbij aan het internationaal gelijkwaardig
speelveld. De sectoren maken overigens allemaal hun eigen sectorspecifieke transitie
pad door, waarbij de ekv de transitie in deze sectoren ondersteunt door innovatie
technologieën te verzekeren.
Het kabinet hecht veel waarde aan vergroening en de groene transitie in sectoren met
hoge emissies. Daarom is de beleidsmatige inzet van de ekv gericht op het vergroten
van het aandeel «groene» transacties in de portefeuille van ADSB. In dit kader heeft
het kabinet verschillende maatregelen genomen om de vergroening van de ekv te stimuleren.
De ekv maakt groene transacties mogelijk die zonder ekv niet mogelijk waren geweest
en is daarmee een aanjager van groene innovaties.
Vraag 18
Kunt u deze vragen ruimschoots voor het commissiedebat Exportkredietverzekeringen/Handelsinstrumentarium
beantwoorden?
Antwoord 18
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.