Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie inzake de aanwijzingsprocedure van een lokale publieke media-instelling
32 827 Toekomst mediabeleid
Nr. 277
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 februari 2023
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de brief van 22 november 2022 over de reactie op verzoek commissie over de aanwijzingsprocedure
van een lokale publieke media-instelling (Kamerstuk 32 827, nr. 273).
De vragen en opmerkingen zijn op 20 december 2022 aan de Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 21 februari 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
• Inbreng van de leden van de CDA-fractie
2
• Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
2
• Inbreng van de leden van de SGP-fractie
3
II
Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de voorgelegde stukken
en hebben geen verdere vragen naar aanleiding van deze stukken.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake
«Reactie op verzoek Vaste Kamercommissie OCW betreffende brief van de gemeenteraad
van Pijnacker-Nootdorp over de aanwijzingsprocedure van een lokale publieke media-instelling».
Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie vragen wat reden is dat de beoogde wetswijziging om een
voorkeursadvies van de gemeenteraad te beëindigen bij het kiezen van één lokale publieke
media-instelling, als er meer gegadigden zijn, pas per 1 januari 2025 in werking kan
treden. Welke tijdpad is er voorzien voor dit wetstraject? Wat beoogt de Staatssecretaris
te regelen met deze wetswijziging? Waarom spreekt de Staatssecretaris over een minder
bepalende rol van gemeenten om te beoordelen welke lokale omroep in aanmerking komt
en niet over het beëindigen van de adviesrol van gemeenteraden? Waar in de Mediawet
is geregeld dat gemeenteraden een voorkeursadvies geven bij het kiezen van één lokale
omroep, als er meer gegadigden zijn, zo vragen zij.
Voorts vragen deze leden wat het Commissariaat voor de Media gaat regelen in de beleidsregel
die ze nu aan het afronden is. Is de Staatssecretaris bereid deze beleidsregel aan
de Kamer te doen toekomen, zo vragen zij.
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of de Staatssecretaris zicht heeft op
hoeveel gemeenteraden tot de inwerkingtreding van de beoogde wetswijziging te maken
krijgen met de aanwijzingsprocedure van een lokale publieke media-instelling. Wat
voor oplossing heeft de Staatssecretaris voor de gemeenten die nu of in de nabije
toekomst met het dilemma zitten met deze aanwijzing, zo vragen zij.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp van
mening is dat er een afhankelijkheid tussen media en politiek ontstaat in de huidige
situatie waarin gemeenteraden gevraagd wordt een voorkeur voor een lokale omroep uit
te spreken middels een voorkeursadvies. De leden herkennen de zorg van de gemeente.
Onafhankelijke journalisten en media zijn van vitaal belang voor een open samenleving
en het goed functioneren van onze democratische rechtsstaat. Lokale media zijn cruciaal
voor de lokale nieuwsvoorziening en de lokale democratie en dienen wat deze leden
dan ook versterkt te worden. De Staatssecretaris schreef eerder dit jaar dat zij de
positie van lokale omroepen ook wil versterken, onder andere door gemeenten minder
bepalend te laten zijn bij de beoordeling welke organisatie in aanmerking komt om
een lokale publieke omroep te worden. De leden van de genoemde fractie lezen in de
brief van de Staatssecretaris dat de Kamer binnenkort geïnformeerd wordt over dit
nader uitgewerkte beleid op mediagebied. De leden vragen de Staatssecretaris of zij
meer duidelijkheid kan geven wanneer deze uitwerking komt en of zij al meer kan delen
over de uitwerking.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Staatssecretaris daarnaast schrijft
dat het Commissariaat voor de Media een beleidsregel aan het afronden is, waarin de
huidige procedure inzichtelijk wordt weergegeven. Hoewel de voornoemde leden het belang
inzien van een inzichtelijke weergave, vragen zij of dit geen verwarring kan opleveren
bij gemeenten als de Staatssecretaris binnenkort met beleidswijzigingen komt.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie
van de Staatssecretaris op de aanwijzingsprocedure voor lokale omroepen. Deze leden
zou graag vernemen wat het voornemen van het kabinet om te komen tot een minder bepalende
rol voor gemeenten concreet betekent voor de elementen van de huidige procedure.
De leden van deze fractie constateren dat gemeenten op dit moment zelf hun toetsingscriteria
mogen formuleren, ook als het gaat om vragen hoe de instelling in de maatschappij
staat. Onderkent de Staatssecretaris dat het juist ten aanzien van de media en meningsvorming
risicovol kan zijn dat een overheid criteria kan stellen over de manier waarop burgers
in de maatschappij staan? Zou het niet ten minste zo moeten zijn dat bij zulke gevoelige
thema’s eenduidigheid bestaat in de criteria, zodat de mogelijkheden om toegang te
krijgen tot het bestel niet per gemeenten verschillen.
De leden van de SGP-fractie vragen hoe de Staatssecretaris het risico beoordeelt dat
de rol van de gemeente om een oordeel te vellen over de maatschappelijke positionering
van omroepen onbedoeld een voedingsbodem kunnen vormen van ongewenste vormen van lobby
en beïnvloeding. Worden ook alternatieven verkend om vanuit lokaal perspectief een
oordeel te kunnen vellen over de maatschappelijke verworteling van omroepen, zo vragen
zij.
II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ik wil de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap danken voor de
inbreng over mijn reactiebrief op het eerdere verzoek van de commissie over de aanwijzingsprocedure
van een lokale publieke media-instelling (Kamerstuk 32 827, nr. 273). Ik heb met veel belangstelling genomen van de vragen van de leden van de fracties
van het CDA, de ChristenUnie en de SGP. In de beantwoording volg ik de volgorde van
de gestelde vragen.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de voorgelegde stukken
en hebben geen verdere vragen naar aanleiding van deze stukken.
Ik dank deze leden voor hun inbreng en betrokkenheid.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen wat reden is dat de beoogde wetswijziging om een
voorkeursadvies van de gemeenteraad te beëindigen bij het kiezen van één lokale publieke
media-instelling, als er meer gegadigden zijn, pas per 1 januari 2025 in werking kan
treden. Welke tijdpad is er voorzien voor dit wetstraject? Wat beoogt de Staatssecretaris
te regelen met deze wetswijziging? Waarom spreekt de Staatssecretaris over een minder
bepalende rol van gemeenten om te beoordelen welke lokale omroep in aanmerking komt
en niet over het beëindigen van de adviesrol van gemeenteraden? Waar in de Mediawet
is geregeld dat gemeenteraden een voorkeursadvies geven bij het kiezen van één lokale
omroep, als er meer gegadigden zijn, zo vragen zij.
Het is mijn bedoeling om het wetstraject in het voorjaar te starten. Ik wil voorafgaand
aan het wetstraject, zoals ik heb vermeld in mijn brief van 16 december jl., een visiebrief
aan de Kamer sturen. Die visiebrief zal in grote lijnen dezelfde thema’s adresseren
als de brief van 16 december, maar met een nadere uitwerking. Die nadere uitwerking
biedt een opmaat voor een wetstraject en de behandeling ervan in het parlement. Het
is de bedoeling dat in de wet de basistaken en de minimumtoegangseisen voor lokale
publieke omroepen worden opgenomen. Ook wordt de aanwijzingsprocedure, de rollen en
taken van de gemeente en de sectororganisatie NLPO en de wijze van bekostigen herzien.
Het voorkeursadvies van gemeenten is nu niet in de wet geregeld. De huidige werkwijze
volgt uit de interpretatie van de wet door het Commissariaat voor de Media (hierna:
Commissariaat). De reden dat het Commissariaat nu deze beleidsregel publiceert, komt
voort uit de wens van het Commissariaat om de huidige procedure transparant in beeld
te brengen en om duidelijkheid te scheppen voor betrokken partijen. In de betreffende
beleidsregel zijn voorbeelden van criteria opgenomen die bij het voorkeursadvies,
zoals dat bestaat in de huidige wettelijke context, kunnen worden toegepast.
In mijn visiebrief die ik in het voorjaar aan de Kamer wil sturen, wil ik het punt
van de ongewenste afhankelijkheid die het uitspreken van een voorkeur kan hebben,
meewegen. Het is daarmee niet uitgesloten dat deze praktijk zou kunnen wijzigen.
Voorts vragen deze leden wat het Commissariaat voor de Media gaat regelen in de beleidsregel
die ze nu aan het afronden is. Is de Staatssecretaris bereid deze beleidsregel aan
de Kamer te doen toekomen, zo vragen zij.
De beleidsregel is op eigen initiatief opgesteld door het Commissariaat en is inmiddels
gepubliceerd in de Staatscourant1. In de beleidsregel wordt de huidige procedure toegelicht en daar waar nodig verduidelijkt
om een transparante procedure te waarborgen. Hiermee wordt dus geen nieuw beleid gemaakt,
maar wordt bestaand beleid opgeschreven en toegelicht.
De beleidsregel geeft meer inzicht in de procedure, dat kan van pas komen voor aanvragers
(omroepen) en adviseurs (gemeenten), die om een advies worden gevraagd. Dit volgt,
zoals ook hierboven gesteld, uit de wens van het Commissariaat om de huidige procedure
transparant in beeld te brengen en uit de wens voor duidelijkheid van betrokken partijen.
Zowel omroepen als gemeenten hebben hiermee zoveel mogelijk duidelijkheid over de
huidige procedure.
Het is aannemelijk dat de door mij voorgestelde wijzigingen van de wet de aanwijzingsprocedure
zouden kunnen herzien, waarmee deze beleidsregel achterhaald wordt. Tot het moment
dat de nieuwe wet in werking is getreden, zal er echter moeten worden gewerkt binnen
de huidige wettelijke kaders. De beleidsregel helpt om dat zo duidelijk mogelijk te
laten zijn, dat is ook de reden dat het Commissariaat besloten heeft om tot deze beleidsregel
te komen.
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of de Staatssecretaris zicht heeft op
hoeveel gemeenteraden tot de inwerkingtreding van de beoogde wetswijziging te maken
krijgen met de aanwijzingsprocedure van een lokale publieke media-instelling. Wat
voor oplossing heeft de Staatssecretaris voor de gemeenten die nu of in de nabije
toekomst met het dilemma zitten met deze aanwijzing, zo vragen zij.
Het Commissariaat houdt een register bij van lokale publieke media-instellingen. De
cijfers dateren uit oktober 2022. Sindsdien kunnen er nieuwe aanwijzingen zijn verleend
voor de omroepen wier aanwijzing in 2022 afliep. Deze aanwijzingen lopen dan tot 2027.
Jaartal verlenen aanwijzing
Jaartal aflopen aanwijzing
Aantal aflopende aanwijzingen lokale publieke media-instellingen
2017
2022
14
2018
2023
67
2019
2024
36
2020
2025
47
2021
2026
32
2022
2027
36
Tot de wijziging van de wet blijft het huidige bestel in stand, inclusief de advisering
van gemeenten bij de aanwijzing en de bekostigingsplicht van gemeenten. Bij de invoering
van een nieuw bestel, dat vorm krijgt bij de voornoemde wetswijziging, wordt voldoende
rekening gehouden met de overgangssituaties.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp van
mening is dat er een afhankelijkheid tussen media en politiek ontstaat in de huidige
situatie waarin gemeenteraden gevraagd wordt een voorkeur voor een lokale omroep uit
te spreken middels een voorkeursadvies. De leden herkennen de zorg van de gemeente.
Onafhankelijke journalisten en media zijn van vitaal belang voor een open samenleving
en het goed functioneren van onze democratische rechtsstaat. Lokale media zijn cruciaal
voor de lokale nieuwsvoorziening en de lokale democratie en dienen wat deze leden
dan ook versterkt te worden. De Staatssecretaris schreef eerder dit jaar dat zij de
positie van lokale omroepen ook wil versterken, onder andere door gemeenten minder
bepalend te laten zijn bij de beoordeling welke organisatie in aanmerking komt om
een lokale publieke omroep te worden. De leden van de genoemde fractie lezen in de
brief van de Staatssecretaris dat de Kamer binnenkort geïnformeerd wordt over dit
nader uitgewerkte beleid op mediagebied. De leden vragen de Staatssecretaris of zij
meer duidelijkheid kan geven wanneer deze uitwerking komt en of zij al meer kan delen
over de uitwerking.
De woorden van deze leden over het belang van lokale media kan ik alleen maar onderschrijven.
Ik heb in mijn brief van 16 december jl. een stand van zaken gedeeld met de Kamer
(Kamerstuk 32 827, nr. 275). In die brief heb ik aangekondigd dat ik in het voorjaar van 2023 wil komen met
een visiebrief. Dan zijn ook de voorbereidende gesprekken met de belangrijkste stakeholders
afgerond. Aan de hand van de visiebrief wil ik het wetstraject starten.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Staatssecretaris daarnaast schrijft
dat het Commissariaat voor de Media een beleidsregel aan het afronden is, waarin de
huidige procedure inzichtelijk wordt weergegeven. Hoewel de voornoemde leden het belang
inzien van een inzichtelijke weergave, vragen zij of dit geen verwarring kan opleveren
bij gemeenten als de Staatssecretaris binnenkort met beleidswijzigingen komt.
Het Commissariaat is zich ervan bewust dat het uitbrengen van een beleidsregel mogelijk
onduidelijkheid kan creëren nu er een wetswijziging op handen is. Totdat de nieuwe
wet van kracht is, blijft echter de huidige wet van kracht. Dat betekent dat gemeenten
een advies moeten geven bij aanwijzing. Daarnaast hebben gemeenten in het huidige
bestel een bekostigingsplicht. Het Commissariaat ontving van gemeenten en lokale omroepen
signalen dat het wenselijk is om de huidige werkwijze duidelijk op te schrijven, zodat
daar geen verwarring over kan ontstaan. Tevens draagt de beleidsregel bij aan het
efficiënter en transparanter laten verlopen van de aanwijzingsprocedure. Een heldere
beschrijving van het huidige traject helpt ook bij de herziening, omdat dan duidelijker
wordt in hoeverre een onderdeel wijziging behoeft.
Het ligt in de rede dat, bij inwerkingtreding van de nieuwe wet, het beleid van het
Commissariaat wordt herzien.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie
van de Staatssecretaris op de aanwijzingsprocedure voor lokale omroepen. Deze leden
zou graag vernemen wat het voornemen van het kabinet om te komen tot een minder bepalende
rol voor gemeenten concreet betekent voor de elementen van de huidige procedure.
In de visiebrief die ik in het voorjaar van 2023 aan uw Kamer wil sturen, zal ik hier
op in gaan, evenals op de nieuwe criteria voor omroepen om in aanmerking te kunnen
komen voor een aanwijzing. In het wetstraject krijgt de rol van de gemeente preciezer
vorm.
De leden van deze fractie constateren dat gemeenten op dit moment zelf hun toetsingscriteria
mogen formuleren, ook als het gaat om vragen hoe de instelling in de maatschappij
staat. Onderkent de Staatssecretaris dat het juist ten aanzien van de media en meningsvorming
risicovol kan zijn dat een overheid criteria kan stellen over de manier waarop burgers
in de maatschappij staan? Zou het niet ten minste zo moeten zijn dat bij zulke gevoelige
thema’s eenduidigheid bestaat in de criteria, zodat de mogelijkheden om toegang te
krijgen tot het bestel niet per gemeenten verschillen.
Ik ben het met deze leden eens dat dit risicovol kan zijn, ook al worden de criteria
met de beste bedoelingen geformuleerd en tijdig vastgesteld en kenbaar gemaakt door
een gemeente. De huidige Mediawet kent geen beslisbevoegdheid toe aan gemeenten, maar
geeft de gemeenteraad een adviserende rol.
Het Commissariaat gaat in haar beleidsregel – die al eerder in de beantwoording aan
bod is gekomen – in op objectieve criteria die gemeenten zouden kunnen hanteren. Dit
is als hulpmiddel bedoeld. Het Commissariaat neemt het besluit tot aanwijzing, waarbij
zij ook toetst of het advies van de gemeenteraad zorgvuldig tot stand is gekomen en
deugdelijk is gemotiveerd.
De adviesrol van gemeenten zal in de nieuwe wet duidelijker worden gedefinieerd. Ik
zal dit punt bij mijn visiebrief in voorjaar 2023 betrekken. Ook zal ik dan ingaan
op de wijze waarop ik dat wil regelen.
Overigens hecht ik er ook waarde aan vast te stellen dat de uitvoering van de adviesrol
door gemeenten in veel gevallen goed verloopt. Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid
om (mogelijke) risico’s uit het bestel weg te nemen. Het traject wat ik inzet gebruik
ik mede daarvoor.
De leden van de SGP-fractie vragen hoe de Staatssecretaris het risico beoordeelt dat
de rol van de gemeente om een oordeel te vellen over de maatschappelijke positionering
van omroepen onbedoeld een voedingsbodem kunnen vormen van ongewenste vormen van lobby
en beïnvloeding. Worden ook alternatieven verkend om vanuit lokaal perspectief een
oordeel te kunnen vellen over de maatschappelijke verworteling van omroepen, zo vragen
zij.
Omroepen hebben nu een programmabeleidbepalend orgaan, waarin stromingen of maatschappelijke
organisaties vertegenwoordigd zijn. Dit orgaan bepaalt welk programmabeleid de omroep
zal voeren. Dit orgaan bestaat om de maatschappelijke worteling vorm te geven. In
mijn al eerder genoemde visiebrief wil ik nader ingaan op de werking hiervan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier