Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over de inzet van dieselaggregaten
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en voor Klimaat en Energie over de inzet van dieselaggregaten (ingezonden 25 januari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de Minister voor Klimaat en Energie (ontvangen 16 februari 2023).
Vraag 1
Hoeveel dieselaggregaten worden momenteel in Nederland ingezet en in welke sectoren
en voor welke toepassingen worden deze het meest gebruikt?
Antwoord 1
Volgens de emissiemodellering1 zijn er naar schatting ca. 11.000 dieselaggregaten. Deze dieselaggregaten worden
voor het grootste deel (ca.75%) ingezet in de bouwsector. De overige worden ingezet
in de sector «handel, diensten en overheidssector» en de sector «industrie». De dieselaggregaten
worden ingezet voor tijdelijke stroomvoorziening voor bijvoorbeeld elektrische torenkranen
en lichtmasten op de bouwplaats of voor evenementen.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de impact van deze dieselaggregaten is op de luchtkwaliteit en
op de uitstoot van CO2?
Antwoord 2
De uitstoot van dieselaggregaten bedroeg in 2021 in totaal 2,1 kton stikstofoxiden,
0,13 kton fijnstof en 0,235 Mton CO2
2. De totale uitstoot van stikstofoxiden (NOx) op Nederlands grondgebied bedroeg in 2021 313,3 kton en van fijnstof (PM2,5) 15,9 kton3. Ten opzichte van deze totale Nederlandse uitstoot is de impact van dieselaggregaten
op de grootschalige achtergrondconcentratie van luchtvervuilende stoffen dus beperkt
(minder dan 1%). Ook de uitstoot van CO2 is naar verhouding beperkt. Lokaal kunnen dieselaggregaten echter wel significante
impact hebben op de concentraties van luchtverontreinigende stoffen op leefniveau.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan de situatie dat, zoals vermeld in de RIVM-bron4 die wordt aangehaald in de vragen, een dieselaggregaat wekenlang vlak bij de gevel
van woningen wordt opgesteld vanwege (ver)bouwwerkzaamheden. De lokale impact op leefniveau
hangt dan onder meer af van de emissie-kenmerken van de bron, de duur van de uitstoot
en de afstand tot de bron.
Vraag 3
Is het juist dat gemeenten bijvoorbeeld bij de aanbesteding van bouwprojecten en in
de vergunningverlening voor evenementen eisen kunnen stellen aan de uitstoot van aggregaten5? In hoeverre maken gemeenten daar ook daadwerkelijk gebruik van? Kunt u dit in beeld
brengen?
Antwoord 3
Het is juist dat bij openbare aanbestedingen en evenementen eisen kunnen worden gesteld
aan dieselaggregaten. Bij openbare aanbestedingen gaat het dan om het stellen van
eisen voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI). Voor uitbestedingen met mobiele
machines zijn specifieke MVI-criteria opgesteld met emissie-eisen waaraan moet worden
voldaan6. Bij vergunningverlening voor evenementen kunnen gemeenten eisen stellen aan de stroomopwekking
met aggregaten, al betreft dit veelal de geluidproductie en lekdichtheid van de brandstofopslag.
Gemeenten maken niet veel gebruik van deze mogelijkheden om de inzet schone en emissievrije
aggregaten te vereisen. Dieselaggregaten worden nog altijd op grote schaal toegepast.
Vraag 4
Welke andere mogelijkheden hebben gemeenten (en andere overheden) om het gebruik van
alternatieven voor dieselaggregaten te bevorderen of voor te schrijven?
Antwoord 4
Een andere mogelijkheid voor gemeenten om het gebruik van dieselaggregaten tegen te
gaan, is het invoeren van een milieuzone voor mobiele werktuigen. In het Schone Lucht
Akkoord is afgesproken om onderzoek te doen naar milieuzones voor mobiele werktuigen
die worden ingezet, onder andere voor de logistiek, evenementen, groenbeheer, infra-
en bouwwerken. Om te voorkomen dat vervuilende dieselaggregaten nodig zijn, hebben
gemeenten verder de mogelijkheid om een goede stroomvoorziening te realiseren op locaties
waar regelmatig evenementen worden gehouden. Met een goede stroomvoorziening hoeven
geen vervuilende dieselaggregaten te worden toegepast. Bij de inzet van dieselaggregaten
in de nabijheid van Natura 2000 moet door het bevoegd gezag, veelal de provincie,
een natuurvergunning in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) worden afgegeven,
als er een risico is dat de natuurlijke kenmerken van het gebied worden aangetast.
Met de bevoegdheid om natuurvergunningen af te geven, hebben provincies een belangrijk
middel in handen om de inzet van schone en emissieloze aggregaten te stimuleren.
Vraag 5
Klopt het dat de Europese normen voor dieselaggregaten achterlopen in vergelijking
met normering voor het wegverkeer? Welke stappen worden er gezet om daar verandering
in te brengen?
Antwoord 5
Wat betreft de uitstoot van stikstofoxiden en fijnstof klopt het voor kleinere en
zeer grote dieselaggregaten dat de normering achterloopt bij het wegverkeer. Voor
middelgrote en zwaardere dieselaggregaten klopt dit echter niet.
De meest recente emissie-eisen voor dieselaggregaten zijn de zogeheten Stage V normen
voor mobiele machines7. Deze eisen zijn afhankelijk van het vermogen van de motor. Voor middelgrote en zwaardere
motoren (vermogen tussen 56 – 560 kW) zijn de Stage V normen gelijkwaardig aan de
huidige Euro-VI normen voor vrachtwagen. De testprocedures en controles zijn voor
deze Stage V motoren echter wel minder veeleisend dan voor vrachtwagens. Voor kleinere
aggregaten (vermogen lager dan 56 kW) en de meest zware aggregaten (vermogen hoger
dan 560 kW) gelden minder strenge eisen. In het bijzonder voor de meest kleine dieselaggregaten
(vermogen kleiner dan 19 kW) gelden zeer ruime eisen.
Er zijn geen Europese normen voor de CO2-uitstoot van mobiele werktuigen. Wat betreft normering van de CO2-uitstoot loopt deze dus voor alle motorgrootten achter bij het wegverkeer.
Met het oog op aanscherping van de normen heeft TNO de afgelopen jaren in opdracht
van het Ministerie van IenW meetonderzoek uitgevoerd naar de praktijkuitstoot van
mobiele machines. Dit onderzoek, dat aan uw Kamer is toegestuurd8, laat zien dat de kleinere en de meest grote Stage V motoren nog sterk vervuilend
zijn. De Europese Commissie heeft de bevoegdheid om met een voorstel voor aanscherping
van de emissie-eisen voor mobiele machine te komen. Eerst wil de Commissie echter
de nieuwe Euro-7 eisen voor vrachtwagens afhandelen. Nederland heeft aanscherping
van emissie-eisen voor mobiele machines in januari 2023 in Genève op de agenda gezet
van de UNECE. Daarnaast heeft Nederland in EU-verband de urgentie aangekaart om Europese
CO2-normen voor mobiele machines te ontwikkelen.
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat er goede alternatieven zijn voor dieselaggregaten (zoals
batterijen, brandstofcellen en generatoren die op duurzame brandstoffen draaien) die
veel minder of geen uitstoot hebben en ook kunnen zorgen voor verduurzaming van de
energievoorziening? In hoeverre en op welke wijze worden deze alternatieven in het
overheidsbeleid bevorderd?
Antwoord 6
Ik ben bekend met deze alternatieven met veel minder of geen uitstoot. Een prima aanpak
om de uitstoot terug te dringen is echter ook om voor de stroomvoorziening op bouwplaatsen
en bij festivals geen gebruik te maken van aggregaten maar van het elektriciteitsnet.
In de bouw worden alternatieven voor vuile dieselaggregaten bevorderd door middel
van de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB)9. Deze regeling is beschikbaar om uitstootvrije alternatieven voor aggregaten aan
te schaffen. De regeling voorziet tevens in het naderhand uitrusten van bestaande
dieselaggregaten met een speciale katalysator om de uitstoot van stikstofoxiden terug
te dringen. Voorwaarde hiervoor is dat het aggregaat is uitgerust met een roetfilter.
Daarnaast worden door de regeling innovatieve ideeën ondersteund voor uitstootvrije
bouwmachines en voor verbetering van de benodigde laadinfrastructuur op bouwplaatsen.
Vraag 7
Bent u bereid om een strategie te ontwikkelen voor het vervangen van dieselaggregaten
door schonere alternatieven met daarin een combinatie van normerende en stimulerende
maatregelen?
Antwoord 7
Het grootste deel van de dieselaggregaten (ca. 75%) wordt ingezet voor de bouw. Voor
verduurzaming van deze aggregaten werk ik samen met de bouwsector, medeoverheden en
kennisinstellingen aan één gezamenlijk gedragen routekaart voor de inzet van schone
en emissieloze bouwwerktuigen. Stationaire werktuigen zoals dieselaggregaten en pompen
maken onderdeel uit van deze routekaart. In de routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen
(SEB) wordt beschreven hoe de doelstellingen op het gebied van natuur (stikstof),
klimaat (CO2) en gezondheid (fijnstof en stikstof) kunnen worden gehaald door steeds slimmer en
meer schoon en emissieloos bouwmaterieel in te zetten. In een bijbehorend Convenant
maken de rijksoverheid, sectorpartijen en medeoverheden afspraken over de uitvoering
van de maatregelen uit de routekaart. Zodra de routekaart SEB definitief is en het
convenant ondertekend, zal ik uw Kamer hierover informeren.
Vraag 8
Bent u daarnaast ook bereid om met alle netbeheerders af te spreken dat zij binnen
drie jaar geen dieselaggregaten meer gebruiken op bouwlocaties en andere plekken waar
zij actief zijn?
Antwoord 8
Zoals aangeven in het antwoord op de vorige vraag worden in het convenant afspraken
gemaakt met de bouwsector en met medeoverheden. Netbeheerders zijn niet verantwoordelijk
voor de inzet van dieselaggregaten op bouwlocaties. Wel moeten zij voor de netcapaciteit
zorgen als geen gebruik wordt gemaakt van aggregaten. In de routekaart SEB wordt voor
de afspraken over de inzet van emissieloze aggregaten gekeken naar een termijn van
ca. 5 jaar met aanvullend voor vergunningen een overgangsregeling voor nieuw stage
V materieel van nog eens ca. 5 jaar (in totaal dus ca. 10 jaar). Een termijn van 3
jaar is te kort om in de bouw alle dieselaggregaten door emissievrije toepassingen
en netwerkaansluitingen te vervangen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.