Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het aanscherpen van regels in natuurgebieden
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof over het aanscherpen van regels in natuurgebieden (ingezonden 12 januari 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 15 februari 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het aanscherpen van regels in natuurgebieden?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met het bericht over het «Wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden
vanwege aanwezige waarden» van 22 november 2022.
Vraag 2
Deelt u de mening dat u met het aanscherpen van de regels boeren het mes nog verder
op de keel zet en dat het boeren nabij natuurgebieden onmogelijk wordt gemaakt? Kunt
u deze vraag gedetailleerd beantwoorden?
Antwoord 2
Die mening deel ik niet. Van aanscherpen van de regels is geen sprake. De regels voor
toetsing op grond van de Wet natuurbescherming blijven hetzelfde. Onderdeel daarvan
is het toetsen van effecten van stikstofdepositie op beschermde natuurwaarden. In
het rekenmodel AERIUS wordt daartoe onderscheid gemaakt tussen locaties (hexagonen)
met en locaties zonder stikstofgevoelige habitats.
In alle gevallen gaat het bij dit wijzigingsbesluit om het beschermen van habitats
en soorten die al bij het aanwijzen van de gebieden (veelal in de jaren 2009–2013)
aanwezig waren. Volgens de Habitatrichtlijn hadden die natuurwaarden al op dat moment
beschermd moeten worden. Dit gebeurt nu alsnog. De consequentie daarvan is dat in
AERIUS zichtbaar wordt dat er op meer plekken sprake is van overbelasting door stikstof:
het oppervlak met beschermde stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden is als
gevolg van het besluit vergroot met minder dan 1%. De toetsing op deze relevant geworden
hexagonen geldt alleen voor nieuwe vergunningen. Bestaande vergunningen worden door
dit wijzigingsbesluit niet aangetast. Voor nieuwe vergunningen is het belangrijk dat
ze gebaseerd zijn op inhoudelijk juiste aanwijzingsbesluiten. Juist het niet compleet
zijn van de aanwijzingsbesluiten was een juridische kwetsbaarheid. Het is dus ook
in het belang van de boeren om die kwetsbaarheid weg te nemen.
Het beschermen van deze stikstofgevoelige natuur betekent niet per definitie een verzwaring
van de vergunningverlening, laat staan het onmogelijk maken van de agrarische bedrijfsvoering
nabij natuurgebieden. Het gaat vaak om kleine plekken in een natuurgebied dat toch
al stikstofgevoelig en overbelast was. De impact is dus in het algemeen beperkt. Een
uitzondering betreft het westen van Friesland: daar is sprake van het nu alsnog moeten
toetsen op stikstofeffecten, omdat daar (als gevolg van het besluit) binnen de cirkel
van 25 km rondom stikstofbronnen de KDW van een beschermd habitattype blijkt te worden
overschreden. Maar ook daar betekent het niet dat de agrarische bedrijfsvoering onmogelijk
wordt gemaakt.
De precieze gevolgen worden duidelijk bij de vervanging (per 26 januari) van AERIUS
2021 door AERIUS 2022.
Vraag 3
Bent u bekend bekend met het feit dat boeren alles in het werk stellen om aan bestaande
regelgeving te voldoen? Zo ja, waarom neemt de overheid deze onbegrijpelijke stap?
Antwoord 3
Ik realiseer me dat er veel op de boeren af komt en dat het voor veel boeren niet
gemakkelijk is om aan de bestaande regelgeving te voldoen. Als de stikstofgevoeligheid
van Natura 2000-gebieden groter blijkt te zijn, ook al betreft het maar een zeer gering
percentage van het oppervlak, dan kan dat overkomen als een onbegrijpelijke verzwaring
van de regels.
In dit geval gaat het alleen om bestaande Natura-gebieden, met reeds lang bestaande
habitats. Het blijkt dat er op een (klein) deel van de oppervlakte ten onrechte van
werd uitgegaan dat significante effecten van stikstofdepositie waren uitgesloten.
Op die locaties komt namelijk natuur voor die al bij de aanwijzing als Habitatrichtlijngebied
beschermd had moeten worden. Dat dat niet is gebeurd, is met dit wijzigingsbesluit
gecorrigeerd. De reden daarvoor is dat volgens vaste jurisprudentie aanwijzingsbesluiten
aangevuld moeten worden als ze niet compleet zijn, omdat ze anders niet voldoen aan
de vereisten van de Habitatrichtlijn. Dit wordt nader toegelicht op pagina 23 van
het besluit2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.