Verslag van een rapporteur : Tussentijds verslag van de rapporteurs op het EU-voorstel verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
27 858
Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 3605
VERSLAG VAN DE RAPPORTEURS
Vastgesteld op 14 februari 2023
Introductie
De vaste commissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft ons aangesteld als rapporteurs
op het EU-voorstel verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen.
Wij brengen tussentijds verslag uit over de activiteiten die wij tot op heden tijdens
ons rapporteurschap hebben ondernomen en doen een voorstel voor het vervolg.
Het betreft een terugkoppeling over de ECPRD vragen die door ons als rapporteurs zijn
uitgezet bij de nationale parlementen van andere EU-lidstaten. Het ECPRD, European centre for Parliamentary Research and Documentation, is een informatie-uitwisselingskanaal voor nationale parlementen van de EU-lidstaten
Aanbevelingen van de rapporteurs
U kunt de inhoud van dit tussentijdse verslag desgewenst betrekken bij aankomende
commissiedebatten over de Landbouw- en Visserijraad waar de voortgang over de onderhandelingen
in de Raad aan de orde zal komen.
Doel van het EU-rapporteurschap
Het rapporteurschap richt zich op de behandeling in Brussel van het EU-voorstel verordening
duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen.1 Met dit voorstel stelt de Europese Commissie bindende doelstellingen op EU- en nationaal
niveau voor om het gebruik en de risico’s van chemische gewasbeschermingsmiddelen
en het gebruik van gevaarlijkere gewasbeschermingsmiddelen tegen 2030 met 50% te verminderen.
Daarnaast bevat het voorstel ook een verbod op gewasbeschermingsmiddelen in kwetsbare
gebieden.
Het rapporteurschap is erop gericht de informatiepositie van de commissie te versterken
in het kader van een optimale behandeling van het dossier in de Kamer. Een van de
aspecten hiervan is om het Europese krachtenveld in kaart te brengen. Hieronder zullen
wij ingaan op welke manier wij uitwerking hebben gegeven aan deze doelstelling.
Terugkoppeling over de ondernomen activiteiten
ECPRD vraag
Om het Europese krachtenveld in kaart te brengen op het EU-voorstel verordening duurzaam
gebruik gewasbeschermingsmiddelen hebben wij een set ECPRD vragen uitgezet bij de
nationale parlementen van alle EU-lidstaten. Daarbij hebben we naar een vijftal aspecten
gekeken. Allereerst hebben we gevraagd hoe lidstaten aankijken tegen de ambities uit
het voorstel en in het bijzonder de juridisch bindende reductiedoelstellingen. De
tweede vraag die wij hebben voorgelegd gaat in op hoe andere parlementen aankijken
tegen het gebrek aan voorstellen voor de toelating van alternatieven voor gewasbescherming.
Ten derde hebben wij voorgelegd hoe andere nationale parlementen aankijken tegen de
voorgestelde berekeningsmethode voor het bepalen van de nationale reductiedoelstellingen.
Het vierde aspect waar wij naar hebben gevraagd betreft geïntegreerde gewasbescherming
en gewasspecifieke regels. Afsluitend hebben wij gevraagd of nationale parlementen
moties en resoluties hebben ingediend ten aanzien van de voorgestelde verordening.
Bevindingen van de rapporteurs
Kernpunten uit de ECPRD antwoorden
De ECPRD vraag is uitgezet bij de 26 andere EU-lidstaten. Daarvan hebben 21 lidstaten
een reactie ingediend, waarbij in het geval van Duitsland een reactie is ontvangen
van zowel de Bundestag als de Bundesrat. Drie lidstaten hebben wel een reactie gegeven,
maar hebben daarbij aangegeven dat zij geen positie hebben bepaald.
Hieronder zullen wij ingaan op enkele kernpunten die wij uit de ontvangen reacties
hebben gehaald.
Ten aanzien van de ambitie om het gebruik en de risico’s van chemische gewasbeschermingsmiddelen
te verminderen wordt door het merendeel van de nationale parlementen aangegeven dat
er steun is voor de ambitie om het gebruik en de risico’s van chemische gewasbeschermingsmiddelen
te verminderen. Daarbij worden door enkele lidstaten wel zorgen geuit over het juridisch
bindende karakter van de doelstellingen. Ook over de haalbaarheid binnen het gestelde
tijdspad worden zorgen geuit door enkele lidstaten. Een vrij breed gedeelde zorg betreft
de samenhang tussen het voorstel en de door de oorlog in Oekraïne veranderde situatie
op de landbouwmarkten. Volgens een substantieel deel van de lidstaten zou het voorstel
dan ook meer rekening moeten houden met de gevolgen voor de voedselproductie in de
EU en voedselzekerheid. In het kader van de ambities van het voorstel worden daarnaast
door enkele lidstaten zorgen geuit over het verbod op het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen
in kwetsbare gebieden. Deze zorgen richten zich met name op de ruime definitie van
kwetsbare gebieden waardoor er mogelijk negatieve gevolgen zijn op de landbouwproductie/landbouwoutput.
In reactie op de vraag over alternatieven voor chemische gewasbeschermingsmiddelen
geven verschillende lidstaten aan dat het voorstel het vraagstuk rondom de beschikbaarheid
van alternatieven onvoldoende adresseert. Uit de reacties hebben wij kunnen opmaken
dat veel lidstaten het nodig achten dat er voldoende alternatieven op de markt zijn
alvorens de gestelde doelen voor het verminderen van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen
realistisch en haalbaar zijn.
Ook ten aanzien van de voorgestelde berekeningsmethodiek voor het vaststellen van
de nationale reductiedoelstellingen hebben verschillende lidstaten zorgen geuit. Uit
de reacties hebben wij kunnen opmaken dat deze zorgen zich met name richten op het
feit dat onvoldoende rekening wordt gehouden met de nationale vertrekpunten. Ook zijn
er suggesties van lidstaten voor alternatieve berekeningsmethodieken, zoals een methode
gebaseerd op de omzet van gewasbeschermingsmiddelen per hectare of een methode die
zich richt op de intensiteit (en risico’s voor het milieu) van gewasbeschermingsmiddelen
per hectare landbouwgrond.
Wanneer het gaat om geïntegreerde gewasbescherming lijkt er brede steun te zijn voor
deze praktijk vanuit de verschillende nationale parlementen. De belangrijkste kanttekening
die door enkele lidstaten wordt gemaakt betreft de mate van detail van de regelgeving
voor geïntegreerde gewasbescherming. Volgens enkele van deze lidstaten zijn de voorgestelde
regels daarmee niet proportioneel en volgens enkele andere van deze lidstaten leidt
dit detailniveau aan regelgeving mogelijk tot een te grote verzwaring van administratieve
(en financiële) lasten.
Slechts enkele lidstaten hebben moties en/of resoluties aangenomen ten aanzien van
het EU-voorstel. Daarbij is één lidstaat ons in het bijzonder opgevallen, namelijk
Zweden. De Riksdag heeft bij de Europese Commissie een subsidiariteitsbezwaar ingediend.2
Vervolg van het EU-rapporteurschap
De ECPRD-uitvraag heeft veel input opgeleverd vanuit de nationale parlementen van
de EU-lidstaten. Derhalve voorzien wij op dit moment geen nadere gesprekken met andere
nationale parlementen. De volgende activiteit die wij voorzien als rapporteurs is
om in gesprek te gaan met de rapporteur in het Europees parlement. Over de uitkomsten
van dit gesprek zullen wij u informeren in een volgend tussentijds verslag.
De rapporteurs, Van Campen Vestering
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Thom van Campen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
L. Vestering, Tweede Kamerlid