Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuik over het bericht ‘Gebruik lachgas ondanks verbod nog onbestraft’
Vragen van het lid Kuik (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Gebruik lachgas ondanks verbod nog onbestraft» (ingezonden 20 januari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 14 februari 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1515.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Gebruik lachgas ondanks verbod nog onbestraft»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het landelijk lachgasverbod nog niet volledig kan worden gehandhaafd?
Antwoord 2
Allereerst is het belangrijk om te vermelden dat er op dit moment wel degelijk tegen
het bezit van lachgas wordt opgetreden. De politie neemt sinds 1 januari 2023 aangetroffen
lachgas in beslag. Er zijn sinds 1 januari diverse relatief kleine, maar ook diverse
grote partijen gasflessen met lachgas in beslag genomen.2 Het gaat bij grote hoeveelheden om bijvoorbeeld ruim 200 tot bijna 500 gasflessen
met lachgas. Voor gebruikershoeveelheden geldt dat deze na inbeslagname vernietigd
worden. Als de politie een grote hoeveelheid lachgas aantreft, wordt dit in beslag
genomen in het kader van waarheidsvinding, waarbij eventuele vervolging op grond van
de Opiumwet later plaatsvindt.
Handhaven gebeurt daarnaast ook al op grond van andere geldende wet- en regelgeving,
namelijk APV-bepalingen (waar het gaat om overlast en het ventverbod) en bijzondere
strafwetgeving, zoals rijden onder invloed volgens de Wegenverkeerswet en de Wet vervoer
gevaarlijke stoffen en milieuwetgeving. Met de plaatsing van lachgas op lijst II van
de Opiumwet is een extra mogelijkheid om te handhaven gecreëerd, naast de al geldende
wet- en regelgeving.
Er zijn goede redenen om voor de volledige handhaving van het nieuwe verbod een ingroeimodel
te hanteren. De termijn tussen de afkondiging en de invoering van het verbod was kort,
desalniettemin is vanwege de grote risico’s van lachgasgebruik en de noodzaak van
het verbod, destijds besloten het lachgasverbod zo snel mogelijk in werking te laten
treden. Bovendien was er overeenstemming dat er zou worden opgetreden per 1 januari
2023, en zoals ik hierboven aangeef gebeurt dat ook. Het is echter wel erg belangrijk
dat in het hele land op een gelijke manier wordt omgegaan met het verbod. Daarom zijn
er landelijke instructies en aanpassingen van processen nodig.
Vraag 3
Welke concrete knelpunten zijn er waardoor de handhaving en vervolging niet volledig
kunnen worden opgepakt?
Antwoord 3
Bij strafbaarstelling via de Opiumwet van het bezit van een middel, dient bij strafrechtelijke
handhaving het middel altijd in beslag te worden genomen en veilig gesteld te worden
voor strafrechtelijk onderzoek. Dit stelt andere eisen aan de uitvoering. Mijn ambtsvoorganger
heeft dit in het commissiedebat van 2 juni 2021 en per Kamerbrief op 18 juni 20213 benadrukt en aangegeven dat de voorbereidingen voor de implementatie tijd kosten.
Zoals toegezegd in de brief, zijn we vooruitlopend op het voorgenomen verbod in overleg
gegaan met betrokken partijen over hoe zij zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden,
zodat een verbod zo spoedig mogelijk in werking kan treden.
Bij de politie gaat het vooral om het inrichten van het gehele logistieke proces rondom
lachgas: transport, opslag, stofonderzoek en vernietiging. Lachgas is een gevaarlijke
stof, waardoor extra eisen worden gesteld aan de wijze van opslag, beslaglegging,
vervoer en vernietiging.
Ook het proces van het Openbaar Ministerie rondom de vervolging wordt op dit moment
aangepast en ingevoerd. Zo moet het Openbaar Ministerie lachgas hebben opgenomen in
de strafvorderingsrichtlijn softdrugs Opiumwet. Daarnaast wordt er met input van de
politie een Richtlijn voor de vervolging gemaakt. Dit alles heeft ook gevolgen voor
de ICT-systemen van het Openbaar Ministerie en de politie.
Daarnaast is het op dit moment nog niet mogelijk om makkelijk te kunnen testen of
het daadwerkelijk om de stof lachgas gaat. Er loopt in opdracht van de politie een
wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheid lachgas te detecteren in ademlucht.
De eerste resultaten van het onderzoek naar detectie van lachgas in ademlucht zijn
positief en er wordt op dit moment nader onderzoek uitgevoerd. Zodra de resultaten
van dit nader onderzoek bekend zijn zal ik uw Kamer hierover informeren.
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat uitstel van de handhaving van het lachgasverbod,
dat per 1 januari 2023 van kracht is, een enorme tegenvaller is, waardoor het schadelijke
middel nog langer zonder directe consequenties kan worden verkocht en gebruikt?
Antwoord 4
Bij strafbaarstelling via de Opiumwet van het bezit van een middel, dient bij strafrechtelijke
handhaving het middel altijd in beslag te worden genomen en veilig gesteld te worden
voor strafrechtelijk onderzoek. Dit stelt andere eisen aan de uitvoering. Mijn ambtsvoorganger
heeft dit in het commissiedebat van 2 juni 2021 en per Kamerbrief op 18 juni 20214 benadrukt en aangegeven dat de voorbereidingen voor de implementatie tijd kosten.
Daarnaast lopen overtreders nu ook al risico op bestraffing. Zie ook mijn toelichting
bij vraag 2. Naast het verbod opgenomen in de Opiumwet kan er ook worden gehandhaafd
op lachgas op basis van bestaande APV’s in gemeenten en reeds geldende wet- en regelgeving,
zoals de Wegenverkeerswet, milieuwetgeving en de Wet op het vervoer van gevaarlijke
stoffen.
Aangetroffen lachgas (waarvoor geen wettelijke uitzondering is) wordt per 1 januari
2023 in beslag genomen. Eventuele vervolging voor zaken met grote hoeveelheden lachgas
vindt later plaats, in afstemming met het Openbaar Ministerie.
Vraag 5
Hoe kan het dat na de inwerkingtreding van het lachgasverbod de handhaving nog niet
mogelijk blijkt te zijn wegens praktische bezwaren, terwijl het lachgasverbod al jarenlang
in de lucht heeft gehangen?
Antwoord 5
Het Openbaar Ministerie en de politie zijn tijdens het wetgevingstraject betrokken
in het proces. Uitvoeringsorganisaties beginnen niet eerder met het aanpassen van
hun processen dan dat een wetswijziging definitief is. Er kan immers altijd nog iets
veranderen of een voorgenomen wetsvoorstel kan helemaal niet doorgaan. Bij sommige
trajecten worden met uitvoeringsorganisaties afspraken gemaakt over een specifieke
implementatiefase.
De termijn tussen de afkondiging en de invoering van het verbod was kort, desalniettemin
is vanwege de grote risico’s van lachgasgebruik en de noodzaak van het verbod, destijds
besloten het lachgasverbod zo snel mogelijk in werking te laten treden. Bovendien
was er overeenstemming dat er zou worden opgetreden per 1 januari 2023, en zoals bij
vraag 2 aangegeven, gebeurt dat ook. Het is echter wel erg belangrijk dat in het hele
land op een gelijke manier wordt omgegaan met het verbod. Daarom zijn landelijke instructies
en aanpassingen van processen nodig. Door middel van het ingroeimodel hebben de uitvoeringsorganisaties
de benodigde tijd voor de implementatie van de wetswijziging in de werkprocessen.
Vraag 6
Zijn in aanloop naar de invoering van het verbod deze knelpunten niet eerder boven
tafel gekomen?
Antwoord 6
Ja, zie ook mijn antwoord op vraag 5 voor nadere duiding.
Vraag 7
Welke concrete maatregelen gaat u nemen om het lachgasverbod zo snel mogelijk te kunnen
handhaven en daarmee te voorkomen dat er nog meer slachtoffers vallen als gevolg van
het gebruik van lachgas?
Antwoord 7
Het Openbaar Ministerie en de politie doen er alles aan om op 1 juli 2023 alle logistieke
en procesmatige aspecten gereed te hebben, zodat er dan volledig en uniform gehandhaafd
wordt op het lachgasverbod.
Daarnaast heb ik met een tijdelijke ontheffingsregeling van de Inspectie voor Leefomgeving
en Transport (ILT) geregeld dat opsporingsdiensten het ingenomen lachgas kunnen vervoeren.
De ontheffing is per 1 januari jl. afgegeven en gedeeld met de relevante uitvoeringsorganisaties.
De tijdelijke ontheffing geldt tot 1 juli 2023. Het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat werkt momenteel aan een structurele ontheffing.
Vraag 8
Wat zijn de te verwachten gevolgen ten aanzien van overlast en slachtoffers door gebruik
van lachgas in de periode dat de politie en het Openbaar Ministerie het lachgasverbod
nog niet kunnen handhaven?
Antwoord 8
Er wordt wel degelijk gehandhaafd op het lachgasverbod door de politie en Openbaar
Ministerie. Bij overtreding van bijvoorbeeld de APV, de Wegenverkeerswet, milieuwetgeving
of de wet op het vervoer van gevaarlijke stoffen kan er direct een boete worden uitgedeeld
of op een andere manier vervolging ingesteld. Als het gaat om een grotere hoeveelheid
vervolgt het Openbaar Ministerie op een later moment mogelijk op grond van het verbod
in de Opiumwet. Daarnaast gaat ook inbeslagname overlast en slachtofferschap tegen,
want per 1 januari 2023 neemt de politie de door haar aangetroffen lachgas (waarvoor
geen wettelijke uitzondering is) in beslag.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.