Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het verzoek in de commissie-Regeling van Werkzaamheden van de procedurevergadering van de commissie LNV van 19 oktober 2022 waarbij een verzoek tot een onafhankelijk onderzoek naar een subsidietraject meerval is afgewezen
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het verzoek in de commissie-Regeling van Werkzaamheden van de procedurevergadering van de commissie LNV van 19 oktober 2022 waarbij een verzoek tot een onafhankelijk onderzoek naar een subsidietraject meerval is afgewezen (ingezonden 10 november 2022).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 14 februari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 881.
Vraag 1
Bent u bekend met het project «Tilapiakweek in de Peel» van Stichting Aquacultuur
Zuidoost-Nederland (Sazon)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Weet u hoeveel ton tilapia er middels dit project is gekweekt? In welke kwekerijen
en hoeveel per kwekerij?
Antwoord 2
Het was geen eis van de FIOV (Financieringsinstrument voor de oriëntatie voor de Visserij)-subsidie
dat er na afloop gerapporteerd moest worden hoeveel tilapia er tijdens de projectperiode
is gekweekt. Hoeveel ton tilapia per kwekerij is gekweekt, is mij derhalve niet bekend.
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat in de gebouwde kwekerijen men tijdens de projectperiode
is overgeschakeld op de kweek van Afrikaanse meerval en dat op verzoek van een ambtenaar
van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) dit toen «Claresse®» zou zijn gedoopt
middels een aanvraag voor een nieuwe soort?
Antwoord 3
Tijdens de projectperiode «Duurzame kweek en verwerking van Tilapia in de Peel» is
tijdens een controle in één van de 45 bakken meerval aangetroffen wat heeft geleid
tot een subsidiekorting. Gedurende de rest van de projectperiode is er in de kwekerijen
tilapia bij de kweek geen overtreding van de subsidievoorwaarden geconstateerd. Na
de projectperiode heeft de kweker besloten over te gaan op de kweek van Claresse.
Hiervoor is destijds door de kweker een ontheffing voor het tot productie houden van
een nieuwe soort bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
aangevraagd. Dit is niet op verzoek van een medewerker van het de RVO gebeurd.
Vraag 4
Waarom moest deze meerval anders worden benaamd, hoewel er immers geen innerlijke
of uiterlijke verschillen te vinden zijn? Of bent u van mening dat er wel innerlijke
en uiterlijke verschillen zijn? Zo ja, kunt u deze dan benoemen en de onderbouwing
hiervan aanleveren?
Antwoord 4
In 2009 was er nog onduidelijkheid of Claresse een meervalsoort is. Vanaf 2010 is
in de rechterlijke uitspraken er echter steeds van uitgegaan dat Claresse een meervalsoort
is. Dit is daarmee voor het Ministerie van LNV sindsdien geen punt van discussie meer.
De Tweede Kamer is hierover op 22 november 2016 geïnformeerd in de beantwoording van
Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 553).
Vraag 5
In welke gemeenten zijn de kwekerijen in de aanvraag gevestigd gezien het feit dat
het doel van de subsidie van € 1.059.323,48 was bepaald op het oprichten van vijf
kwekerijen met een totale capaciteit van 3.000 ton tilapia vis op jaarbasis?
Antwoord 5
In totaal zijn er twee kwekerijen in de projectperiode opgericht, één in gemeente
Helmond en één in gemeente Son en Breugel. De derde kwekerij is gerealiseerd na het
einde van de projectperiode in de gemeente Son en Breugel. De Tweede Kamer is hierover
op 27 oktober 2014 geïnformeerd per Kamerbrief (21 501–32, nr. 812).
Vraag 6 en 7
Hoeveel geld is er daadwerkelijk van de Europese Unie (EU) ontvangen voor dit project
gezien het feit dat de EU (mede)financier middels het FIOV/EVF-fonds was?
Klopt het dat volgens onze informatie de EU-bijdrage uiteindelijk niet of gedeeltelijk
is uitgekeerd omdat niet aan de projectvoorwaarden is voldaan? Zo ja, wat is er wel
uitgekeerd en welke argumentatie is hiervoor aangeleverd? Kunt u de bijbehorende correspondentie
aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 6 en 7
Het project is mede gefinancierd middels Europese middelen vanuit de FIOV regeling
innovatieve aquacultuur. Tijdens een controle gedurende de projectperiode is gebleken
dat in één kwekerij in één van de 45 bakken geen tilapia maar meerval werd gekweekt.
Subsidie voor de kweek van meerval was bij deze Europese subsidieregeling expliciet
uitgesloten. Dit heeft geleid tot een subsidiekorting van 1/45e deel. Het deel financiering vanuit Europese middelen voor dit project is in 2008
vastgesteld op € 1.059.323,48. Hier is bovengenoemde korting van afgetrokken. Verder
heeft de Europese Commissie een correctie toegepast van € 1.002.246,00 voor de restwaarde
van de op basis van de innovatiesubsidie uitgevoerde investeringen. Dit heeft plaatsgevonden
in de bredere beoordeling van de einddeclaratie van het gehele toenmalige FIOV-programma
door de Commissie. De beoordeling dat de restwaarde van investeringen van de EU-bijdrage
moest worden afgetrokken, had daarbij betrekking op meerdere aquacultuur subsidieprojecten
die middels de innovatieregeling van het FIOV-programma waren gefinancierd. U bent
hierover op 27 oktober 2014 geïnformeerd per Kamerbrief (21 501–32, nr. 812).
Vraag 8
Zijn de provincie Noord-Brabant en de MRE/SRE (metropool regio Eindhoven/Samenwerking
regio Eindhoven) op de hoogte gebracht van de korting van de EU gezien het feit dat
zij ook financiers in dit project waren? Zo ja, heeft dat gevolgen gehad voor hun
bijdrage(n) en zo nee, waarom is dat niet gecommuniceerd? Kunt u de bijbehorende correspondentie
aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 8
Bij de afsluiting van het FIOV werd de korting gebaseerd op meerdere aquacultuur subsidieprojecten
die onder dit fonds zijn gefinancierd. Daarom was er geen aanleiding om specifieke
medefinanciers van de FIOV korting op de hoogte te stellen.
Vraag 9
Bent u bekend met het feit dat de tussenrapportages allemaal positieve resultaten
lieten zien en er alleen bij de laatste tussenrapportage is gemeld dat het project
was mislukt? Kunt u alle rapportages aan uw Kamer doen toekomen?
Antwoord 9
Voor een overzicht van de resultaten van het project Duurzame kweek en verwerking
van Tilapia in de Peel verwijs ik u naar het eindrapport. Dit is reeds openbaar gemaakt
bij het besluit over een WOB-verzoek daterende 9 maart 2011. Dit rapport is bijgevoegd
als bijlage. In het rapport wordt geconcludeerd dat meerdere doelstellingen zijn behaald,
maar dat de marktdoelstelling, het afzetten van 3.000 ton duurzaam gekweekte tilapia
per jaar, niet is gerealiseerd. U bent hierover geïnformeerd op 18 november 2008 per
Aanhangsel van de Handelingen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr.
697). Dat niet alle resultaten zijn behaald is spijtig, maar niet ongebruikelijk bij
projecten gericht op innovatie. Dit betekent echter niet dat het project daarmee is
mislukt.
Vraag 10
Klopt het dat volgens onze informatie is gevraagd om nog eens 1 miljoen euro extra
om het project te redden en nog een derde kwekerij te bouwen? Is deze subsidie verstrekt,
in welke gemeente is deze kwekerij gebouwd en welke capaciteit had deze? Kunt u de
bijbehorende correspondentie aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 10
Er is geen extra subsidie aangevraagd voor het bouwen van een derde kwekerij. Tijdens
de projectprocedure is er gestart met de bouw van een derde kwekerij in de gemeente
Son en Breugel, zie de beantwoording van vraag 5. De bouw van de derde kwekerij is
afgerond buiten de projecttermijn. Alleen de kosten voor de derde kwekerij die vóór
de einddatum van het project zijn gemaakt, zijn betrokken geweest in de vaststelling
van het subsidiebedrag. U bent hierover op 6 oktober 2014 geïnformeerd per Kamerbrief
(21 501–32, nr. 807).
Vraag 11
Is onderzocht of de terugbetaling die het B-team heeft aanbevolen ongeoorloofde staatsteun
zou zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was de conclusie? Kunt u de bijbehorende
correspondentie aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 11
Het B-team is een interdepartementaal overleg dat advies geeft met betrekking tot
het interpreteren van regelgeving. Het B-team doet geen aanbevelingen ten aanzien
van terugbetaling van Europese subsidiemiddelen.
Vraag 12, 13 en 14
Waarom werd er een promotiesubsidie van € 345.045,- verstrekt voor de promotie van
het merk Claresse®, nadat het project met de kweek van tilapia was mislukt en men
overgeschakeld was op meerval, terwijl bij de aanvraag al bekend was dat Claresse®
een merknaam was?
Klopt het dat in de beoordeling van deze «promotie» subsidie stond dat er geen merknaam
mocht worden gesubsidieerd? Waarom is deze subsidie dan toch uitgekeerd? Kunt u de
bijbehorende correspondentie aan de Kamer doen toekomen?
Is het u bekend hoe deze € 345.045,- is besteed? Is er een overzicht van projecten
die met dit geld zijn gesubsidieerd? Kunt u de bijbehorende correspondentie aan de
Kamer doen toekomen?
Antwoord 12, 13 en 14
Dit betreft een subsidie uit het Europees Visserij Fonds (EVF) periode 2007–2013.
Bij het EVF zijn er subsidieregelingen opengesteld die passen onder het communautair
visserijbeleid, waarbij de aanvragen worden beoordeeld door een beoordelingscommissie.
Bij deze beoordeling is door deze commissie aangegeven dat de subsidie niet aangewend
mag worden voor promotie van een merknaam. Dit is een eis die voortvloeide uit de
Verordening 1189/2006 inzake het EVF. Bij de vaststelling van de subsidie is er destijds
gekeken of er sprake was van promotie van de merknaam Claresse. Dit was niet het geval.
U bent hierover op 22 november 2016 geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2016–2017 nr. 553). Het subsidieproject betrof een onderzoek over marktverkenning en inventarisatie
van consumentenbehoeftes ten aanzien van Nederlandse kweekvis.
Vraag 15
Bent u bekend met het feit dat later in rechtszaken werd beweerd dat bestaande meervalkwekers
geen last hadden van de zogenaamde «tilapia» subsidie, wellicht om schadeclaims te
vermijden?
Antwoord 15
De verzoeken tot nadeelcompensatie zijn in alle uitspraken van de rechtbanken afgewezen,
omdat het causale verband tussen het subsidietraject en de omzetderving van de meevalkwekers
niet aannemelijk is gemaakt.
Vraag 16
Kunt u het onderzoeksrapport en de bijbehorende correspondentie, op basis van het
onderzoek dat op verzoek van de Tweede Kamer door Wageningen University & Research
(WUR) is uitgevoerd naar de eventuele marktbeïnvloeding via de opdracht «Waarom stoppen
de meervalkwekers» wat later is omgezet naar «Waarom stoppen de viskwekers», aan de
Kamer doen toekomen?1
Antwoord 16
Middels een WOB-verzoek van 19 juli 2018 is reeds verzocht om de originele onderzoeksopdrachten
voor het onderzoek «Visteelt in Nederland, Analyse en aanzet tot actie» (LEI-rapport
2010–25). Bij het WOB-besluit van 25 september 2018 zijn in dat kader de onderzoeksopdrachten
openbaar gemaakt. Ik doe u deze documenten toekomen in de bijlage. In 2021 is een
nieuw WOB-verzoek ingediend door Jan Los Bedrijfsrecherche. In reactie hierop is aangegeven
dat behoudens de twee eerder verstrekte onderzoeksopdrachten er geen andere documenten
beschikbaar zijn die betrekking hebben op het LEI-onderzoek uit 2010.
Vraag 17
Bent u bekend met het onderzoek van Jan Los Bedrijfsrecherche naar dit project dat
op 14 juni 2021 onderzoek heeft gedaan? Zo ja, onderschrijft u de conclusies van dit
onderzoek? Welke aanbevelingen neemt u over van het onderzoeksrapport?
Antwoord 17
Het onderzoeksrapport van Jan Los Bedrijfsrecherche is door de eisers ingebracht in
het hoger beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden tegen Wageningen Research van
25 augustus 2020. Het Ministerie van LNV is in deze rechtszaak geen partij geweest
en dit onderzoek is mij derhalve niet bekend. Ik kan daarom geen uitspraak doen over
de conclusies van dit rapport.
Vraag 18
Is de verplichting tot terugbetaling door de RVO opgestart, waar in een uitspraak
van de rechter vanuit wordt gegaan? Is dit gebeurd en zo nee, waarom is dit tot op
heden nog niet gebeurd? Welke acties zijn er tot op heden wel ondernomen?2
Antwoord 18
In dit dossier is geen sprake van een verplichting tot terugbetaling. In de uitspraak
van de Raad van State van 4 mei 2011 is eerder al het verzoek om de aan de stichting
verstrekte subsidies terug te vorderen, afgewezen.
Vraag 19
Bent u bereid om het gehele project door een onafhankelijke onderzoeker te laten onderzoeken?
Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Sinds de afronding van het subsidieproject zijn er verscheidene rechtszaken gevoerd
tot aan de Raad van State. In deze rechtszaken is voortdurend naar voren gekomen dat
er rechtmatig is gehandeld. Op basis van de gelopen procedures en uitspraken, zie
ik geen aanleiding om een nieuw onderzoek naar deze casus in te stellen.
Vraag 20
Bent u bekend met het feit dat door deze subsidieverlening bijna alle bestaande meervalkwekers
zijn weggeconcurreerd en dat van de 25 oorspronkelijke kwekers er meer dan 20 hebben
moeten stoppen?
Antwoord 20
Ik ben ermee bekend dat een groot deel van de meervalkwekers is gestopt. In de uitspraak
van de Raad van State van 12 maart 2014 is geconcludeerd dat er geen causaal verband
is aangetoond tussen de omzetdaling van de meervalkwekers en de verstrekte subsidies
voor het project «Duurzame kweek en verwerking van Tilapia in de Peel». Verscheidene
factoren, zoals onder andere hoge productiekosten en de toenemende concurrentie vanuit
het buitenland van bevroren vis hebben gezorgd voor een verlies aan afzetmarkt voor
de Nederlandse meervalkwekers.
Vraag 21
Bent u bereid tot een gesprek met de getroffen meervalkwekers?
Antwoord 21
Ik weet dat er bij de meervalkwekers sprake is van onvrede over de gang van zaken
rondom de subsidieverlening. Dat betreur ik. In de afgelopen jaren zijn er meerdere
rechtszaken gevoerd tot aan de Raad van State waarbij steeds is vastgesteld dat er
rechtmatig is gehandeld. Een gesprek met de meervalkwekers zal dit niet veranderen.
Vraag 22
Erkent u dat deze kwekers buiten hun schuld zwaar door de subsidieverleningen aan
Sazon zijn gedupeerd, zoals dit ook door de rechter is vermeld en waarin wordt gesproken
van een «onbedoeld neveneffect»? Zo ja, bent u bereid een schadeloosstelling beschikbaar
te stellen voor deze kwekers?3
Antwoord 22
Uit de uitspraak van de Raad van State van 12 maart 2014 blijkt dat het besluit van
de Staatssecretaris van Economische Zaken (voorheen: Staatssecretaris van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie) tot afwijzing van de nadeelcompensatie stand houdt.
Nu de hoogste bestuursrechter heeft beslist dat een causaal verband tussen de subsidie
en de omzetderving onvoldoende is aangetoond, zie ik geen grond om hier anders over
te oordelen. Ik zal derhalve geen schadeloosstelling beschikbaar stellen.
Vraag 23
Bent u bereid om bij de beoordeling van toekomstige subsidieprojecten altijd een onderdeel
op te nemen waarbij de risico’s waardoor een project kan leiden tot marktverstoring
worden benoemd met bijbehorende maatregelen om dit te voorkomen?
Antwoord 23
Subsidies worden enkel aan projecten verleend wanneer deze passen binnen de voorwaarden
van de subsidieregeling. Met een subsidieregeling wordt marktverstoring reeds zoveel
mogelijk voorkomen omdat een ieder onder gelijke voorwaarden en omstandigheden in
aanmerking komt voor eenzelfde subsidie(bedrag).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.