Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op op vragen van het lid Van der Plas over het bericht ‘Garnalenvloot moet binnen 9 maanden aan stikstofnorm voldoen, 'te snel'’
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Natuur en Stikstof over het bericht Garnalenvloot moet binnen 9 maanden aan stikstofnorm voldoen, «te snel» (ingezonden 9 januari 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de
Minister voor Natuur en Stikstof (ontvangen 13 februari 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Garnalenvloot moet binnen 9 maanden aan stikstofnorm
voldoen, «te snel»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat garnalenvissers al ruim 20 jaar onder bestaand gebruik vallen en waarom
zou dat bij een nieuwe aanvraag voor de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) eenzijdig
moeten worden gewijzigd?
Antwoord 2
De garnalenvisserij wordt al jarenlang consistent aangemerkt als een activiteit waarvoor
steeds opnieuw een beoordeling op de effecten op de beschermde natuur moet plaatsvinden
omdat zij onder andere in omvang en beschikbaar visgebied steeds (iets) wijzigt. De
garnalenvisserij wordt dus niet als bestaand gebruik gezien.
Vraag 3
Wat is de bijdrage van de totale scheepvaart aan stikstofuitstoot en -depositie en
wat is daarvan de bijdrage van de garnalenvloot?
Antwoord 3
De totale depositiebijdrage van de sectorgroep Scheepvaart is 51 mol/ha/jaar (ca.
3,5% van de totale depositie). Dit is de gemiddelde depositie op stikstofgevoelige
natuur, berekend op basis van het gekarteerd oppervlak.
De garnalenvloot is een zeer klein deel van deze sectorgroep. Er kan geen exact getal
worden gegeven voor de bijdrage van de gehele garnalenvloot.
Vraag 4
Erkent u dat het tijdspad onrealistisch is? Wat ziet u als oplossing daarvoor, ook
vanuit praktisch en uitvoerbaar oogpunt?
Antwoord 4
Het huidige tijdspad is in mijn ogen realistisch en uitvoerbaar. Er zijn specifieke
redenen aanwezig om te kiezen voor een dergelijke beperkte gedoogperiode om de garnalensector
de ruimte te geven over te schakelen op emissiereducerende maatregelen. De nadere
inhoudelijke motivatie is opgenomen in de afgegeven gedoogbeschikking.
Vraag 5
Hoe legitimeert u het overnemen van ad-hocmaatregelen op deze termijn?
Antwoord 5
Ik ben van mening dat het plaatsen van een katalysator en het afgeven van een gedoogbeschikking
geen ad-hoc maatregel is maar een goede oplossing om de garnalenvloot een verduurzamingsslag
te laten maken.
Vraag 6
Wil het kabinet dat de garnalenvloot met een verplichte katalysator (nog) minder stikstof
maar meer ammoniak gaat uitstoten?
Antwoord 6
Volgens opgave van de fabrikant worden de motoren zo afgesteld dat er geen ammoniak
uit de uitlaat komt.
Vraag 7
Waarom heeft het kabinet tot 2030 de tijd om aan de wettelijk vastgelegde stikstofdoelen
te voldoen, maar moet de garnalenvloot binnen negen maanden aan deze eis voldoen?
Antwoord 7
Het betreft hierbij het verschil tussen de verantwoording van de lidstaat en projectbeoordelingen
in het kader van toestemmingverlening.
De lidstaat (de rijksoverheid en provincies) is verantwoordelijk om maatregelen te
treffen die nodig zijn voor de verwezenlijking van de instandhoudingsdoelstellingen
(artikel 6, eerste lid, van de Habitatrichtlijn) en passende maatregelen (preventief)
ter voorkoming van verslechtering van de kwaliteit van habitattypen en leefgebieden
van soorten (artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn). Voor elk plan of project
geldt dat wanneer deze afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten
significante gevolgen kunnen hebben voor zo'n gebied, een passende beoordeling wordt
gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen
van dat gebied (artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn).
Vraag 8
Is het niet eerlijker om aan de vloot verplicht te stellen dat men bij vervanging
van de motor de schoonste motor van dat moment moet gebruiken met een deadline in
2030?
Antwoord 8
De inzet van een katalysator is geen opgelegde verplichting of eis vanuit de toetsing
in het kader van de Wet natuurbescherming. De sector heeft er zelf voor gekozen om
met de, door mij gesubsidieerde, inzet van een katalysator de vergunbare visruimte
te vergroten. Ook zonder deze inzet kunnen de garnalenvissers in de Natura 2000-gebieden
actief blijven (mits uiteraard vergund), maar wel beperkter.
Vissers kunnen zich laten vergunnen op een bedrijfsvoering met èn zonder inzet van
de katalysator. De intentie vanuit de sector en het ministerie is wel om zoveel mogelijk
garnalenvissers direct te kunnen vergunnen op een bedrijfsvoering met katalysator.
Maar zij hebben dus een terugvaloptie (zonder katalysator) die zij ook kunnen aanvragen.
Vraag 9
Beseft u dat de garnalenvloot, bestaande uit circa 180 schepen, niet binnen negen
maanden in zijn totaliteit terecht kan bij de scheepswerven die we in Nederland hebben
en dat ook de materialen voor deze 180 schepen niet voldoende op voorraad zijn om
dit binnen negen maanden te kunnen doen?
Antwoord 9
Ik ga ervan uit dat een commerciële sector die wist dat deze maatregel er aan kwam
in staat is in negen maanden de schepen uit te laten rusten met een katalysator. Indien
ze hier niet in slagen kan er nog wel gevist worden in de betreffende Natura 2000-gebieden
(onder verwijzing naar mijn antwoord op de vragen 7 en 8), maar uiteraard ook buiten
de Natura 2000 gebieden.
Vraag 10
Wat is de onderbouwing om dezelfde eisen niet aan de containerschepen die langs Natura
2000-gebieden varen op te leggen en wat vindt u van de ongelijke behandeling die daaruit
voortvloeit?
Antwoord 10
De containerschepen die van en naar Nederlandse havens varen zijn opgenomen in de
(natuur)vergunning van de aangaande terminal/bedrijfslocatie, tot het moment dat deze
schepen zijn opgegaan in het heersende vaarbeeld. Voor dit traject geldt hetzelfde
beoordelingsregime als bij de garnalenvloot. Daarbuiten is het effect van de schepen
verdisconteerd in de totale (landelijke) depositie waarvoor het Rijk verantwoordelijk
is.
Bij een projectbeoordeling gaat het om de mogelijke verslechtering die een project
veroorzaakt (i.e. effecten die er zonder het project niet zouden zijn). De aard van
de projecten maakt deze beoordeling bij industriële projecten anders dan bij de garnalenvisserij.
Vraag 11
Kunt u deze vragen voor het commissiedebat Stikstofproblematiek van 8 februari 2023
beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.