Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Segers over het bericht ‘Luitenant-Kolonel van Woensel: 'De landmachtbrigades schieten op meerdere punten tekort'
Vragen van het lid Segers (ChristenUnie) aan de Minister en de Staatssecretaris van Defensie over het bericht «Luitenant-Kolonel Van Woensel: «De landmachtbrigades schieten op meerdere punten tekort»» (ingezonden 23 december 2022).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie) en van Staatssecretaris Van der Maat
(Defensie) (ontvangen 7 februari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2022–2023, nr. 1239
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Luitenant-Kolonel Van Woensel: «De landmachtbrigades
schieten op meerdere punten tekort»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens met de stelling van de voorzitter van de Nederlandse Officieren Vereniging
(NOV) dat Nederland ervoor kiest de hoog-technologische dingen te doen en van de landen
in Oost-Europa vraagt de lasten en risico’s van een grondoorlog te dragen?
Antwoord 2
Nederland is voorstander van het verdelen van lasten en risico’s tussen de bondgenoten
(risk- en burden-sharing) en levert daar ook een militaire bijdrage aan. De drie gevechtsbrigades
van de Nederlandse krijgsmacht, te weten de 11 Luchtmobiele Brigade, 13 Lichte Brigade
en 43 Gemechaniseerde Brigade, zijn door NAVO beoordeeld als geavanceerd, interoperabel
en van hoge kwaliteit. Nederland levert met deze brigades een belangrijke bijdrage
aan het gevecht dichtbij in het landdomein, als onderdeel van het NAVO-bondgenootschap.
Zo stationeert Nederland militairen bij de vooruitgeschoven aanwezigheid in Litouwen
en Roemenië en staan ook bijna 3.000 militairen in 2023 klaar voor de NATO Response Force (NRF). Naast dit grondoptreden staat Nederland in 2023 ook klaar in het lucht- en
zeedomein, met de inzet van F-35»s voor air policing vanuit Polen en de bijdragen van schepen aan de NATO Standing Naval Forces (zie Kamerstuk 28 676, nr. 425, d.d. 22 december 2022).
Het kenmerk «hoog-technologisch» zegt niets over de taken of de rol van Nederland
binnen het bondgenootschap, over in welk domein kan worden opgetreden, of over de
risico’s die Nederland daarbij bereid is te accepteren. Het kenmerk «hoog-technologisch»
betreft vooral het type middelen dat Nederland bij voorkeur kiest om bepaalde taken
uit te voeren. De benadering om daarbij zoveel mogelijk gebruik te maken van hoog-technologische
middelen in alle domeinen, bij alle krijgsmachtdelen, komt voort uit de ambitie onze
mensen bij inzet te laten werken met de modernste middelen, zodat ze op het hoogste
niveau en zo veilig mogelijk hun werk kunnen doen. Bij toekomstige internationale
samenwerkingsafspraken en bij de toekomstige keuzes over de inrichting van de Nederlandse
defensieorganisatie zijn het evenredig delen van de risico’s en de lasten met de bondgenoten
essentiële uitgangspunten voor Nederland.
Vraag 3
Is de keuze voor de hoog-technologische inzet afgestemd met bondgenoten binnen NAVO
en EU? Zo ja, hoe is die afweging gemaakt?
Antwoord 3
Nederland spreekt met bondgenoten over (internationale) capaciteiten, bijvoorbeeld
via het NATO Defence Planning Process (NDPP) van de NAVO en de Coordinated Annual Review on Defence(CARD) van de EU. Bondgenoten (NAVO) en lidstaten (EU) spreken uitvoerig met elkaar
over hoe de capaciteiten die landen (gezamenlijk) hebben of opbouwen zo effectief
en efficiënt mogelijk kunnen worden ingezet. Hierbij is ook het technologische aspect
onderwerp van gesprek. In de Defensienota 2022 zijn keuzes gemaakt binnen het beschikbare
budget, waarbij Nederland ook inzet op versterking van de internationale samenwerking.
Vraag 4
Bent u bereid om de door de NAVO geïdentificeerde ernstige tekortkomingen zonder verbeteringsplannen
alsnog te voorzien van een verbeteringsplan?
Antwoord 4
Met de huidige investeringen zet Defensie forse stappen in het herstellen, moderniseren
en versterken van de organisatie. Hierbij zijn keuzes gemaakt. Dit betekent dus dat
niet alle tekortkomingen die de NAVO constateert kunnen worden geadresseerd. Zo is
er bijvoorbeeld in de Defensienota 2022 gekozen om onder meer de Combat Support en Combat Service Support van de prioriteitsdoelstelling zware en medium infanteriebrigade te versterken, maar
andere delen van deze doelstelling niet in te vullen. Hiermee brengt Defensie de basis
op orde.
Voor de volgende vierjarige NDPP-cyclus, die in 2023 start, onderzoeken Nederland
en Duitsland hoe zij, in lijn met de motie-Boswijk (Kamerstuk 36 200-X, nr. 37, d.d. 17 november 2022), de capaciteitendoelstellingen van beide landen in het landdomein
gezamenlijk kunnen invullen. In de komende cyclus zet Nederland in op meer Europese
en multinationale samenwerking binnen de NAVO-defensieplanning. Wij informeren uw
Kamer in de loop van dit jaar over de voortgang en inzet voor het NDPP.
Vraag 5
Hoe reageert u op de stelling van de voorzitter van de NOV dat de samenwerking in
het gezamenlijke Duits-Nederlandse tankbataljon in de praktijk nog niet echt goed
is?
Antwoord 5
Deze stelling herkennen wij niet. De nauwe en bijzondere samenwerking met Duitsland
op strategisch en operationeel niveau wordt als goed ervaren en er wordt voortdurend
gewerkt aan verdere verdieping en verbetering hiervan. De landmachtsamenwerking met
Duitsland is ook onderwerp van een beleidsdoorlichting die is aangekondigd in de Strategische
Evaluatie Agenda (Kamerstuk 35 925-X, nr. 2, tabel2.
Vraag 6
Klopt het dat de Nederlandse eenheid nauwelijks oefent met de Duitsers?
Antwoord 6
Nee. De Nederlandse eenheid maakt integraal onderdeel uit van het Duits-Nederlandse
414 Tankbataljon. Deze eenheid is in 2021 ingezet in Litouwen als onderdeel van Enhanced Forward Presence (eFP). Bij de voorbereiding en uitvoering van die inzet is intensief met elkaar geoefend,
zowel in Duitsland als in Litouwen.
Vraag 7
Klopt het dat de inzetbaarheid van de voertuigen vaak schrikbarend laag is?
Antwoord 7
Nee. De huidige uitdaging bij 414 Tankbataljon is niet zozeer de inzetgereedheid van
de systemen, maar betreft momenteel de fysieke beschikbaarheid van de tanks. Het bataljon
heeft zowel de Leopard 2a6Ma2 als 2a6Ma3 in zijn bestand. De Leopard 2a6ma2 ondergaat
een Midlife Update naar de 2a6Ma3, waardoor dit type systeem enige tijd niet beschikbaar is voor opleiding
en training. Het bataljon prioriteert de toewijzing van deze middelen op basis van
de opdracht. Daarbij maakt de nationaliteit niet uit. De inzetbaarheid van de Leopard
2a6Ma3 in gebruik bij dit bataljon is voldoende om de opdracht uit te voeren.
Vraag 8
Bent u bereid de Kamer in een brief te informeren over de manier waarop de samenwerking
in de praktijk vorm krijgt en daarbij in te gaan op de bovengenoemde punten?
Antwoord 8
Ja. Conform motie Boswijk (Kamerstuk 36 124, nr. 23, d.d. 22 december 2022) zullen wij de Kamer informeren over de verdere integratie
van de Nederlandse en Duitse landmachten in het licht van de ontwikkeling van de nieuwe
capaciteitsdoelstellingen van de NAVO.
Vraag 9
Vindt u het noodzakelijk om te streven naar tanks in eigen beheer? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Voor Defensie is het belangrijk om over wapensystemen te beschikken wanneer deze voor
inzet of gereedstelling nodig zijn.
Als onderdeel van 43 Gemechaniseerde Brigade (de Heavy Infantry Brigade) in Havelte beschikken Nederland en Duitsland op dit moment over een gezamenlijke
tankeenheid, namelijk 414 Tankbataljon. Duitsland is eigenaar van de gevechtstanks
en stelt deze voor het binationale bataljon beschikbaar, ook voor het Nederlandse
eskadron. Wanneer deze eenheid wordt ingezet, autonoom of als onderdeel van de NAVO,
is het belangrijk dat de wapensystemen hiervoor beschikbaar zijn.
Voor wat betreft de huidige tankcapaciteit heeft Defensie dat in 2008 in een zogenaamde
Technical Arrangement (TA) vastgelegd (Kamerstuk 33 279, nr. 28, d.d. 13 december 2018). Indien Nederland het Nederlandse tankeskadron autonoom wil
inzetten, dus zonder Duitsland, is in deze overeenkomst een mogelijkheid opgenomen
om de gevechtstanks – die in Duits eigendom zijn – daartoe te leasen. Daarmee zijn
de tanks bij Nederlandse inzet in eigen beheer, maar zijn ze niet in eigen bezit.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u zelf de militaire samenwerking met Duitsland op dit gebied?
Antwoord 10
Duitsland is een zeer belangrijke strategische partner. De integratie met Duitsland
wordt als goed ervaren, zoals gesteld in vraag 5. Door de geïntegreerde samenwerking
in 414 Tankbataljon heeft Nederland kennis over en ervaring met het tankoptreden kunnen
behouden. Ook kunnen we door deze integratie nauwer en beter samenwerken in NAVO-verband
en geven we een impuls aan verdere Europese defensiesamenwerking. Zoals aangekondigd
in de Strategische Evaluatie Agenda zal de samenwerking nader worden doorgelicht.
Vraag 11
Op welke manier kunt u de militaire samenwerking met Duitsland verstevigen en praktisch
uitvoerbaarder te maken?
Antwoord 11
Over eerdere intenties en afspraken op politiek niveau met betrekking tot integratie
van capaciteiten met Duitsland is uw Kamer reeds geïnformeerd (zie ook Kamerstuk 33 279, 36 124 nr. 34, d.d. 7 juli 2022). Op 28 november 2022 hebben de commandanten van de Duitse en Nederlandse
landmacht een gezamenlijk visiedocument ondertekend over verdere integratie. Onderdeel
daarvan is het voornemen de Nederlandse 13 Lichte Brigade te integreren in de Duitse
10e Pantserdivisie.
Andere belangrijke onderdelen zijn: de opbouw en inrichting van landeenheden verder
op elkaar afstemmen; het versterken van de binationale commandostructuur met geharmoniseerde
procedures en interoperabele systemen; het synchroniseren van kennis- en doctrineontwikkeling;
het afstemmen van behoeftestellingen, nationale verwervingsprocessen en instandhouding
en het herdefiniëren van de rol van het 1 Duits-Nederlands Legerkorps (1GNC) in lijn
met het NAVO New Force Model.
Vraag 12
Herkent u zich in de bewering dat de Nederlandse brigades onderling te verschillend
zijn om elkaar af te wisselen in het gevecht? Zo ja, op welke manier zet u zich ervoor
in om dit in de toekomst te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
De indeling in een heavy, een medium en een light brigade stelt Nederland in staat om diverse typen grondeenheden in te kunnen zetten en bovendien
ook breed in het landdomein kennis op te bouwen en te behouden. Dit vergroot de mogelijkheden
van Nederlandse inzet op het land nu en in de toekomst.
Twee van deze brigades zijn reeds ingebed in Duitse divisies. Ook Duitsland beschikt
over een mix aan verschillende typen eenheden. De Duitse divisies waarin de Nederlandse
brigades zijn ingebed, zijn tevens verschillend van aard, waardoor de Nederlandse
eenheden hierin goed passen. De veelzijdigheid van Nederlandse landeenheden is dan
ook vooral een kracht, die zowel de Nederlandse inzetmogelijkheden, als ook de internationale
bijdrage van Nederland aan bijvoorbeeld de NAVO vergroot.
Bij inzet, zeker in het hogere geweldspectrum, zal veelal sprake zijn van een internationale
constructie, voornamelijk in NAVO-verband. Dit maakt dat Nederlandse eenheden niet
alleen op elkaar moeten kunnen aansluiten, maar vooral in het bredere NAVO-verband
moeten passen.
Vraag 13
Kunt u de vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.