Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Amhaouch over het krantenartikel ‘US touts Biden green subsidies to lure clean tech from Europe’
Vragen van het lid Amhaouch (CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «US touts Biden green subsidies to lure clean tech from Europe» (ingezonden 31 januari 2023).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 7 februari
            2023).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «US touts Biden green subsidies to lure clean tech from
               Europe»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2 en 3
            
Herkent u de signalen dat verschillende staten uit de VS, waaronder Michigan, Ohio
               en Georgia, hun activiteiten om Europese (investeringen van) clean tech bedrijven naar de Verenigde Staten te halen hebben opgeschroefd?
            
Kunt u aangeven in hoeverre is dit ook in Nederland zichtbaar is, bijvoorbeeld door
               een toename van het aantal handelsmissies of wervingsactiviteiten van Amerikaanse
               staatsinvesteringsfondsen?
            
Antwoord 2 en 3
            
Dergelijke signalen hebben mij niet eerder bereikt, buiten het krantenartikel in de
               Financial Times om.
            
De Nederlandse overheid, in samenwerking met onder andere Nederlandse ontwikkelingsmaatschappijen,
               provincies, steden en gemeenten, is via de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)
               zelf actief met het werven van buitenlandse bedrijven, waaronder met vestigingen in
               de VS.
            
Op eenzelfde wijze hebben landen en regio’s van buiten de EU vertegenwoordigingen
               in de EU. Deze vertegenwoordigingen geven aan bedrijven informatie over het vestigingsklimaat
               in hun landen en regio’s. Dit geldt ook voor diverse Amerikaanse staten.
            
Er kan aangenomen worden dat de Amerikaanse staten daarbij ook informatie verstrekken
               over de Inflation Reduction Act. De Nederlandse overheid houdt deze activiteiten niet
               bij.
            
Ik heb de post in de Verenigde Staten en in het bijzonder de NFIA benaderd met de
               vraag of zij in hun netwerk in de VS hebben gemerkt dat staten zoals Michigan actief
               binnen de EU bedrijven proberen aan te trekken. Noch vanuit de post, noch op een andere
               wijze heb ik het signaal ontvangen dat er een toename zou zijn in het aantal handelsmissies
               en wervingsactiviteiten van Amerikaanse staatsinvesteringsfondsen in Nederland.
            
Vraag 4, 5 en 6
            
Kunt u aangeven in welke sectoren of bedrijfstakken deze ontwikkeling het meest zichtbaar
               is?
            
Zijn er concrete gevallen bekend van bedrijven in Nederland die door Amerikaanse functionarissen
               actief worden geworven met nieuwe Inflation Reduction Act-subsidies (IRA) op zak?
               Zo ja, hoeveel zijn dit er en in welke sector zijn deze bedrijven actief?
            
Zijn er Nederlandse bedrijven die zich hebben gemeld en overwegen om zelf naar de
               Verenigde Staten te vertrekken in verband met de ontwikkelingen rondom IRA?
            
Antwoord 4, 5 en 6
            
Zoals aangegeven lijken dergelijke wervingsactiviteiten, in ieder geval binnen Nederland,
               beperkt te zijn. Deze zijn zodoende ook niet zichtbaar in specifieke sectoren of bedrijfstakken.
               We hebben nog geen signalen ontvangen dat bedrijven overwegen te vertrekken naar de
               VS. Wel is bekend dat een voorgenomen investering is afgeketst. In dit geval ging
               het om een samenwerking tussen VDL Nedcar en de Amerikaanse autofabrikant Rivian die
               afgelopen november voor de tweede maal niet door is gegaan. De IRA-subsidies werden
               als reden genoemd voor Rivian om van de deal af te zien.2 Het gaat hier echter niet om een vertrekkend bedrijf, maar een inkomende investering
               die niet door is gegaan.
            
Verschillende Nederlandse bedrijven hebben wel aangegeven grotere investeringen in
               de VS te overwegen vanwege de IRA. Dit betekent niet dat deze bedrijven Nederland
               verlaten. Zo is bekend dat het Nederlandse OCI haar fabriek in Beaumont, Texas gaat
               uitbreiden om blauwe ammoniak te produceren. De IRA heeft een belangrijke rol gespeeld
               bij dit investeringsbesluit. De blauwe ammoniak zal in Beaumont geproduceerd worden
               voor lokale en exportmarkten, waaronder de EU. Deze investering gaat gelijk op met
               een verdriedubbeling van OCI’s ammoniakterminal in Rotterdam.3
Ondernemers zien mogelijkheden om hun toeleveringsketens te diversifiëren, waarbij
               vestigingen, waardeketens en productiefaciliteiten in Europa van belang blijven. De
               IRA creëert op die manier ook groeimogelijkheden voor Nederlandse bedrijven, zoals
               in de offshore wind energie, waarbij Nederlandse bedrijven meegroeien met de snel
               stijgende sector in de VS. Een aantal bedrijven hebben zich hier ook positief over
               uitgelaten in de media.4
Het is hierbij relevant om te benoemen dat de EU op financieel terrein niet onderdoet
               voor de IRA. Zo gaat 30% van het totale EU-budget van € 1,8 biljoen naar klimaatgerelateerde
               projecten, wat neer komt op € 550 miljard. De EU investeert daarmee meer in klimaatgerelateerde
               opgaven dan de VS met de IRA en de Infrastructure Investment and Jobs Act (IIJA).
               Echter, het lijkt in de VS wel makkelijker voor bedrijven om aan de beschikbare middelen
               te komen. In de EU zijn de beschikbare financiële middelen veel meer versnipperd over
               lidstaten, fondsen of subsidie-instrumenten. De EU-steun gaat ook doorgaans niet verder
               dan pre-commerciële steun. De steun wordt in de VS vooral gegeven via belastingkortingen
               en lijkt daarmee simpel, overzichtelijk en voorspelbaar voor bedrijven. Door de opzet
               weten bedrijven veelal ex-ante hoeveel steun/toeslag ze kunnen krijgen en dat geeft
               zekerheid voor het opbouwen van een businesscase.
            
In de Europese Unie zorgen niet financiën, maar onder andere de lange doorlooptijden
               voor vergunningen nu voor de meeste vertraging en onzekerheid. Het kabinet bekijkt
               nu binnen de EU of vergunningsprocedures versneld kunnen worden. Ook zal, zoals aangekondigd
               in het Green Deal Industrial Plan, gekeken worden hoe bestaande fondsen beter benut
               kunnen worden voor het versnellen van de energietransitie.
            
Vraag 7
            
Welke invloed heeft deze ontwikkeling volgens u op het Nederlandse vestigingsklimaat?
Antwoord 7
            
Ik zie dat Amerikaanse partijen hun investeringen in Europa en Nederland vaker uitstellen.
               Dit geldt bijvoorbeeld voor de fabrikanten van elektrische auto’s. Dit creëert de
               mogelijkheid dat Amerikaanse bedrijven de komende jaren in grotere mate dan voorheen
               binnen de VS zullen investeren, wat de investeringen in Nederland en de EU kan verminderen.
               Dit wordt bevestigd door de NFIA. Ik vind dit een reden tot zorg.
            
Dit laat onverlet dat Nederland en de EU nog steeds een aantrekkelijke vestigingsplaats
               zijn voor bedrijven, mede dankzij de aanzienlijke investeringen die al binnen Nederland
               en de EU plaatsvinden in de verduurzaming van het bedrijfsleven en de ontwikkelingen
               en toepassing van nieuwe, groene technologieën. Ondanks de goede uitgangspositie die
               Nederland heeft, zie ik wel een toenemende druk op het vestigings- en ondernemingsklimaat.
               Ik heb daarom afgelopen oktober mijn strategische agenda Ondernemingsklimaat aan de
               Tweede Kamer gestuurd.5 Hiermee versterk en vernieuw ik het ondernemingsklimaat. We brengen de basis op orde
               en focussen op het stimuleren van bedrijfsactiviteiten die cruciaal zijn voor de transities
               en de weerbaarbaarheid van de economie op de lange termijn. Binnen de EU bekijken
               we ook de komende tijd wat mogelijk verder nodig is om de aantrekkingskracht en het
               concurrentievermogen van Nederland en de EU te versterken. Een voorbeeld hiervan zijn
               de voorstellen die de Europese Commissie noemt in haar Green Deal Industrial Plan
               van 1 februari jl.
            
Vraag 8 en 9
            
Wat stelt Nederland tegenover deze toegenomen activiteiten om ervoor te zorgen dat
               de investeringen in clean tech in Nederland overeind blijven?
            
Kunt u toelichten of en zo ja hoe in Nederland in gezamenlijkheid met overheid, bedrijfsleven
               en fondsen op deze ontwikkelingen wordt ingespeeld, om enerzijds kansen voor de industrie
               te benutten, en anderzijds het Nederlandse vestigingsklimaat te bevorderen?
            
Antwoord 8 en 9
            
Naast de bestaande EU-fondsen investeert Nederland samen met het bedrijfsleven aanzienlijk
               in bedrijfsverduurzaming en de ontwikkeling en toepassing van duurzame technologieën.
               Onder andere de maatwerkafspraken (€ 3 miljard uit het Klimaatfonds van € 35 miljard)
               en de investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds (€ 20 miljard) zijn hier voorbeelden
               van. Met de maatwerkaanpak in het bijzonder biedt het kabinet een belangrijk deel
               van de industrie een instrument om investeringsrisico’s van duurzame investeringsprojecten
               in Nederland te verminderen. Het maatwerkinstrument biedt bedrijven die ambitieuze
               verduurzamingsdoelstellingen hebben de mogelijkheid om in intensief overleg met de
               overheid te werken aan een toekomstbestendig businessmodel.
            
Nederland heeft daarnaast een breed scala aan generieke subsidie-instrumenten, zoals
               de DEI+ waarmee innovatieve technieken om minder CO2 uit te stoten in productieprocessen mogelijk worden gemaakt. In aanvulling hierop
               zet Nederland zich in voor gerichte verruiming van de Europese staatsteunregels om
               groene investeringen te bevorderen, omdat gemerkt is dat bepaalde staatssteunregels
               beperkend werken en dergelijke investeringen vertragen.
            
Een van de krachten van Nederland is bovendien een goede samenwerking tussen overheid,
               kennisinstellingen, fondsen en bedrijfsleven. Samen met bedrijven en andere partners
               bevorder ik het vestigingsklimaat door onder andere in te zetten op een goede industriële
               en logistieke infrastructuur en het versterken van de samenhang in onze industrieclusters.
               Met de relevante stakeholders worden binnen programma’s activiteiten uitgerold om
               onder andere de circulaire economie, waterstof, groene chemie, carbon capture and storage (CCS) en clean tech te bevorderen. Uw Kamer is over deze samenwerking geïnformeerd.6
Vraag 10
            
Wanneer wordt er door de Europese Unie een knoop doorgehakt om te komen tot eigen
               gerichte maatregelen om de Europese economie en industrie concurrerend te houden?
            
Antwoord 10
            
De Europese Commissie heeft op woensdag 1 februari jl. een voorstel gedaan voor een
               «Green Deal Industrial Plan» (GDIP). Hierin staan meerdere voorstellen om het concurrentievermogen
               van de Europese economie en industrie te versterken. De Europese Commissie kijkt op
               vier verschillende onderdelen naar concrete maatregelen: op het gebied van regelgeving,
               toegang tot financiering, vaardigheden en handel. U bent op 6 februari jl. geïnformeerd
               over de inhoud van dit plan en de appreciatie van het kabinet. Het plan wordt op 9
               en 10 februari a.s. besproken tijdens de buitengewone Europese Raad, waarna de Europese
               Commissie concrete wetgevende voorstellen zal uitwerken.
            
Vraag 11
            
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het volgende debat met de Minister-President
               over de Europese Top?
            
Antwoord 11
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.