Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 1 februari 2023, over Mijnbouw/Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 1120
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 23 februari 2023
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 1 februari 2023 overleg
gevoerd met de heer Vijlbrief, Staatssecretaris Mijnbouw, over:
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 20 oktober 2022 inzake beleid voor
verantwoord omgaan met fysieke risico's en onzekerheden bij geothermie (Kamerstuk
31 239, nr. 366);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 9 december 2022 inzake overslag Roodeschool
(Kamerstuk 33 529, nr. 1107);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 9 december 2022 inzake maatschappelijke
kosten-batenanalyse (MKBA) oliewinning Schoonebeek (Kamerstuk 33 529, nr. 1108);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 13 december 2022 inzake update stand
van zaken stikstofinstallatie Zuidbroek (Kamerstuk 33 529, nr. 1103);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 15 december 2022 inzake SodM-beoordeling
onderzoek productiewater Schoonebeek NAM (Kamerstuk 33 529, nr. 1104);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 21 december 2022 inzake Kennisprogramma
Effecten Mijnbouw (KEM) (Kamerstuk 32 849, nr. 213);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 21 december 2022 inzake uitvoering
motie van de leden Beckerman en Nijboer over een totaaloverzicht van de huidige stand
van zaken (Kamerstuk 33 529, nr. 1045) (Kamerstuk 33 529, nr. 1109);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 23 december 2022 inzake rapport Gaswinning
op de Noordzee. En de afspraken daarover in het Akkoord voor de Noordzee (Kamerstukken
33 529 en 33 450, nr. 1110);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 13 januari 2023 inzake kwik in Gronings
aardgas (Kamerstuk 33 529, nr. 1111);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 25 januari 2023 inzake onderzoeken
schadeafhandeling en funderingsproblematiek (Kamerstuk 33 529, nr. 1113);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 26 januari 2023 inzake reactie op verzoek
commissie over het bericht Nog geen duidelijkheid over oplevering Zuidbroek (Kamerstuk
33 529, nr. 1112);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 26 januari 2023 inzake uitgevoerde
moties en toezegging wetgevingsoverleg Groningen van 6 december 2022 en tweeminutendebatten
Mijnbouw/Groningen van 20 december 2022 (Kamerstukken 36 200 XIII en 33 529, nr. 120);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 26 januari 2023 inzake wijze van uitvoering
aangenomen amendementen en moties bij voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke
wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in Groningen (novelle verbetering
uitvoerbaarheid) (Kamerstuk 36 094) (Kamerstuk 36 094, nr. 24);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 27 januari 2023 inzake Commissie Bijzondere
Situaties Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 1114);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 30 januari 2023 inzake voortgang versterkingsopgave
Nationaal Coördinator Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 1118);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 30 januari 2023 inzake aanstelling
van voorzitter commissie verschillen (Kamerstuk 33 529, nr. 1117);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 31 januari 2023 inzake raming GTS voor
het gasjaar 2023–2024 (Kamerstuk 33 529, nr. 1115);
− de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 31 januari 2023 inzake kabinetsappreciatie
op het rapport Gaswinning op de Noordzee. En de afspraken daarover in het Akkoord
voor de Noordzee (Kamerstuk 33 529, nr. 1116).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Nava
Voorzitter: Valstar
Griffier: Van Dijke
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Beckerman, Boulakjar, Erkens, Van Haga,
Kops, Kröger, Agnes Mulder, Nijboer en Valstar,
en de heer Vijlbrief, Staatssecretaris Mijnbouw.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Ik heet u van harte welkom bij de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat.
Aan de orde is het debat Mijnbouw/Groningen. Ik heet de Kamerleden welkom. Ik heet
de Staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom.
Voordat ik begin wil ik het volgende zeggen. Aan mijn linkerzijde zit een Kamerlid,
meneer Van Haga, dat formeel geen lid is van deze commissie. Ik kijk even of de Kamerleden
er bezwaar tegen hebben dat wij hem ontheffing verlenen. Nee, geen bezwaren? Mooi.
Dat is hartstikke goed. Dan kan de heer Van Haga ook deelnemen aan dit debat.
Wij hebben vier uur de tijd voor dit debat. Eén Kamerlid had zich vooraf aangemeld.
Dat zijn er inmiddels wat meer geworden. Ik wil geen aantal interrupties afspreken.
Dat is altijd een beetje trial-and-error. Ik ga jullie interrupties wel noteren en
als het te gortig wordt, ga ik ingrijpen.
Ik wil met het debat gaan beginnen. U heeft vijf minuten spreektijd. Ik geef als eerste
het woord aan de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Het sluiten van het Groningenveld is technisch gezien onnodig. Het is
een financieel drama. Het is een politieke blunder. Nadat de Staat fout op fout heeft
gestapeld, worden de Groningers nu opnieuw de dupe van een falende overheid.
Het is misschien goed om het foutenfestival van de afgelopen jaren nog even te noemen.
Het productieniveau was jarenlang veel te hoog, met als dieptepunt de 53 miljard kuub
per jaar in 2013, met als gevolg uiteraard extra aardbevingen in Groningen. Omdat
er nooit water- of stikstofinjectie is toegepast om de druk in het veld op peil te
houden, is de druk gedaald van ongeveer 350 bar naar 80 bar. Dat leidt natuurlijk
weer tot extra seismische activiteit. De overheid heeft de inkomsten uit het Groningenveld
nooit in een fonds gestopt, maar, naar goed socialistisch gebruik, volledig verjubeld.
Vervolgens kregen de Groningers geen compensatie, geen versterkingsoperatie en geen
aandeel in de opbrengsten.
Voorzitter. Na deze opeenstapeling van fouten heeft het kabinet besloten om de grootste
fout te maken, namelijk het sluiten van het Groningenveld, terwijl de oplossing die
BVNL continu aandraagt, technisch mogelijk is, financieel enorm veel zou opleveren
en zou helpen om Nederland weer soeverein te maken op het gebied van haar eigen energievoorziening.
Het is namelijk technisch mogelijk om de resterende 450 miljard kuub – dat is ongeveer
1.000 miljard euro aan gas – veilig te produceren en daarmee de Groningers ruimhartig
te compenseren. Dan kunnen we de Groningers in het winningsgebied allemaal bijvoorbeeld
€ 100.000 geven, en dan stoppen we 10% van de opbrengsten in een fonds voor de provincie
Groningen. Ik vraag het nog maar een keer aan de Staatssecretaris: waarom kiest het
kabinet niet voor deze technisch haalbare, financieel solide en veilige BVNL-optie?
Heeft de Staatssecretaris ooit gehoord van het syndroom van Vattenfall? Daardoor worden
Nederlandse bejaarden zwaar onderkoeld het ziekenhuis binnengebracht, omdat ze de
gasrekening niet meer kunnen betalen. Is hij zich bewust van de relatie tussen de
gasprijs en het sluiten van het Groningenveld? Hoe weegt hij het advies van Gasunie
van 31 januari om het Groningenveld een jaar langer op de waakvlam te houden vanaf
1 oktober 2023? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de status is van de stikstoffabriek
in Zuidbroek?
BVNL heeft al vele moties ingediend om het Groningenveld weer te openen. We zullen
dit blijven doen. Als we ooit de kans krijgen, dan zullen we het Groningenveld weer
in productie nemen, en de Groningers laten meedelen in de opbrengsten. Samen met ons
Provinciale Statenlid Robert Pestman zullen we dan eerst uiteraard een referendum
organiseren, zodat de Groningers er zelf over kunnen beslissen in plaats van een stel
bureaucraten in Den Haag.
Dan nog een paar andere vragen over gas van eigen bodem. Hoe staat het met de exploratie
en de productie van Nederlands schaliegas? Kan de productie uit velden in de Noordzee
versneld worden?
Voorzitter. Dan geothermie. BVNL is voorstander van de grootschalige uitrol van geothermie ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, meneer Van Haga, is er een interruptie van de heer Boulakjar.
De heer Boulakjar (D66):
De heer Van Haga ging over naar een ander thema, naar de geothermie. Ik heb echter
een vraag over de gaswinning in Groningen. Ik twijfel iedere keer of ik daarop moet
reageren. Ik denk dat het goed is om dat nu toch te doen. De heer Van Haga presenteert
zich als «de techneut», als «de expert». Hij doet alsof het kabinet bestaat uit een
stel «lamzakken», om zijn woorden maar een beetje te parafraseren. Ik zag een ronkende
tweet van de heer Van Haga vorige week. Hij stelt dat 1 kuub aardgas gelijkstaat aan
1 kuub lng-gas. Kan de heer Van Haga daarop reflecteren?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik weet niet precies wat er nu bedoeld wordt. Ik heb in ieder geval nooit het woord
«lamzakken» gebruikt. Ik zeg wel continu dat mensen die geen technische opleiding
hebben, besluiten nemen. Dan bedoel ik de bureaucraten in Den Haag. Ik denk dat nu
de vergelijking tussen lng en de productiekosten in het Groningenveld bedoeld wordt.
De productiekosten van 1 kuub gas in het Groningenveld zijn € 0,05. Wij importeren
nu lng. Dat kost ongeveer € 1 per kuub. Daar zit een factor twintig verschil in. Het
wordt nooit helemaal duidelijk. Die rekening komt uiteindelijk wel bij de consument
te liggen. Daardoor worden bejaarden nu onderkoeld het ziekenhuis ingereden. Wij zouden
heel makkelijk energiesoeverein kunnen blijven door onder andere het Groningenveld
in productie te laten. Ik blijf erbij: technisch gezien is het veilig om daar te produceren.
Verschillende hoogleraren – ik noem David Smeulders – hebben daarover bericht. Maar
dan moet je wel stikstof-, water- of CO2-injectie toepassen. Dat kan allemaal. Het is een politieke, stupide beslissing. Ik
zal dat blijven herhalen.
De heer Boulakjar (D66):
Ik wil even teruggaan naar die tweet. De heer Van Haga herstelt die niet. Hij stelt
daarin dat 1 kuub aardgas gelijkstaat aan 1 kuub lng. Dat is technisch onjuist. 1
kuub lng staat gelijk aan 600 kuub aardgas. U maakt een onterechte vergelijking. Uw
tweets gaan over de rug van Groningers. Dat is gewoon niet wat we moeten doen.
De voorzitter:
Ik hoor daar geen vraag in. U kunt uw betoog dus vervolgen, meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Volgens mij was ik bezig met geothermie. BVNL is voorstander van grootschalige
uitrol van geothermie in Nederland en juicht de brief van de Staatssecretaris toe.
Wij hebben de overtuiging dat geothermie op termijn een groot deel van de warmtevraag
kan leveren voor huizen, bedrijven en de lichte industrie. Bovendien is het een kosteneffectieve
en technisch verantwoorde manier om energie te winnen, die onze elektrische infrastructuur
niet verzwaart en dus prima past in de energiemix, naast kernenergie, zonne-energie
en aardgas. We kijken dan ook uit naar concrete plannen van deze regering om dat proces
te versnellen. Ik zou de Staatssecretaris daarom ook willen vragen hoe het staat met
de op 20 december 2022 aangenomen motie van BVNL waarin wij vragen om de grootschalige
uitrol van geothermie te versnellen.
Voorzitter. BVNL is ook voorstander van oliewinning in Schoonebeek. Ik heb daar ooit
zelf op de Simwell van de NAM mogen werken. Dat was erg plezierig. Nu uit de maatschappelijke
kosten-batenanalyse, de MKBA, is gebleken dat de oliewinning in Schoonebeek een aanzienlijk
positief welvaartseffect heeft, ben ik benieuwd naar de keuze van de regering inzake
dit dossier. Blijft het kabinet volharden in zijn antifossielebrandstoffenmissie?
Of is de regering tot inkeer gekomen en gaat ze nu eindelijk het belang van Nederland
vooropstellen?
Voorzitter. BVNL zal zich blijven inzetten voor rationeel klimaatbeleid, waarin duurzame
innovatie wordt gestimuleerd, terwijl we gebruikmaken van onze natuurlijke hulpbronnen.
BVNL zal zich blijven inzetten voor energiesoevereiniteit in Nederland, waarbij we
in Nederland onze eigen energie lokaal produceren en lokaal consumeren, zodat we niet
meer afhankelijk zijn van andere landen voor onze energie. Laten we zo snel mogelijk
weer gaan produceren uit het Groningenveld, maar dan met gebruik van water- of stikstofinjectie
en met compensatie van de Groningers. Laten we zo snel mogelijk gebruik gaan maken
van geothermie. En laten we zo snel mogelijk een paar kerncentrales bouwen, in het
belang van Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Haga. Keurig binnen de tijd. Dan geef ik het woord aan mevrouw Beckerman
namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik noem drie nieuwsberichten van gisteren. De gezondheid van
Groningers met en zonder schade aan hun huis gaat achteruit. Het gevoel van veiligheid
en vertrouwen in de overheid neemt na al die jaren niet toe, maar verder af. Er was
weer een aardbeving. Alsof dat niet genoeg is, kwam het advies van de Gasunie om de
gaswinning te verlengen en te verhogen. Groningen heeft al vele jaren klappen opgevangen
uit Den Haag. Wat dat met mensen doet, laat het rapport van Gronings Perspectief pijnlijk
goed zien.
Ook het interview in het Dagblad van het Noorden dit weekend grijpt je naar de keel.
Vier jongeren die opgegroeid zijn in het bevingsgebied, en hun hele leven niets anders
kennen. De zussen Deanne en Mare ...
De voorzitter:
Dit is een lange bel, mevrouw Beckerman. We zetten uw tijd even stil. Dat was de aanvangsbel.
Mevrouw Beckerman vervolgt haar betoog.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik had het over de zussen Deanne van 21 en Mare van 18. In 2018 was de inspectie van
hun huis. In 2023 weten ze nog niet of het veilig is. Ze zien in het dorp dat de een
wordt geholpen, terwijl de ander, met ergere schade, nog altijd wacht. «Wie of wat
kan ik nog vertrouwen? Je hele jeugd staat in de wachtstand vanwege een onbetrouwbare
overheid», zeggen ze.
Voorzitter. Ik wilde in dit debat specifiek aandacht vragen voor de afhandeling van
immateriële schade. Een regeling bedoeld om aangedaan leed te erkennen veroorzaakt
voor een deel van de gedupeerden meer leed. Bijvoorbeeld voor Arne en Tjarda van Hulsen
en hun drie zoons van 21, 18 en 10. Ze wonen allemaal op hetzelfde adres in Zeerijp.
Eén zoon krijgt € 3.000, de andere zoon krijgt € 5.000 en de derde zoon krijgt nu
niks. Dat is de jongste. De jongste heeft er veel last van gehad. Hij heeft een heftige
beving op school meegemaakt en was erg bang. Hij durfde niet meer alleen boven te
zijn en als hij ging slapen of spelen moest er altijd iemand mee. Dit is weer zo'n
voorbeeld van ongelijkheid en bureaucratie. De afhandeling van immateriële schade
voor kinderen onder de 18 gaat nu starten, maar zij krijgen wel veel minder. Zijn
het niet juist de jongeren die het zwaar te verduren hebben? Zij zijn de toekomst
van onze prachtige provincie.
Er zijn meer klachten over de regeling. De Ombudsman vraagt hier ook aandacht voor.
Mensen met ernstige psychische klachten door toedoen van de overheid komen tegenover
juristen te zitten en moeten in bezwaar, omdat het IMG de lange wachttijd bij de NCG
niet meeneemt in de beoordeling, terwijl dat juist wel zorgt voor veel leed. Mensen
die na 2018 immateriële schade hebben opgelopen, zijn nu uitgesloten. Ik wil hier
graag een reactie op, want ik denk dat juist deze regeling goed moet lopen. We zien
in het rapport van Gronings Perspectief van gister dat er veel meer mensen zijn die
deze regeling als het meest negatief beoordelen.
Voorzitter. Dan het onderzoek van het Gasberaad naar de schadeafhandeling. Daar wil
ik vandaag één punt uit halen: de schademeldingen die al voor 2012 zijn ingediend
en nog niet volledig zijn afgehandeld. Uit het rapport blijkt heel duidelijk dat er
nog best een aantal oude schades openstaan, sommige dus al meer dan tien jaar. Ze
zijn deels ook erkend. Vaak loopt er een bezwaar of een rechtszaak. Bij zes op de
tien schademeldingen kan men geen verwachting geven voor de datum waarop de schade
volledig is afgehandeld. Dit neemt toe bij schades die voor 2021 zijn gemeld. Wat
kan de Staatssecretaris juist voor die groep doen? Hebben we die groep van mensen
die eindeloos moeten wachten wel goed in beeld?
Ook voor de schades van nu en de afhandeling daarvan laat het rapport een heftig beeld
zien. Verreweg de meeste ondervraagden, 82%, verwachten dat er de komende jaren wederom
schade ontstaat. Ruim de helft heeft geen vertrouwen in toekomstige schadeafhandeling.
Dat is hetzelfde beeld dat uit het rapport van Gronings Perspectief naar voren komt.
Graag een reactie dus.
Hetzelfde geldt voor de versterking. Uit onderzoek blijkt dat zo'n twee derde geen
vertrouwen heeft in de versterking. De gemeente Eemsdelta – dat vond ik een opmerkelijk
bericht – waarschuwt voor nieuwe vertraging bij de versterking. Wethouder Usmany zegt:
we zien dat de uitvoering van de versterking in Eemsdelta opnieuw vertraging heeft
opgelopen, waardoor er weinig ruimte is om nieuwe adressen in opdracht te geven.
Voorzitter. In het onderzoek van Gronings Perspectief worden ook aanbevelingen gedaan.
Die zijn niet nieuw, maar wel nog steeds noodzakelijk. Daar wil ik graag een reactie
van de Staatssecretaris op.
Voorzitter. Tot slot drie korte punten. Vorige keer hebben we aandacht gevraagd voor
Marenland. De Staatssecretaris is in gesprek gegaan, maar we zien dat er nog heel
veel huurders zijn met heftige problemen. Ik vraag hem ook met hen in gesprek te gaan
en ook te kijken naar de problemen die wettelijk spelen.
We zien dat de NAM in Schoonebeek vol gaat voor het injecteren van afvalwater in de
bodem. Een duurzamer alternatief zien ze niet zitten. Dat kan toch niet waar zijn?
Als laatste zijn wij van mening dat de gaswinning moet stoppen en dat dat wettelijk
moet worden vastgelegd. We vinden de vertraging bij de bouw van de stikstoffabriek
in Zuidbroek onbegrijpelijk en onbestaanbaar. Berichten dat we de gaswinning zouden
verhogen en verlengen dragen niet bij aan het herstel van vertrouwen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Beckerman. Dan geef ik het woord aan meneer Nijboer van de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De ene campagnestunt kan ik beter begrijpen dan de andere.
Toen ik vanochtend De Telegraaf las en zag dat de VVD zei dat we niet later, maar
ook zeker niet eerder dan nodig moeten stoppen met de gaswinning, snapte ik daar helemaal
niks van. Wat de PvdA betreft wordt er gestopt met de gaswinning. Daarvoor is het
nodig dat de stikstoffabriek in Zuidbroek wordt afgebouwd. Ik wil van de Staatssecretaris
dan ook de harde garantie dat dat ding nou eindelijk eens in gebruik wordt genomen.
Voorzitter. Er zijn ook alternatieven. Je kunt ook minder gas gebruiken. Dat hebben
we in Nederland gezien in het afgelopen jaar: het gasgebruik is fors verminderd. Zou
de Staatssecretaris, ondanks de geopolitieke crisis, niet eerst eens moeten kijken
of er niet minder afgenomen kan worden in plaats van dat er direct weer naar Groningen
wordt gekeken? Ik zie daar helemaal niets over in de brief. Als wordt besloten om
de waakvlam open te houden, is het dan niet mogelijk om gewoon geen gas te winnen?
Wat de PvdA betreft gaan de VVD en het CDA veel te makkelijk mee in de gedachte dat
het dan misschien maar een jaartje langer open moet blijven.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De verbazing die de collega had, had ik vanmorgen eigenlijk ook wel. Ik wil u even
de quote voorlezen die ik heb aangeleverd. «Voor het CDA was en blijft het standpunt
dat het Groningenveld zo snel mogelijk dicht moet vanwege de veiligheid. Gelukkig
zegt de Staatssecretaris alles te doen wat in zijn macht ligt om het veld bij aanvang
van het aankomend gasjaar te sluiten. In het debat van morgen zal ik hem vragen welke
actie hij gaat ondernemen op het gebied van leveringszekerheid.» Die laatste zin is
er in het artikel helemaal uit gehaald. Dat heeft geleid tot het artikel dat u vanmorgen
allemaal heeft gelezen. Dat heb ik dus niet op die manier aangeleverd. Ik dacht vanmorgen:
wat apart. Dat u het maar even weet!
De voorzitter:
Ik ga de heer Erkens ook nog de mogelijkheid geven om een feitelijke correctie te
doen.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik mag toch eerst wel even reageren op een interruptie?
De voorzitter:
U mag daarna reageren. Oké, meneer Nijboer, u mag nu even kort reageren.
De heer Nijboer (PvdA):
Je hoort toch te kunnen reageren op een interruptie?
Ik was eerlijk gezegd al verbaasd. Ik was zelfs nog verbaasder over het CDA dan over
de VVD. De quote van het CDA liet ook wel deze ruimte. Ik ben blij dat mevrouw Mulder
dit heeft hersteld. Ik hoop ook dat ze zich aansluit bij mijn vragen om minder gas
te winnen. Bij de VVD ligt dat wel anders. Daarin staat gewoon: niet later maar ook
niet eerder. Dat is een andere politieke richting dan mevrouw Mulder opgaat. Maar
daar gaan we nu naar luisteren.
De voorzitter:
Ja, want nu ik mevrouw Mulder heb toegestaan om dit te corrigeren, ga ik de heer Erkens
dat ook kort toestaan. Daarna gaan we weer over naar de heer Nijboer.
De heer Erkens (VVD):
Het is nu een beetje te makkelijke framing. In een kop komt het natuurlijk een stuk
ongenuanceerder terecht dan in de inhoud. We willen ook een zo snel mogelijke sluiting
van het veld. Dat hebben we ook altijd gezegd. Daar staan we ook nog achter. Het enige
wat wij aan de Staatssecretaris vragen, is hoe de leveringszekerheid de komende winter
wordt geborgd en wat we daaraan kunnen doen. Volgens mij is dat een valide vraag om
in dit debat te stellen. Maar u moet nu niet het frame opgooien dat wij het Groningenveld
langer open willen houden. Volgens mij is dat niet waar.
De voorzitter:
Dit was een leuk experiment, maar dat gaan we niet meer doen. De heer Nijboer gaat
nu verder met de beantwoording en met zijn betoog.
De heer Nijboer (PvdA):
De Telegraaf heeft dit blijkbaar gedaan. Dat moet de VVD dan maar even uitzoeken.
Ik blijf wel bij die quote: niet later maar ook niet eerder. Ik heb de VVD nog nooit
horen pleiten voor minder afname van gas. Dat doe ik hier wel. Wat mij betreft wordt
er eerder minder kunstmest geproduceerd of minder aan gastuinbouw gedaan dan dat Groningen
weer opengaat. Dat heeft ook met leveringszekerheid te maken. Dus ik vind die quote
«niet later maar ook niet eerder» veel te veel ruimte houden. Daar blijf ik de VVD
op aanspreken.
Voorzitter. Ik kom op mijn tweede punt. Ik heb al een jaar of vijf, zes geleden mijn
zorgen geuit over de ziel die uit het Groninger landschap verdwijnt. Denk aan alle
molens, cultuurhistorische gebouwen en boerderijen die kapot dreigen te gaan. Ik las
vanochtend een artikel van mevrouw Maas-Flim, een architect. Zij zei: «Het gaat niet
alleen maar om die oude gebouwen. Die dorpen hebben ook een identiteit.» Het wordt
te veel vanuit veiligheid bekeken. Dat doet het SodM ook. Dat is ook hun taak. Er
wordt te weinig gekeken naar het behoud van de identiteit van die dorpen. Ik denk
dat dat echt een grote zorg is. Lees bijvoorbeeld het rapport van Gronings Perspectief.
Het verlies van vertrouwde dorpsgezichten is iets wat mensen echt bezighoudt. Het
is echter ook iets wat mij bezighoudt. Ik heb het al eerder verteld: ik ben opgegroeid
in Ten Boer. Ons huis daar was sloop-nieuwbouw. We zijn daar geweest als Kamercommissie.
Het is een grote platte vlakte. Wat komt er dan voor terug? Als je niet uitkijkt,
komen er allemaal prefab-paradijzen met cataloguswoningen voor terug. Dat moet niet.
Het moet echt anders. Wij hebben in ons verkiezingsprogramma – daar heb ik met Max
van den Berg lang over gesproken – echt gepleit voor een gebiedsgerichte, dorpsvernieuwende
aanpak. Dat heeft hier wel direct mee te maken. Dat gebeurt nog steeds niet. Het gaat
toch te veel over herstel en veiligheid, en veel minder over het behoud van identiteit
en het bouwen aan een nieuwe identiteit. Ik weet dat dat in de dorpenaanpak meer de
leidraad is. Maar ja, dat zijn maar vier dorpen. Ik vraag de Staatssecretaris daar
toch op te reageren. Het hangt, denk ik, samen met de scheiding tussen schade en herstel.
We hebben destijds tegen die wet gestemd, net als mevrouw Beckerman, omdat dit uiteindelijk
een van de bronnen van alle ellende is. Dat blijkt nu ook weer. Ik heb dat toen in
het rapport van Rebel over schade ook gezien. Dat vind ik een prima rapport. Je ziet
daarin heel veel goede tips over hoe je de schadeafhandeling beter kunt maken. Maar
ja, iedereen die een huis moet herstellen, iedereen die de afweging tussen sloop,
nieuwbouw, herstel of versterking moet maken, heeft ook schade. Als je dan maar één
kant bekijkt, blijf je toch met de ellende zitten.
Voorzitter. Ik vind het advies om het IMG wat meer ruimte te geven en meer ruimte
te laten houden, verstandig. De juridische benadering is dat we de aansprakelijkheid
van de NAM publiekrechtelijk moeten vormgeven. Ik denk dat we die allemaal wel herkennen.
Dat is niet de juiste weg. Dat heeft ook met die identiteit te maken. Als je allemaal
maar dezelfde woningen bouwt tegen de laagste kostprijs die fatsoenlijk is, dan gaat
het niet goed. Ik vind de termijnen van vijftien maanden ook onacceptabel. Hoe komen
die terug?
Voorzitter. Dan mijn laatste punt voor nu. Ik kom in de tweede termijn nog terug op
een ander punt. Ik wil het hebben over «van haalschuld naar brengschuld». Dat vind
ik een mooie benadering. Ik zag echter ook dat maar 47% van de mensen in het effectgebied
schade heeft gemeld. Dat betekent dat er waarschijnlijk nog vele tienduizenden mensen
schade hebben die niet vergoed wordt. Hoe kijkt de Staatssecretaris daarnaar? Hoe
gaat hij daarmee om?
De voorzitter:
Dank, meneer Nijboer. Voordat ik naar de heer Kops ga, is er nog een interruptie van
meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik wil toch nog even terug naar het moment en de manier van sluiten. Ik meende de
heer Nijboer te horen zeggen dat je ook naar nul kunt. BVNL wil gewoon 12 miljard
kuub per jaar blijven produceren, met water- of stikstofinjectie. Ik begrijp dat de
Partij van de Arbeid dat niet wil. Die wil naar nul. Je kunt op verschillende manieren
de nul handhaven. Dat kan je doen door een full-abandonmentprogramma ertegenover te
zetten, en de putten dicht te cementeren. Dan kan je niets meer. Je kunt ook uit strategische
overwegingen, omdat je niet weet wat er in Oekraïne gebeurt, zeggen: we produceren
niets, maar we laten alles wel intact. Hoorde ik het goed dat de Partij van de Arbeid
er eventueel voor openstaat om in ieder geval de installaties en de putten intact
te laten?
De heer Nijboer (PvdA):
Nee. Het kabinet is voornemens om ze vol te storten met beton, en daar ben ik ook
voorstander van. Dan kunnen we namelijk voor eens en voor altijd een streep trekken
door de discussie die de heer Van Haga maar weer te pas en te onpas opwerpt, met alle
ellende en emoties in Groningen van dien. Ik ben daar dus geen voorstander van.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Kops namens de PVV.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Tegenwoordig moet je, gezien het woningtekort, bijna een gat
in de lucht springen als je überhaupt een dak boven je hoofd hebt, hoewel dat zo normaal
hoort te zijn. Je moet blij zijn als je een dak boven je hoofd hebt, behalve als je
in Groningen woont, als je daar jarenlang in een kapot huis zit, moet wachten op schadeafhandeling
en versterking, en je daarbij continu zorgen moet maken over je eigen veiligheid en
gezondheid.
In juli 2021 zei het SodM al: «De versterking moet in 2028 zijn afgerond. Er is versnelling
nodig.» In juni 2022 schreef de Staatssecretaris in een persbericht: «De versterking
moet drie keer zo snel.» In de praktijk gaat het echter veel en veel te langzaam.
In 2021 werden 650 woningen versterkt. Met dat tempo duurt het maar liefst achttien
jaar om alle 12.000 adressen te versterken. In 2022 zijn er weliswaar meer woningen
versterkt, namelijk 1.000, maar ook met dat tempo gaat de versterking nog twaalf jaar
duren.
Voorzitter. Dat kun je toch geen versnelling noemen? Al jaren geleden – we kunnen
ons de debatten nog wel herinneren – hoorden we het continu: er moeten versnellingsmaatregelen
worden genomen. Weet ik niet wat. Maar wat is er nou in de praktijk van terechtgekomen?
De Staatssecretaris schrijft: «Volgend jaar verwacht de NCG 1.100 woningen versterkt
op te kunnen leveren. Daarmee blijft de afronding van de versterking in 2028 haalbaar.»
In het wetgevingsoverleg van december zei de Staatssecretaris nog: «2028? Nee, dat
gaan we niet halen. Het moet wel, maar ik kan het niet garanderen.» Wat is het nu
eigenlijk?
Voorzitter. Ondertussen wachten de gedupeerden al jarenlang. De gevolgen zijn schrijnend.
Gisteren is het eindrapport van het onderzoeksteam Gronings Perspectief gepresenteerd.
De conclusies zijn ronduit schokkend. Er is een gebrek aan verandering. De gewenste
verbetering blijft uit. Een derde van de deelnemers met negatieve verwachtingen geeft
aan nauwelijks op verbetering te rekenen. Een vijfde van de mensen is ronduit negatief
over de overheid en gebruikt termen als «incapabel», «corrupt» en «onverantwoordelijk».
Dat zijn nogal wat dingen. Wat vindt de Staatssecretaris hiervan?
Dan heb ik het nog niet eens over alle gezondheidsklachten van de gedupeerden. Denk
aan stress, angststoornissen, depressies, slapeloosheid en hartkloppingen. Het komt
allemaal voor in Groningen. Vorig jaar bleek uit onderzoek van Gronings Perspectief
al dat er jaarlijks in het aardbevingsgebied mogelijk zestien mensen vroegtijdig overlijden.
Voorheen werd dat aantal geschat op vijf. Dat neemt dus alleen maar toe. Oud-onderzoeker
Postmes trok toen al de conclusie dat mensen met gezondheidsproblemen niet worden
bijgestaan. Ze worden genegeerd. «Er wordt bij het ministerie lauw gereageerd. Het
lijkt wel of het kwartje niet valt.» Toen de onderzoeker zelf bij het ministerie aan
de bel trok, was blijkbaar de eerste ambtelijke reactie vanuit EZK: wanneer komt dit
in de pers? Dat is toch wel veelzeggend. Dat is eigenlijk schandalig. Blijkbaar draait
het in de eerste plaats niet om het belang van de Groningers, maar om wat er wel en
niet in de pers komt. Het gaat dus om de beeldvorming van het ministerie. Wat gaat
de Staatssecretaris hieraan doen?
Voorzitter. Even over de uitvoeringskosten. Die bedragen momenteel € 0,54 per uitgekeerde
euro. De Staatssecretaris zelf zegt daarover: dat is nog altijd veel te hoog. In juni
2022 zegde de Staatssecretaris toe dat te gaan onderzoeken en het IMG aan te moedigen
om de kosten omlaag te brengen. Dat aanmoedigen heeft blijkbaar nog niet echt gewerkt.
Wat is nu het plan? Het geld is er namelijk wel. Het komt alleen grotendeels niet
terecht waar het hoort: bij de gedupeerden. Graag een reactie.
Voorzitter. Dan de nieuwe stikstoffabriek in Zuidbroek. De bouw daarvan is ondertussen
wel te vergelijken met de schadeafhandeling en de versterking, namelijk vertraging
op vertraging. Nu weer. Een paar dagen geleden meldde de Staatssecretaris als oorzaak
van de vertraging het beëindigen van het contract van de hoofdaannemer en de onderaannemer.
De situatie is geëscaleerd. De Staatssecretaris noemt hen «onprofessioneel». Wat is
daar allemaal aan de hand? Wat een zooitje is het daar. Wanneer is het nu eindelijk
voor elkaar?
Voorzitter. Dan de laatste vraag. Ondertussen hebben landen als Duitsland en China
langetermijncontracten afgesloten voor de import van gas, van respectievelijk 15 en
27 jaar. Als ik het goed heb, heeft Nederland nog altijd niets geregeld. Wat is hier
het plan van de Staatssecretaris? Waarom hebben andere landen het ondertussen wel
geregeld en wij niet?
De voorzitter:
Dank, meneer Kops. Dan geef ik het woord aan de heer Boulakjar namens D66.
De heer Boulakjar (D66):
Dank, voorzitter. Afgelopen vrijdag zat ik in een huiskamer in Appingedam, bij een
van de vele mensen in Groningen met aardbevingsschade. Deze meneer vertelde mij over
zijn complexe situatie. Hij wil graag vooruitkijken. Ik heb hem beloofd zijn situatie
aan de Staatssecretaris door te geven. Ook ging ik op bezoek bij maatschappelijk werkers
van Mensenwerk Hogeland. Zij gaven mij aan dat juist de kwetsbaren in Groningen het
hardst worden getroffen door de aardbevingsschade en de afhandeling daarvan. Mensen
zonder vangnet en sociaal netwerk kunnen bij hen terecht voor hulp, een gesprek of
gewoon een luisterend oor.
Laten we in de verdere afwikkeling van de schade en de versterking in Groningen precies
dat niet vergeten. Laten we een luisterend oor blijven bieden voor iedereen, in het
bijzonder voor jongeren. Ik ben ook benieuwd hoe het staat met de opvolging van de
motie over het organiseren van een jongerentop, en hoe jongeren verder worden betrokken
na het uitbrengen van het rapport van de enquêtecommissie.
Voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor het op korte termijn uitwerken van de
alternatieve modellen voor de schadeafhandeling. Met het rapport liggen er concrete
aanbevelingen voor zowel de Staatssecretaris als het IMG. Hoe is de Staatssecretaris
van plan om opvolging te geven aan deze aanbevelingen? Hoe ziet de Staatssecretaris
ook hier de opmerking over de trillingstool? Veel van de aanbevelingen gaan, zoals
de Staatssecretaris zelf ook aangaf, over duidelijke, concrete stappen die gezet kunnen
worden. Een negental aanbevelingen gaan over kansengelijkheid, communicatie en de
toon vanuit het IMG en de overheid. Hoe is de Staatssecretaris van plan om deze aanbevelingen
heel snel een plek te geven in de verdere afhandeling?
Voorzitter. Dan Zuidbroek. De heer Kops, mevrouw Beckerman, de heer Van Haga ... Eigenlijk
iedereen had het er al over. Het kabinet werkt voortvarend aan het sluiten van het
Groningenveld. Een van de maatregelen om versneld af te bouwen, is om een stikstoffabriek
in Zuidbroek te bouwen. Deze fabriek had al in april 2022 klaar moeten zijn. Inmiddels
is de ingebruikname bijna net zo vaak uitgesteld als de invoering van de Omgevingswet.
Nu hebben de aannemers het ook al met elkaar aan de stok. Ik ben er dus helemaal klaar
mee. Mijn idee is om onze vrienden van – hoe heten die clubs – Ballast Nedam en Intergas,
ik ben even de naam kwijt, naar de Kamer te roepen. Laat hen maar uitleggen waarom
het daar zo'n zooitje is. Dat is voor D66 onacceptabel.
Voorzitter. Dan het Noordzeerapport. Complimenten aan CE Delft en TNO voor het onderzoek
en het opstellen van het rapport. Dat biedt een goed overzicht van de gevolgen van
keuzes op het gebied van gaswinning op de Noordzee. Hoe kijkt de Staatssecretaris
naar de conclusie van het rapport? Is de Staatssecretaris het met D66 eens dat we
dit in een tijd waarin we nog aardgas gebruiken, op een zo klimaatvriendelijke manier
moeten doen?
Voorzitter, dan Schoonebeek. Ik zie links een interruptie.
De voorzitter:
Excuus. Mevrouw Kröger, GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik zat eigenlijk te wachten op een reactie van D66 op dat
CE Delftrapport. Gezien dat rapport en wat de voorzitter van het IPCC en de EIA hebben
gezegd over de noodzaak om fossiele bronnen in de grond te laten zitten, hoe leest
D66 dan een rapport waarin eigenlijk staat: het koolstofbudget dat Nederland heeft,
daar past geen grootschalige nieuwe winning bij?
De heer Boulakjar (D66):
Die discussie hebben we eerder gehad, over of we naar gas moeten blijven boren in
de Noordzee. Mevrouw Kröger, ik heb in een eerder debat gezegd: het liefst wil niemand
dat. Nou ja, de heer Van Haga wel. Niemand wil graag gas naar boven boren, maar we
hebben het nodig. We hebben het nodig om de energietransitie te versnellen. We zijn
op dit moment nog afhankelijk van aardgas. We hebben gezien wat voor nare gevolgen
de oorlog in Oekraïne heeft gehad. Op dit moment hebben we het nog nodig. Dat is nu
de harde realiteit.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dit is een rapport dat een scenario schetst tot 2050. Het hele antwoord van D66 gaat
over «we hebben het nu nodig», maar de vraag is natuurlijk hoe we van waar we nu staan
naar 2050 gaan. Hoe schets je dan dat nieuwe winning, het opsporen van nieuwe bronnen,
daarin past? Dat rapport laat zien dat het in een eerlijk koolstofbudget niet past.
Hoe kan het dan dat D66 zegt: nee, helemaal prima al die nieuwe winning?
De heer Boulakjar (D66):
We zeggen niet «helemaal prima, al die nieuwe winning», maar we zitten wel wat realistischer
in de wedstrijd dan GroenLinks. Want het is heel makkelijk om te zeggen: nee, we willen
het niet, dus stop ermee. We hebben ook een heel grote vraag en een verantwoordelijkheid
als het gaat om leveringszekerheid voor huishoudens. Ik ben het met mevrouw Kröger,
met GroenLinks, eens dat we zo snel mogelijk duurzaam moeten worden, liever eerder
dan 2050. We hebben hoge ambities opgenomen in het regeerakkoord om naar 60% toe te
werken, maar we hebben nu, ook gezien de geopolitieke situatie, op korte termijn nog
gaswinning in de Noordzee nodig. Wat ons betreft zo kort mogelijk, dus geen langjarige
trajecten of contracten van 20, 30 jaar.
De voorzitter:
Tot slot mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Volgens mij is het volstrekt niet realistisch om plannen voor energiewinning te maken
die niet in lijn zijn met 1,5 graad. Dat is niet realistisch. Nogmaals, D66 focust
hier alleen maar op de korte termijn. Laat ik mijn vraag dan heel specifiek stellen.
Moeten wij niet de Staatssecretaris en de Minister van Economische Zaken en Klimaat
vragen om eerst te komen met een plan over gasconsumptie in lijn met de 60% waar D66
voor staat voordat we keuzes gaan maken over nieuwe winning? Is dat niet de logische
volgordelijkheid?
De heer Boulakjar (D66):
In een ideale wereld zou dat de logische volgordelijkheid zijn, maar die tijd hebben
we niet. We hebben te maken met de geopolitieke situatie, met de oorlog in Oekraïne
en met het grote gastekort. Deze winter zijn we goed doorgekomen vanwege goed beleid
van het kabinet om die gasopslagen goed te vullen, maar er komen nog winters aan de
komende jaren. Dus voor nu staat leveringszekerheid bij ons bovenaan de agenda, want
we willen huishoudens niet in de kou laten zitten. In een ideale wereld hadden we
ook liever gezien dat er geen gaswinning zou zijn in de Noordzee, maar je moet ook
wat realistisch in de wedstrijd staan en dat staat D66.
De voorzitter:
Dan is er nog een interruptie van de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De heer Boulakjar noemde mij net. Hij zei dat ik gas naar boven wilde boren. In de
exploratiefase van een veld boor je een put en daarna ga je produceren. Dus kan de
heer Boulakjar nog een keer uitleggen wat hij bedoelt met «gas naar boven boren»?
De heer Boulakjar (D66):
Ja, een woordspeling. De heer Van Haga bewijst dat hij een echte techneut is. Gas
komt in ieder geval omhoog, of het nou vanzelf komt of dat je het naar boven slurpt.
Dat zal mij om het even zijn. Het was even een woordspeling.
De voorzitter:
Dank voor deze technische briefing. De heer Boulakjar vervolgt zijn betoog.
De heer Boulakjar (D66):
Voorzitter, dank. Zuidbroek had ik al gehad. Ik had nog één vraag staan over het Noordzeerapport.
Volgens mij heb ik die al gesteld, maar voor de zekerheid nogmaals. Is de Staatssecretaris
het met D66 eens dat we dat in een tijd van aardgasgebruik op een zo klimaatvriendelijk
mogelijke manier moeten doen?
Schoonebeek is ook al eerder benoemd. Duurzaam, eerlijk en verantwoord, dat is het
credo waaraan de oliewinning in Schoonebeek moet voldoen. De uitgevoerde MKBA laat
zien dat de olie uit Schoonebeek meer CO2-uitstoot veroorzaakt dan olie die we importeren uit het buitenland. Dit kan worden
voorkomen als er elektrische boilers worden gebruikt. Zijn hier concrete plannen toe
en, zo niet, is er een mogelijkheid om dit als best beschikbare techniek af te dwingen?
Ook zijn er een aantal alternatieven uitgewerkt in het MKBA. De circulaire optie 3,
waarbij er veel minder water geïnjecteerd zou kunnen worden, komt uiteindelijk niet
als beste uit de bus. Daarom de vraag aan de Staatssecretaris of hij erkent dat deze
optie zoals de naam suggereert circulairder en dus duurzamer is?
Voorzitter, afrondend. Dit is het laatste debat voor het rapport van de parlementaire
enquêtecommissie verschijnt. We kijken allemaal reikhalzend uit naar 24 februari,
wanneer het rapport wordt gepresenteerd, symbolisch in Zeerijp. Over de inhoud daarvan
spreken we elkaar op een later moment, maar ik wil van deze gelegenheid gebruik maken
om de commissieleden en alle ondersteuners die daarbij betrokken waren enorm te danken
voor hun inzet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dat is een mooie oproep. Dan geef ik het woord aan mevrouw Mulder, namens het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Daar wil ik mij bij aansluiten. Dat maakt ook wel dat je met een
wat dubbel gevoel naar zo'n debat gaat, wetende dat die enquête eraan komt. Misschien
hebben anderen dat gevoel ook wel gehad. Daar kijken we dus naar uit.
Laat ik beginnen met de afhandeling van de schade. Het onderzoek van Rebel is er geweest
en die hebben suggesties gedaan. Die worden volgens mij wel overgenomen. Het is goed
dat daaraan wordt gewerkt. Tegelijkertijd doet Eemsdelta een oproep aan de Staatssecretaris
om alles in het werk te stellen – niet alleen voor schade, maar ook voor de NCG –
om ze te helpen. Mevrouw Beckerman had het er ook al over. Het lijkt alsof het de
goede kant op gaat. Toch voelt het niet zo, want je ziet in de praktijk nog onvoldoende
voortgang. Dat is een beetje een dubbel gevoel dat wij blijven houden hier. Laat de
Staatssecretaris er alles aan doen om die voortgang te bewerkstelligen. Daar komt
natuurlijk ook het rapport van het Groninger Gasberaad bij. Een van de aanstichters
daarvan zit hier op de publieke tribune. Goed dat zij daar ook naar hebben gekeken.
Mevrouw Beckerman noemde al het concrete voorbeeld van die schades van voor 2012,
maar ook de andere. Wil de Staatssecretaris daar een reactie op geven? Wat gaat hij
met dat rapport doen? Dat zou ik wel graag van hem willen horen vandaag.
Dan het bewijsvermoeden. Na het lezen van de brief van het IMG, begin ik er toch weer
een beetje aan te twijfelen. Ik hoop dat de Staatssecretaris die twijfel kan wegnemen.
Dat zit 'm erin dat wordt gesproken over dat TNO en TU Delft in maart uitsluitsel
moeten geven over of de peerreview tot aanpassing van hun onderzoek leidt. Het is
toch wel voldoende duidelijk hoe we er inmiddels in zitten als Kamer, namelijk dat
dit tot een andere werkwijze zou moeten leiden? Kan de Staatssecretaris daar wat meer
over zeggen?
Dan, in het verlengde daarvan, het duurzame herstel. Er komt een pilot en die moet
dan meer duidelijkheid bieden over het vraagstuk over welke woningen precies aanmerking
komen. Ik hoop toch echt dat we niet weer in discussies terechtkomen over moeilijke
uitlegbare verschillen en dat er ook voldoende geld is om hiermee aan de slag te gaan.
Het gaat om 3% tot 10%. Is die 350 miljoen voldoende daarvoor? Daar graag een reactie
op.
Voorzitter. Schoonebeek kwam net ook al even aan de orde. SodM is daar heel kritisch
op. Ik zou wel graag willen weten dat al die varianten goed worden onderzocht en dat
het niet zo is, zoals het nu een beetje leek bij ons in de regionale media, dat de
NAM eigenlijk zijn besluit al heeft genomen, dat het eigenlijk al kat in 't bakkie
is, terwijl dat misschien niet voor de veiligheid de beste optie is. Ik wil dat toch
graag weten. Het staat voor ons als CDA voorop dat dat proces zorgvuldig gelopen wordt.
Dat heeft toch ook weer met zorgplicht te maken.
Ik maak even een uitstapje naar Limburg. Ik heb daar schriftelijke vragen over gesteld.
Gelukkig heeft de Staatssecretaris aangegeven dat hij de zorgplicht eigenlijk na 30
jaar over wil hevelen naar de overheid. Ik vind dat een goede stap, want anders blijven
inwoners bungelen als het misgaat in de toekomst. Dat willen we niet. Dat wil ik ook
voor Groningen niet. Daarom is het ook zo belangrijk om dit te lezen in deze brief.
Dat vind ik echt een van de lichtpuntjes van vandaag. Voor mij is dan de vraag hoe
dan de Limburgse methode werkt, dat als jij dus schade hebt, die na-ijlende schade,
die ook wordt aangepakt. Daar geven ze de keuze tussen drie aannemers. Daar kun jij
dan uit kiezen als inwoner. Die komt dan bij jou langs en die herstelt dan die schade.
Dat lijkt mij een heel mooi model, misschien op grotere schaal ook nog wel een keer
toepasbaar in ons mooie Groningen.
Voorzitter. Als het gaat om geothermie, ook een onderwerp dat op deze agenda staat,
vraag ik de Staatssecretaris of hij kan aangeven wanneer het kader voor seismische
risicoanalyse en de omgang met mogelijke schade daar gereed is. Hij wil daar ook lokale
overheden meer invloed op geven. Dat lijkt me een goede ontwikkeling.
Voorzitter. Bijna tot slot, de gaswinning op zee. Collega's hebben het daar ook al
over gehad. Ik denk dat dat nog steeds nodig is. Ik vroeg me iets af. De afgelopen
weken zijn berichten gekomen uit Zweden en Noorwegen dat toch weer onverwacht metalen
en mineralen zijn ontdekt. Is er misschien toch ook zo'n mooie verwachting voor de
Noordzee? Ik denk dat het al honderd keer is onderzocht, dus ik kan me het niet voorstellen.
Maar als dat wel zo is, zou dat zo welkom zijn.
Tot slot een appel op alle bouwers in Zuidbroek: ga nou aan de slag en zorg voor onze
inwoners in Groningen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Mulder. Er is nog een interruptie van meneer Nijboer, PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Gaswinning uit de Noordzee is natuurlijk belangrijk, maar
de Waddenzee ook. Ik vraag toch aan mevrouw Mulder hoe zij tegenover die gaswinning
bij Ternaard staat, waar heel veel acties zijn en waar ook zorgen zijn over de gaswinning
en de vervuilende stoffen die daarbij worden gebruikt. Zegt het CDA daar ronduit nee
tegen? Dat hoop ik.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
We hebben daar in het coalitieakkoord natuurlijk afspraken over gemaakt en daar heb
ik mij aan te houden.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat was niet het gehoopte antwoord. Het is wel een eerlijk antwoord. Nou ja, dan weten
we waar we aan toe zijn. Ik zou het toch echt beter vinden, ook voor het belang van
de Waddenzee en de waarde die dat gebied heeft, om dat niet meer te doen.
De voorzitter:
Ik beschouw dat als een oproep aan mevrouw Mulder. Zij mag daar nog op reageren. Is
dat nog nodig? Nee, dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger
namens GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Met betrekking tot Groningen sluit ik me aan bij de hele inbreng
van de heer Nijboer, net als met betrekking tot schade. Ik wil het eigenlijk vooral
hebben over de winning.
Voorzitter. Het is van letterlijk levensbelang dat we zo snel mogelijk ons energiesysteem
ombouwen: fossiel afbouwen en duurzame energie opbouwen. Opbouw, ombouw en afbouw.
Ik kan het niet vaak genoeg herhalen. Onder druk van de energiecrisis zien we helaas
het tegenovergestelde gebeuren: een fossiele reflex. Het Financieele Dagblad schetste
van de week hoe er nu al een overcapaciteit aan lng-terminals wordt aangelegd doordat
Europese landen niet met elkaar samenwerken. Er zijn ook allerlei nieuwe gaswinningsplannen,
niet in lijn met het koolstofbudget dat nog resteert om de temperatuurstijging tot
1,5 graad te beperken.
Voorzitter. Gisterenavond heeft de Staatssecretaris nog een brief gestuurd over het
afbouwpad fossiel dat mij een paar staatssecretarissen geleden al was toegezegd. Nog
los van de volstrekt schandalige timing van die brief, is het ook wel de meest magere
onderbouwing mogelijk voor zo'n belangrijk onderwerp. De logica van het kabinet zoals
ik die begrijp, is: de binnenlandse productie is minder dan de vraag, dus er is geen
probleem. Waar is dan dat afbouwpad voor de vraag naar fossiele brandstoffen? Moet
niet eerst dit afbouwpad bekend zijn voordat je zo stellig kan concluderen dat nieuwe
winning pas afgebouwd kan worden als het gebruik onder het winningsniveau komt? Hoe
kan de Staatssecretaris dit schrijven als dat gebaseerd is op een TNO-studie die nog
rekent met 49% CO2-reductie in 2030? 49%! Dat is op geen enkele, maar dan ook op geen enkele manier
in lijn met het 1,5 gradendoel. Erkent de Staatssecretaris dit en is hij dan ook bereid
om deze analyse opnieuw te doen?
Ik lees dat de Staatssecretaris vergunningen tijdelijk wil maken. Wat betekent dit
nou concreet? Hoeveel van de bestaande – ik heb het dan niet over nieuwe winning –
gas- en oliewinning zal voor 2040 worden afgebouwd? Waarom geldt die tijdelijkheid
dan niet voor de winning op zee? Is de Staatssecretaris voornemens om gewoon nog vergunningen
voor onbepaalde tijd en voor na 2050 uit te geven op de Noordzee? Begrijp ik dat nou
goed?
Het afbouwpad voor fossiele winning in lijn met dat commitment voor 1,5 graad, dat
was de toezegging die ik kreeg. Dat zou wat mij betreft ook prioriteit moeten hebben.
Ik vraag de Staatssecretaris dus om hier toch nog snel mee te komen.
Het meest pijnlijke plan voor nieuwe winning is wat mij betreft dat voor de boringen
onder de Waddenzee. Daar zijn net ook al een aantal vragen over gesteld.
De voorzitter:
Even voordat u verdergaat. Ik verwacht dat er een vrij lang betoog aan komt, dus ik
geef eerst de heer Erkens ruimte voor een interruptie.
De heer Erkens (VVD):
Voordat we doorgaan over de Waddenzee, heb ik een vraag over gaswinning op de Noordzee.
In alle eerlijkheid, ik vind het verhaal dat ik hier hoor stuitend naïef. We willen
nieuwe gaswinning op de Noordzee niet omdat we zo nodig meer fossiel willen produceren,
maar omdat we Russisch gas voor ander gas aan het vervangen zijn. Dat betekent inderdaad
dat we ons gasverbruik afbouwen en energie besparen, maar het betekent ook dat het
ergens vandaan moet komen. Het rapport toont heel duidelijk aan dat gaswinning op
de Noordzee, dus vergelijkbaar met de productie van gas door Noorwegen, tot de minst
vervuilende – laat ik niet zeggen: schone – vormen van aardgaswinning van de wereld
behoort. Is mevrouw Kröger het dan met de VVD eens dat het beter zou zijn om Russisch
gas te vervangen door Noordzeegas dan bijvoorbeeld door vervuild schaliegas uit de
VS, waar natuurlijk ook in geïnvesteerd wordt? Als we dat gaan afnemen middels contracten,
dan gaat die CO2 ook de lucht in, en in de VS gaat dat veel meer zijn, omdat het vervuild schaliegas
is en omdat het per schip vervoerd wordt, anders dan hier op de Noordzee.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
We hebben hier een discussie over nieuwe opsporingsvergunningen die ons vastzetten
in een pad tot 2050. Daar gaat deze discussie over. Ik vind het echt heel moeizaam
– daarom noem ik het ook een fossiel reflex – dat in het hier en nu van deze gascrisis
keuzes worden gemaakt die zo verreikend zijn richting 2050 en ons gewoon op ramkoers
zetten met de doelstelling van 1,5 graden. Daarom hebben we die toezegging gekregen.
Daarom is dit onderzoek gedaan. Daarom vind ik dit gewoon bizar, los van het feit
dat er gisteravond een brief is gestuurd waarin een afbouwpad is geschetst. Dit gaat
gewoon over hoe serieus we over die 1,5 graden zijn. Dan moet je met een heel serieus
verhaal komen, en dat zie ik niet.
De heer Erkens (VVD):
Het gaat inderdaad over een serieus verhaal over een afbouwpad voor fossiel – hoeveel
gas verbruiken we de komende jaren? – maar het gaat ook over de leveringszekerheid
van het gas en waar je het dan vandaan haalt. Is mevrouw Kröger het dan wel met mijn
eens dat het gas dat we de komende jaren verbruiken, waarvan de hoeveelheid afneemt,
beter vanaf onze eigen Noordzee kan komen dan dat het bijvoorbeeld geïmporteerd wordt
vanuit de VS of Qatar? Want dat zijn wel de keuzes die nu voorliggen, en waar de Staatssecretaris
nu ook keuzes voor moet maken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De keuze die voorligt en waar we het over hebben, is een afbouwpad richting 2050.
De keuze die voorligt, is: nieuwe opsporingsvergunningen die niet gaan leiden tot
winning in de komende jaren. Dat is dus een andere discussie dan de discussie over
de leveringszekerheid op de korte termijn. Daarom heb ik echt problemen met wat deze
Staatssecretaris eigenlijk doet. Er ligt een heel rapport, van een heleboel maatschappelijke
organisaties. Dat rapport schetst eigenlijk dat het niet binnen het koolstofbudget
past. Vervolgens zegt de Staatssecretaris: «Dat koolstofbudget is methodiek; dat negeer
ik, daar ben ik het niet mee eens. Ja, we hebben toch 60% gezegd, en we gaan vrolijk
verder». Dit terwijl die 60% niet in de modellen zit waarop dit rapport is gebaseerd.
De Staatssecretaris vraagt ons als Kamer eigenlijk om te accepteren dat er ook op
de lange termijn een heleboel nieuwe winning nodig is op de Noordzee, op basis van
een onderzoek dat niet in lijn is met de doelstelling van 1,5 graad. Dat vind ik zwaar
problematisch.
De voorzitter:
Nog een interruptie van de heer Boulakjar.
De heer Boulakjar (D66):
Mevrouw Kröger geeft geen antwoord op de vraag van de heer Erkens. Hij stelt een heel
simpele vraag: ofwel vervuilend gas uit het buitenland ofwel relatief schoner gas
uit de Noordzee. Dat even daargelaten. Mevrouw Kröger had het ook over «allerlei nieuwe
vergunningen». Volgens mij zijn er niet «allerlei nieuwe vergunningen» en heeft mevrouw
Kröger de contourenbrief van de heer Vijlbrief gelezen, waarin hij schrijft: we gaan
naar een nee-tenzijbeleid, dus geen nieuwe gaswinning op land. Mevrouw Kröger schetst
dus een heel negatief beeld, terwijl deze Staatssecretaris toch voortvarend aan de
slag gaat met het afbouwen van nieuwe opsporingsvergunningen.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Boulakjar (D66):
Erkent mevrouw Kröger het voortvarende werk van deze Staatssecretaris?
De voorzitter:
Nou, wij zijn benieuwd.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nou, dat is precies de crux: op land. Dus er wordt heel netjes een scheiding gemaakt
met «op land». «Op zee» lees ik over een versnellingsaanpak, en dan gaat het ook over
opsporing. Dat snap ik niet, gelet op de waarschuwingen van toch niet de minsten:
EIA en IPCC. Dat zijn internationale wetenschappelijke instituten, die waarschuwen
voor nieuwe winning en hoe dat niet past binnen de 1,5 graden. Dan wordt er een onderzoek
gepresenteerd: nou, laten we toch eens kijken hoe dat dan voor Nederland zit. Dat
onderzoek legt men naast zich neer. Ik vind dat gewoon niet kloppen. Ik zou verwachten
dat je een plan maakt hoe de gasvraag eruit gaat zien – een afbouwpad, in lijn met
je klimaatdoelstellingen – en dat je vervolgens een discussie hebt over de vraag hoe
we daaraan gaan voldoen. Die hele discussie zijn we nu niet aan het voeren. In plaats
daarvan zijn we bezig met het uitrollen van een versnellingspad. Dat is een voortvarend
plan voor méér gaswinning. Ja, dat is het.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger vervolgt haar betoog. Daarvoor heeft ze nog 2 minuten en 15 seconden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Goed ... de Waddenzee. Het meest pijnlijke onderdeel van die nieuwe winningen zijn
de boringen onder de Waddenzee. De Staatssecretaris is mij, eerlijk gezegd, een beetje
kwijt. Hij schrijft namelijk dat er geen nieuwe vergunningen worden afgegeven, maar
we zitten nog steeds allemaal te wachten op dat besluit over de winning onder de Waddenzee.
De vraag is heel simpel: wanneer hakt het kabinet de knoop hierover door? Hoelang
moet dit duren? En hoe staat dat in verhouding tot een contourennota waarin eigenlijk
gezegd wordt: vanaf 2035 geen zout- of gaswinning onder de Waddenzee. Waar zijn we
dan mee bezig als we nu nog een vergunning daarvoor afgeven?
Wij begrijpen dat er in de periode dat de NAM aardgas heeft mogen winnen in het Waddengebied,
waarschijnlijk kwik is geloosd. Dus zeer, zeer giftige stoffen in ons meest unieke
maar ook kwetsbaarste natuurgebied. Is de Staatssecretaris het met me eens dat een
bedrijf dat zo met ons werelderfgoed omgaat, ook z'n licence to operate om gas te
winnen in het Waddengebied verliest?
De Waddenvereniging heeft twee formele handhavingsverzoeken ingediend bij zowel de
Staatssecretaris Mijnbouw als bij de Minister voor Natuur en Stikstof voor het besluit
over de toepassing van «hand aan de kraan». Hier zou voor 1 februari een reactie op
komen, maar die is er nog niet. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
Tot slot, voorzitter, de oliewinning in Schoonebeek en de afvalwaterinjecties. Ik
heb een hele set zeer gedetailleerde vragen gesteld over de MKBA. Want er wordt niet
gerekend met actuele CO2-prijzen. Ook blijkt dat de wateronttrekking niet wordt meegerekend en lijkt het wel
alsof Shell en Exxon een gratis stukje land krijgen voor hun afvaldump; dat is bij
geothermie niet het geval. Dat zijn allemaal kosten die in die MKBA zouden moeten
zitten, dus daar heb ik zeer veel vragen bij die helaas nog niet zijn beantwoord.
Maar het feit blijft dat die oliewinning extreem intensief is; dat is door een aantal
mensen al genoemd. Dus vanuit klimaatperspectief is het echt volstrekt onwenselijk
dat wij met heel veel energie laagwaardige stookolie uit de bodem blijven peuren.
Als dan de stap naar elektroboilers moet worden gezet, wie gaat die investeringen
doen? Hoeveel moeten EBN en De Nederlandsche Bank daaraan bijdragen? De Staatssecretaris
schrijft dat hij het lief gaat vragen – het staat er in iets andere bewoordingen –
maar als je kijkt hoe deze bedrijven de afgelopen decennia met omwonenden en de natuur
zijn omgegaan, lijkt me dat volstrekt naïef. Vanuit het perspectief van klimaat en
omwonenden vraag ik de Staatssecretaris dus om in te grijpen en de oliewinning in
Schoonebeek stop te zetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger. Dan ga ik over naar de heer Erkens namens de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Ik vervang mijn collega Van Wijngaarden, die normaal gesproken
dit debat voert. Dit kabinet heeft duidelijke ambities om onze energievoorziening
zo snel mogelijk te verduurzamen. Op termijn gaan we geen fossiele brandstoffen meer
gebruiken, maar op dit moment en in de komende jaren hebben we fossiele energie nog
wel nodig. Elk jaar minder, maar het is niet volgend jaar nul. Huizen worden ermee
verwarmd, elektriciteit wordt er nog mee opgewekt en auto's rijden erop. Het is het
beste als we dat ten dele in Nederland kunnen winnen, zowel voor de energieonafhankelijkheid
alsook omdat de voetafdruk daarvan vaak lager is; zie de discussie van zonet over
de Noordzee.
Maar het moet ook zo schoon mogelijk gebeuren. We pleiten er daarom voor dat het zo
schoon mogelijk gewonnen wordt in Nederland. Daar kunnen we ook stappen in zetten.
In Schoonebeek is het proces vrij vervuilend. Daar wordt al jaren veel olie gewonnen,
maar daarvan is op dit moment het winningsproces vervuilender dan geïmporteerde olie.
Dit terwijl uit onderzoek blijkt dat met het gebruik van elektrische boilers – de
heer Boulakjar begon daar net ook al over – de CO2-afdruk juist een stuk kleiner kan worden dan bij geïmporteerde olie. We willen daarom
dat het winningsproces schoner gaat zijn. Is de Staatssecretaris het met me eens dat
het van groot belang is dat deze elektrische boilers worden toegevoegd aan het winningsproces?
Staat iets dit in de weg, en welke stappen kan hij zetten om deze boilers zo snel
mogelijk te realiseren?
Voorzitter. Dan over de afvalwaterinjectie. Uit onderzoek blijkt dat de verplaatsing
daarvan een positief welvaartseffect heeft. Dit, samen met de aanleg van elektrische
boilers, betekent dat de oliewinning in Schoonebeek een stuk minder vervuilend kan
worden. Het wordt allemaal niet perfect, maar het wordt wel minder vervuilend. Volgens
mij zijn dat stappen die de Staatssecretaris daarom ook moet nemen. Deelt de Staatssecretaris
deze kijk? Is verplaatsing van afvalwaterinjectie wat hem betreft ook veilig, en heeft
hij dit goed bekeken? Op dit moment ligt de winning stil. Hoe kijkt hij naar het vervolg
daarvan en welke randvoorwaarden stelt hij daaraan?
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, over die oliewinning en die afvalwaterinjectie. Over de verschillende varianten
is het SodM heel kritisch. Deelt u ook de mening dat dat wel eerst duidelijk moet
zijn, voordat we überhaupt meegaan met die te positieve blik van de NAM, zoals ze
die de afgelopen week weer in de pers uitten? Zij sorteren al helemaal voor op die
ene variant en vinden het heel logisch dat dat 'm wordt.
De heer Erkens (VVD):
Het lijkt me heel logisch dat de Staatssecretaris inderdaad ook zelf kritisch naar
de scenario's kijkt en daar ook rekening mee houdt. Want volgens mij moet hij er wel
een onafhankelijke blik op houden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Net vroeg de heer Erkens mij of ik erkende dat schaliegas uit de VS een veel grotere
CO2-voetafdruk heeft dan gas gewonnen op de Noordzee. Dat erken ik uiteraard. Dat is
wetenschappelijk aangetoond. Maar op eenzelfde manier is wetenschappelijk aangetoond
dat de olie, die gewonnen wordt in Schoonebeek, een vele, vele malen grotere CO2-voetafdruk heeft dan olie die geïmporteerd wordt, omdat dat heel energie-intensief
is. Is dat dan niet ook meteen een reden om te stoppen met die oliewinning in Schoonebeek?
De heer Erkens (VVD):
Het is niet meteen een reden om te stoppen met die oliewinning. Wat dat betreft zijn
we nog steeds aan het kijken naar energieonafhankelijkheid. Het debat daarover voeren
we ook met elkaar. Maar het moet wel een stuk schoner. Vandaar ook mijn vraag aan
de Staatssecretaris hoe het staat met de elektrische boilers en hoe die snel gerealiseerd
kunnen worden. Want op deze manier zou het wat ons betreft niet moeten doorgaan.
De voorzitter:
De heer Erkens vervolgt zijn betoog.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Dan de gaswinning op de Noordzee. We hebben het er al over gehad. Dat
is vijf tot zes keer schoner dan lng uit Amerika en het kan een substantiële bijdrage
leveren aan onze totale gasvraag. Samen met collega Van Wijngaarden heb ik me ervoor
ingezet om de aardgaswinning op de Noordzee ook te versnellen. Het doet mij goed om
te zien dat het kabinet het belang daarvan onderschrijft en dat het ook met een versnellingsplan
is gekomen. Van groot belang is vooral het stroomlijnen van het vergunningsproces.
Ik ben benieuwd hoe het hiermee staat. Is er al vooruitgang geboekt? Is er al ervaring
opgedaan met een efficiënt vooroverleg? En zijn er duidelijke overzichten beschikbaar
voor mijnbouwbedrijven, met de in te dienen informatie die nodig is voor aanvragen?
Worden wettelijke termijnen gehaald of worden die vaak overschreden?
Ik wil de Staatssecretaris ook bedanken voor zijn brief over geothermie. Geothermie
moet een belangrijke bron van warmte gaan worden bij de energietransitie. In andere
landen wordt het vaak al op veel grotere schaal gebruikt. Het is daarom van belang
dat we vaart maken, uiteraard mits het veilig kan. De Staatssecretaris schrijft dat
hij nu bezig is met het uitwerken van een consistente benadering van geothermierisico's.
In februari 2022 heeft de Staatssecretaris mij toegezegd dat er een pilot aardwarmte
zou komen in Noord-Limburg. Op dit moment kan daar geen geothermie plaatsvinden vanwege
de geconstateerde risico's. Tegelijkertijd kan de glastuinbouwsector daarom geen pad
richting verduurzaming inzetten. Ik ben dus wel benieuwd hoe het nu staat met die
pilot. De tijd dringt immers, want ook daar moet verduurzaming op een hogere snelheid
ingezet gaan worden. Bovendien wordt geothermie aan de andere kant van de grens in
Duitsland toegepast. Ik ben benieuwd of de Staatssecretaris daar met de Duitse overheid
contact over heeft, om te kijken onder welke voorwaarden het wél veilig zou kunnen.
Ten slotte ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat ... Nee, maakt u uw «ten slotte» af.
De heer Erkens (VVD):
Ten slotte, voorzitter, wil ik kort ingaan op het bericht dat Zuidbroek wederom is
vertraagd. Ik deel ook de teleurstelling van collega's en van de Staatssecretaris
op dit vlak. Hij moet alles op alles zetten om dat project zo snel mogelijk te realiseren.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Erkens. Er is nog een interruptie van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De VVD geeft hier aan dat ze de afgelopen zes maanden vol heeft ingezet op meer gaswinning.
Nou, dat was mij ook al opgevallen. Uit studies blijkt echter dat dat niet past binnen
de doelstelling van 1,5 graden, het klimaatdoel waarvan toch ook de VVD zegt dat ze
daar theoretisch voor is. Heeft de VVD er dan niet ongelofelijke spijt van dat ze
niet ook net zo hard heeft ingezet op energiebesparing? Want wat een kans hebben we
daar laten liggen.
De heer Erkens (VVD):
Gelukkig – en dat weet mevrouw Kröger – heb ik me de laatste maanden voor veel thema's
ingezet. We hebben ons, gezamenlijk trouwens, ingezet voor het vullen van de gasvoorraden.
Dat vond ik een mooie samenwerking tussen GroenLinks en de VVD, om de leveringszekerheid
voor de winter te borgen. Dat is belangrijk. Andersom heb ik ook op het versnellen
van bijvoorbeeld vergunningsprocedures gezeten, zowel voor het verduurzamen van de
industrie, zodat er minder aardgas nodig zal zijn, alsook voor een versnelde aanleg
van hernieuwbare energie et cetera. We zitten dus allemaal op heel veel aspecten te
drukken, want de energietransitie maakt ons aan de ene kant duurzamer maar ook onafhankelijker
van fossiele brandstoffen uit Rusland. Volgens mij trekken we dus ook hier aan dezelfde
kant van het touw.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Maar erkent de heer Erkens nou dat een scenario dat draait op 49% CO2-reductie, niks te maken heeft met 1,5 graden? Als je op basis daarvan gaat zeggen
«we kunnen vrolijk gas blijven winnen tot 2050», dan is dat echt, echt niet in lijn
met de klimaatdoelen. Erkent de heer Erkens dat nou?
De heer Erkens (VVD):
Ik had mijzelf voorgenomen om niet in een hele technische discussie over het rapport
te belanden, maar laten we dat wel gewoon doen. Waar het om gaat, is de vraag: voor
welk koolstofbudget staat Nederland nog aan de lat? Dat heeft ook te maken met de
vraag in hoeverre je historische uitstoot meeweegt en hoeveel ruimte je dan de komende
jaren hebt om nog uit te stoten. Als je naar de IPCC-scenario's kijkt, dan heeft Europa
flinke ambities neergezet. Nederland doet er ook aan mee. Wij doen daar nog een kop
bovenop met de beleidsdoelen die wij stellen. Als wij dat realiseren, dan geloof ik
dat Nederland keihard werkt aan het halen van die klimaatdoelen en het beperken van
de opwarming, zover als dat kan. Tegelijkertijd hebben we de komende jaren ook gewoon
nog aardgas nodig. Dat moet ergens vandaan komen en de VVD is niet van mening dat
we ook dit probleem over de grens moeten duwen zodat de CO2-uitstoot niet bij ons meetelt, maar bijvoorbeeld plaatsvindt bij de productie van
schaliegas in de VS, wat een stuk vervuilender is. We moeten dat internationale perspectief
hierin meenemen en niet naïef zijn op dit vlak.
De voorzitter:
Dan is er nog een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Gister werden we wakker met een krant die op de voorpagina kopte dat het slechter
gaat met de gezondheid van gedupeerde Groningers. De krant zegt dat het vertrouwen
van Groningers in de overheid afneemt, omdat het proces van de schadeafhandeling en
versterking nog steeds zo slecht gaat. Vandaag worden we wakker met een krant die
op de voorpagina een citaat heeft van de VVD, die mogelijk de deur openzet voor langere
en iets hogere gaswinning. Ik zou de heer Erkens willen vragen om dat citaat, die
woorden, terug te nemen.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij delen we allemaal in deze commissie het feit dat het vertrouwen van de
Groningers geschaad is en dat de overheid dat moet herstellen. Daarom is er ook een
parlementaire enquête geweest, waarvan over een aantal weken de conclusies zullen
komen. Waar dit vandaag om draait en waar het daarnet met de heer Nijboer en mevrouw
Mulder ook al kort over ging, is het rapport van Gasunie waarin staat dat de leveringszekerheid
de komende winter in bepaalde scenario's wellicht niet geborgd kan worden. Wij hebben
daarop een antwoord gegeven. Als je niet kan uitsluiten dat Nederlanders in de kou
komen te zitten, dat ziekenhuizen misschien geen gas meer hebben, dan moet je deze
factor meewegen bij het besluit om putten te sluiten. Dat betekent niet dat je niet
alles op alles moet zetten om te voorkomen dat dat scenario nodig gaat zijn. Dat hebben
wij ook voor deze winter gedaan door het vullen van de gasopslagen, door in te zetten
op energiebesparing en ga zo maar door. Het is de allerallerlaatste optie om te voorkomen
dat Nederlanders in de kou komen te zitten door een fysiek gastekort. Dat was voor
deze winter de strategie en dat is richting de komende winter ook de strategie. Dat
is het enige wat hier gezegd is. Dat aspect mag je niet uit het oog verliezen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het lijkt zo een beetje alsof wat in Groningen speelt een soort natuurramp is, maar
het is het gevolg van politieke keuzes, van politiek beleid. Ik hoef er toch niet
op te wijzen dat de VVD al die jaren de grootste partij is en de leiding heeft? Ik
hoorde mevrouw Mulder daarnet heel terecht zeggen: ik hou mij aan het coalitieakkoord.
En het coalitieakkoord is klip-en-klaar: de veiligheid van Groningers voorop. Nu zegt
de VVD iets anders: eerst maar weer leveringszekerheid en dan pas de veiligheid. Ik
zou nogmaals aan de heer Erkens willen vragen of hij wil zeggen dat datgene wat in
de krant staat, niet is wat hij had moeten zeggen, en dat hij de veiligheid eindelijk
vooropzet omdat de Groningers al zo veel klappen hebben gekregen.
De heer Erkens (VVD):
Ik werp deze framing verre van mij. Alsof wij de veiligheid van de Groningers niet
voorop willen stellen! In dit geval draait het erom – dat staat ook in het coalitieakkoord
– dat wij de gaswinning in Groningen zo snel als mogelijk definitief willen stoppen.
Daar staan wij achter, daar willen wij op inzetten. Alle stappen worden gezet om te
zorgen dat het technisch mogelijk is op 1 oktober 2023. Het rapport zegt dat er de
komende winter een risico is voor de leveringszekerheid. Niemand discussieert hier
over het drie jaar lang behouden of verder openzetten van het gasveld. Daar gaat het
niet om. Het gaat alleen om de komende winter. Moet je de putten dichtstorten terwijl
er het risico is dat Nederlanders in de kou komen te zitten en dat er geen gas meer
beschikbaar is voor ziekenhuizen? Wil je jezelf die optie ontnemen? Ik vind dat onverantwoord.
Volgens mij schaadt het het vertrouwen ook als je je ogen sluit voor die scenario's
en de komende maanden toch moet besluiten daartoe over te gaan als je in een ramp
zit. Vorig jaar hebben wij gezien dat er dingen mis kunnen gaan. We zagen die gasleiding
op zee opeens opgeblazen worden. Als dat gebeurt met een andere gasleiding, bijvoorbeeld
die vanuit Noorwegen naar Noordwest-Europa, dan hebben wij fysieke gastekorten. Dat
geeft de Gasunie ook aan in het rapport. Ik vind het aan de Staatssecretaris om daar
heel voorzichtig, heel voorzichtig, want de veiligheid van de Groningers staat voorop,
een verstandige afweging in te maken. Dat is waar dit over gaat. Laten we hier nou
niet het frame op elkaar gaan plakken alsof iemand hier überhaupt maar wil dat Groningen
langer openblijft. Volgens mij wil niemand dat, mevrouw Beckerman. U wilt het niet
en ik wil het ook niet.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, tot slot.
Mevrouw Beckerman (SP):
Tot slot. De heer Erkens is vrij hard in zijn bewoordingen. Hij noemde het betoog
van mevrouw Kröger daarnet «stuitend naïef». Ik wil daarbij aansluiten dat ik dit
«stuitend ongevoelig» vind richting gedupeerde Groningers. Ik zou de heer Erkens de
kans willen geven om even in te gaan op dat rapport van Gronings Perspectief. Dat
zegt dat het vertrouwen in de overheid afneemt. Dat kunt u niet negeren als u als
een zwaard van Damocles gedane beloftes op de tocht zet. Is de heer Erkens het daarmee
eens? Zou hij een reactie willen geven op die feiten?
De heer Erkens (VVD):
Ik kan nog de derde keer hetzelfde antwoord geven. De parlementaire enquête is bijna
afgerond. De conclusies komen over een aantal weken naar buiten. Dat draait om wat
er in de laatste decennia in Groningen is gebeurd, waarom het vertrouwen geschaad
is en ook, wat mij betreft, hoe we gaan proberen dat verder op te lossen. Het is een
lange route die we voor ons hebben. Daar wil ik het bij laten.
De voorzitter:
Dan zijn er nog interrupties van mevrouw Mulder en daarna de heer Nijboer.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb in een reactie op mijn PvdA-collega Nijboer al aangegeven dat het CDA vindt
dat het gasveld zo snel mogelijk dicht moet. Van de Staatssecretaris hoor ik graag
welke actie hij gaat ondernemen op het gebied van leveringszekerheid om dit scenario
te voorkomen. Deelt de VVD dat dit nooit zou moeten mogen gebeuren?
De heer Erkens (VVD):
Wat dat betreft ben ik het volledig met mevrouw Mulder eens. Volgens mij moeten we
alle mogelijke andere acties nemen op het gebied van leveringszekerheid om te voorkomen
dat we in dit scenario terechtkomen. Dat hebben we de vorige winter gedaan. Daar zijn
miljarden voor uitgetrokken. Volgens mij zijn wij het allemaal met elkaar eens dat
die route weer gekozen moet worden en dat er niet voorgesorteerd moet worden op dit
scenario. Alles wat wij nu kunnen met het versneld vullen van de gasvoorraden, met
langetermijncontracten voor de import van aardgas, met energiebesparing, moeten we
doen. Dat heeft de prioriteit.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor deze toelichting, want in dit scenario moeten wij gewoon niet terechtkomen.
Ik hoor graag wat de Staatssecretaris daaraan gaat doen. Volgens mij schreef hij in
zijn brief dat hij verwacht dat hij dat voor elkaar zal krijgen; hij zal daar zijn
uiterste best voor doen.
De voorzitter:
Zo heeft mevrouw Mulder toch nog handig een vraag aan het kabinet gesteld. Tot slot
ga ik naar de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
De PvdA en de SP zijn niet verantwoordelijk voor de quotes die VVD-Kamerleden geven
en al helemaal niet voor de duiding of framing die De Telegraaf daaraan geeft. Daar
heb ik al wat over gezegd. Ik wil de heer Erkens wat over Groningen vragen. Er zijn
heel veel Groningers die naar dit debat kijken. Het zijn er wel steeds minder, want
de mensen zijn er hartstikke zat van. Ik hoor de VVD alleen maar over gaswinning,
over de Noordzee en weet ik niet wat allemaal meer. Wat vindt de VVD van de analyse
dat het Instituut Mijnbouwschade veel te juridisch kijkt, veel te veel kijkt naar
aansprakelijkheid en van daaruit opereert, en veel te weinig ruimte heeft om mensen
recht te doen om een nieuw huis, een nieuw bestaan op te bouwen, om dorpen een nieuwe
toekomst te geven? Dat is echt een fundamenteel andere benadering.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij zijn we het in deze commissie allemaal met elkaar eens dat het feit dat
een heel groot deel van het geld dat naar Groningen gaat, niet terechtkomt bij de
mensen daar, verbeterd moet worden. Er gaat veel geld naar juridische processen en
ga zo maar door. Dat dat de komende jaren versimpeld wordt, is volgens mij ook de
insteek van de Staatssecretaris. Ik ben heel benieuwd naar zijn antwoord daarop.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat is wel een algemeen antwoord. Niemand is voor procedures, maar de wet is gewoon
zo. De wet is zo dat schade en herstel aparte zaken zijn. De wet is zo dat het Instituut
Mijnbouwschade uitgaat van de aansprakelijkheid die de NAM had. En dat loopt gewoon
vast. Dat is te krap. Dus dan moet de wet worden aangepast. Dat staat er ook: actie
Den Haag. Mijn vraag aan de VVD is: is zij daartoe bereid?
De heer Erkens (VVD):
Het belangrijkste is op dit moment volgens mij dat er zo snel mogelijk recht gedaan
wordt aan de Groningers. Ik vraag mij dan wel af of het continu vanuit de Kamer bijsturen,
terwijl de Staatssecretaris bezig is met de uitvoering, altijd helpt. Als je de doelpalen
verschuift, moet je soms een proces opnieuw opstarten. Vooruitlopen op hoe we de wet
gaan aanpassen, wil ik hier nog niet doen. Maar dat debat zal in de komende periode
wel gevoerd kunnen worden.
De voorzitter:
De heer Nijboer tot slot en kort.
De heer Nijboer (PvdA):
Het gaat erg slecht op sommige terreinen, zeker voor de langdurige schadegevallen
en voor het schadeherstel. Ik mag hopen dat er nog heel veel verandert en dat de doelpalen
verschoven worden. Het zou wat zijn als we accepteren dat het maar zo blijft met die
behandeling.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij zijn we het met elkaar eens. We moeten continu kijken hoe het verbeterd
kan worden.
De voorzitter:
Daarmee is een einde gekomen ...
De heer Boulakjar (D66):
Punt van orde. In mijn tirade richting Zuidbroek noemde ik Intergas, maar dat is een
fantastisch bedrijf. Het ging over Air Products.
De voorzitter:
Laten we wat men van dat bedrijf vindt maar even in het midden laten. Daarmee is er
een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. De Staatssecretaris heeft aangegeven
dat hij ongeveer een kwartier nodig heeft. Wij gaan hem zestienenhalve minuut schenken
en keren hier exact om 11.30 uur terug.
De vergadering wordt van 11.13 uur tot 11.34 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef direct het woord aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
voor de beantwoording van het kabinet in de eerste termijn.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, dank u wel. Aan iedereen die meeluistert: ik ben al twee weken verkouden,
dus als ik ontroerd klink, dan komt dat omdat ik verkouden ben. Het is een beetje
een vreemd moment om dit debat te voeren. Iemand bracht dat net volgens mij heel goed
en scherp onder woorden. Het enquêterapport komt over drie weken. Tegelijkertijd zijn
we met volle kracht bezig om zaken in Groningen beter te maken. Dat met volle kracht
bezig zijn, betekent bijvoorbeeld – ik ga daar zo iets meer over zeggen – dat we zo
snel mogelijk willen stoppen met de gaswinning. Het betekent bijvoorbeeld ook dat
we de schade aan het aanpakken zijn, zie het Rebelrapport en alles wat daarin staat,
en wat we daarmee kunnen gaan doen. Het betekent bijvoorbeeld dat we met het versterken
bezig zijn, met de dorpenaanpak, met het aardgasvrij maken en met het verduurzamen
van het gebied.
Tegelijkertijd worden de eerste schaduwen vooruitgeworpen door het rapport van de
Rijksuniversiteit Groningen. Dat legt er nog eens de aandacht op hoe ernstig het eigenlijk
allemaal is; een aantal leden van uw Kamer hebben dat gezegd, maar ik wil het zelf
ook nog een keer zeggen. Ik kan dat niet vaak genoeg zeggen. Het blijft mij opvallen
dat mensen die niet uit Groningen komen de neiging hebben om de gevolgen hiervan te
onderschatten; ik zeg maar gewoon hoe ik het ervaar. Mensen denken: die aardbevingen
met een kracht tussen twee en drie vallen toch allemaal wel mee? Mensen zeggen: je
moet overal wachten op een huis. Ik heb alle reacties gehoord; die zijn niet gepast.
Dit is heel ernstig. Dat kan ik niet vaak genoeg tegen mensen zeggen, ook niet tegen
mensen die de gaskraan gewoon willen openen.
Ik heb er in mijn benadering van dit probleem bewust voor gekozen om aan de kant van
de Groningers te gaan staan. Sommigen vinden dat emotioneel. Ik had een interview
met BNR, met Art Rooijakkers, die dat ook zei. Maar ik vind deze benadering de enige
benadering die je bestuurlijk kan kiezen op dit moment. Daar heb ik een reden voor;
dat heb ik ook aan hem uitgelegd. Dat heeft namelijk gewoon te maken met het feit
dat niemand in de provincie gevraagd heeft om deze problemen. Dat maakt dat ik steeds
als ik moet kiezen probeer aan de kant van de Groningers te gaan staan. Dat is soms
moeilijk. We komen zo nog even terug op de gaswinning. De gaskraan gaat echt dicht
in 2023 of 2024. Ik doe er echt alles aan om Zuidbroek af te krijgen; daar ga ik straks
ook meer over zeggen. Ik heb dan ook bijzonder weinig begrip voor zo'n ruzie tussen
die aannemers. Ik hoor het allemaal aan, maar ik heb er eigenlijk geen begrip voor.
Ik ga daar straks meer over zeggen, hoor.
Ik doe er ook alles aan om bijvoorbeeld de schadeafhandeling te ontdoen van te veel
juridische rimram, dat dichter bij mensen te brengen en makkelijker te maken. Denk
bijvoorbeeld aan wat ik samen met de Kamer probeer te doen aan de situatie in Norg;
mevrouw Mulder verwees er al naar. Ook daar kom ik straks nog op terug. Ik doe er
alles aan om de versterking beter te laten verlopen. Iemand formuleerde het volgens
mij heel scherp – ik weet niet meer wie het zei; ik geloof dat het de heer Nijboer
was – en zei: je ziet dat de cijfers wel wat beter gaan, maar on the ground zie je
het niet, in de verhalen zie je het niet. Dat klopt totaal. Dit klopt totaal. Dat
is de ellende in dit dossier. Toch zal het daarin zitten, gewoon in botweg hard doorgaan
met waar je mee bezig bent om het beter te maken. Al zijn die signalen van de NCG
bevredigend over 2022; dat is nog lang niet goed genoeg. Punt.
Ik ga voordat ik ga vertellen welke blokjes ik wil behandelen, nog een keer terug
naar het rapport van de RUG. Mijn PA kan het volgende bevestigen, want die appte mij
hier maandagavond over. Toen lag ik al in bed en kreeg ik een appje waarin stond:
heb je dit gezien in de NRC? Dat gaat echt door merg en been. Hoe komt dat nou? Dat
is geen gespeelde emotie, of zo. Dat komt omdat ik daar verantwoordelijk voor ben.
Daarom grijpt mij dat aan. Het grijpt u ook aan, want u bent ook medeverantwoordelijk
als medewetgever en controleur. Maar het grijpt mij aan, omdat ik er verantwoordelijk
voor ben. Ondanks alles wat we aan het doen zijn, zijn mensen nog steeds ongelukkig
en ontevreden. Ze vinden wat er gebeurt nog steeds niet menselijk genoeg. Ik zag een
tweet van de heer Nijboer. Hij zei: die mensen willen gewoon fatsoenlijk behandeld
worden. Ja, precies. Dat is wat ze willen. Dat betekent dat er op alle terreinen een
schepje bovenop moet.
Ik ga nu naar de beantwoording van de vragen toe. Dat enquêterapport – dan is het
een full circle ten opzichte van waar ik mee begon – komt over een week of drie. Ik
hoop dat dat enquêterapport, los van het beschrijven van de waarheid en wat er nou
echt gebeurd is et cetera, ook elementen bevat die maken dat we nog meer kunnen doen
voor de Groningers. Dat wilde ik even als intro zeggen.
Ik heb een aantal blokjes. Een blokje gaat over gas en een blokje over het perspectief
van het Noorden. Dat is niet het perspectief op onderzoek, maar dat is het economische
perspectief. Ik ga heel kort iets zeggen over versterken; daar is niet veel over gevraagd
dit keer. Ik heb een vrij lang blok over schade en ook wat een wat langer blok over
mijnbouw. Daarbij zal ik eindigen met het klapstuk, namelijk de Noordzee. Ik dacht:
dat moet ik even apart doen naar aanleiding van de inbreng van mevrouw Kröger. Dat
ga ik dus ook doen.
Dat brengt mij bij de gaswinning. Het is interessant om te zien hoe dat debat steeds
loopt. Het debat loopt eigenlijk steeds langs dezelfde richting. Dat is namelijk de
volgende. De meeste partijen zeggen over het algemeen: je moet de gaskraan dichtdraaien
in Groningen. Daarna zijn er mensen die zeggen: dat kan een probleem zijn voor de
leveringszekerheid. Dan is het goed om na te denken over waarom dat eigenlijk een
probleem is voor de leveringszekerheid. Want aan alle technische voorwaarden om Groningen
te sluiten, is voldaan. Mits die – ik zal het woord dat ik in mijn hoofd heb zitten
niet gebruiken – fabriek in Zuidbroek tijdig klaar is, kan Groningen worden gesloten
in oktober 2023. Dat staat ook in mijn briefje.
Waarom dan toch dit GTS-advies? Waarom dan toch de twijfel? Dat zit 'm natuurlijk
gewoon in de oorlog. Die oorlog zorgt namelijk voor de verminderde aanvoer van H-gas.
Daarna splijten de opvattingen in de commissie. Sommige mensen zeggen: oké, we begrijpen
het; je moet daarin een afweging maken. Ik zeg zelf in de brief: geef mij nou gewoon
de tijd. Ik heb tot juni de tijd. Ik weet niet wat er geopolitiek gebeurt. Misschien
zijn de omstandigheden dan wel zo dat we het in oktober 2023 kunnen sluiten. By the
way, ik zal er ontzettend mijn best voor doen om een aantal dingen te regelen zodat
het wel kan. Dat vroegen de heer Nijboer, mevrouw Beckerman en mevrouw Mulder terecht.
Ze zeiden allemaal hetzelfde: probeer daar nou het uiterste voor te doen. Daar zal
ik straks nog wat over zeggen.
Je hebt ook een groep mensen die zegt: het maak niet uit of die leveringszekerheid
gegarandeerd is; het moet sowieso dicht. Die wijzen dan bijvoorbeeld op het feit dat
je ook veel meer aan energiebesparing kunt doen. Energiebesparing is in mijn ogen
gasbesparing, een integraal onderdeel van wat we sowieso gaan doen. Dat moet sowieso.
We moeten sowieso voldoende capaciteit hebben om lng in te voeren, we moeten sowieso
besparen en we moeten sowieso de bergingen vullen. Dat hebben we vorig jaar ook gedaan
Iemand hier zei dat het tamelijk succesvol was. Ja, tamelijk succesvol, maar wel tegen
een hele hoge prijs. Dat zeg ik er ook maar even bij. Dat was op een gegeven moment
€ 300. Dat is nu allemaal ingezakt, maar toen had dat een hele hoge prijs. We hebben
dat allemaal gedaan.
Maar als we helemaal teruggaan naar het GTS-advies, betekent dat het volgende. Het
GTS-advies zegt: pas op, pas op, pas op Staatssecretaris, er zijn momenten denkbaar
in de komende winter waarop het bijvoorbeeld -15 graden wordt. Dat zijn overigens
momenten die we deze winter niet zijn tegengekomen; ik zeg dat ook maar even. De heer
Erkens zei: er kan iets gebeuren met een leiding. Natuurlijk, er zijn momenten denkbaar.
Zij zeggen het volgende. Houd Groningen voor dat staartrisico – zo zou een statisticus
het zeggen – dan nog een jaar op de waakvlam. Ik zeg: ik weet dat nog niet. Ik wil
in de komende maanden wegen hoe de H-gasmarkt zich ontwikkelt. Ik wil kijken wat we
aan al die andere dingen kunnen doen die alle leden van de commissie noemen. Dan ga
ik in juni een keurige, rustige afweging aan het kabinet voorleggen: sluiten we wel
in oktober 2023 of niet? Als we niet in oktober 2023 sluiten, sluiten we in oktober
2024. Dat is wat ik heb geprobeerd op te schrijven in mijn brief. Dat is ook wat het
kabinet nastreeft.
De heer Nijboer vroeg: kun je kiezen voor een soort variant waarin je de waakvlam
uitdraait? Voor de mensen die net zo oud zijn als ik: mijn oma had vroeger een geiser.
Daarin had je een waakvlammetje, zo'n blauw vlammetje. Kun je 'm ook uitdraaien zonder
beton te storten in die putten? Ja, dat kan. Wat je dan doet, is in feite het veld
laten afkoelen. Dan verliest dat veld overigens wel z'n waarde in de zin van de snelle
reactie die GTS nou juist zo belangrijk vindt in het kader van het tekort in de winter.
Dat is wat kan. Je kunt dus kiezen voor de variant waarin je in oktober van dit jaar
sluit, maar nog geen beton erin stort en dat volgend jaar doet. Dat kan allemaal.
Dan laat je het veld afkoelen.
Een van de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn ...
De voorzitter:
Ik zag de heer Nijboer met een vinger in de lucht.
De heer Nijboer (PvdA):
De Staatssecretaris en de PvdA willen hetzelfde, namelijk het beton erin storten.
Alleen, de Staatssecretaris zegt: dat kan alleen als het echt verantwoord kan in het
kader van de Oekraïneoorlog. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel tijd je nodig
hebt als je die vlam uitdoet? Want we weten nu al wel: het kan nog wel koud worden,
maar we hebben genoeg tot het eind van het jaar. Het is februari. Ook als er een Elfstedentocht
komt, redden we het denk ik nog. Dat kan volgend jaar natuurlijk ook zo zijn. Als
je dan twee weken nodig hebt, weet je wel dat je niet onnodig gas in Groningen kan
winnen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik denk dat ik weet wat het antwoord is. Maar dan ga ik freestylen; dat ga ik niet
doen. Ik kom er in de tweede termijn op terug. Ik denk dat het antwoord is dat vanaf
een koud gasveld weer opwarmen zodat je kunt winnen, meer kost dan twee weken. Ik
denk dus dat je het verder van tevoren moet weten dan twee weken van tevoren. Ik kom
er in de tweede termijn op terug; dan ga ik het vragen.
Dan ga ik door met de nagel aan mijn doodskist. Ik heb er velen, maar de ergste daarvan
is toch wel de stikstoffabriek in Zuidbroek. Ik heb al gezegd: ik heb echt nul komma
nul begrip voor wat daar gebeurde. Een hoofdaannemer, Air Products, en een onderaannemer,
Ballast Nedam, hebben daar fors ruzie gemaakt. Dat heeft ertoe geleid dat Ballast
Nedam er uiteindelijk uit geschopt is, om het maar even zo te zeggen, en Air Products
bezig is met een nieuwe onderaannemer. Dat leidt er weer toe dat GTS zegt: dan pakken
we nu maar de maximale ruimte die we hebben tot oktober; 1 oktober moet het in ieder
geval af zijn. In die brief zit een nuance waarvan ik hoop dat ik die helder heb gemaakt,
anders zal ik dat nu nog een keer in het debat doen.
Het is wel zo dat GTS ervan uitgaat dat de eerste toren – er zijn drie torens waarin
stikstof wordt gemaakt – al in het voorjaar af zou kunnen zijn. Die kan dus eerder
in bedrijf zijn dan 1 oktober. Je kunt in stukken in bedrijf gaan. Er moet ook getest
worden. Laat ik het zo zeggen: ik geloof niet dat GTS de indruk heeft dat ik er niet
bovenop zit. Ik denk dat mijn medewerkers ongeveer iedere dag bellen om te vragen
hoe het staat met Zuidbroek. Ik begrijp wel dat u daar in de Kamer verder niets aan
heeft, want het moet gewoon gebeuren. Dat geldt voor mij eigenlijk ook, want ik moet
het gewoon gaan doen. Dat is een noodzakelijke voorwaarde. Laat ik maar niet ingaan
op de vraag «wat als?», want dat heeft geen zin. Het is eigenlijk gewoon geen optie.
Dat waren de antwoorden over Zuidbroek.
De heer Kops van de VVD vroeg: zijn er plannen ... Wat zei ik nou? Dat hij van de
VVD was? Sorry, dat spijt me heel erg. Ik weet niet precies voor wie, dus dat laat
ik even in het midden. De heer Alexander Kops van de Partij voor de Vrijheid, vroeg:
hoe staat het met de contracten voor de gasinkoop? Als de heer Kops mij dat toestaat,
schakel ik dat even door naar Minister Jetten. Dit is namelijk eigenlijk zijn verantwoordelijkheid.
Ik weet dat er contacten zijn en dat hij bezig is om contacten te krijgen in het buitenland.
Maar ik ga niet zitten freestylen op zijn portefeuille. Er is morgen volgens mij weer
een debat met hem waarin dat gevraagd kan worden. Ik weet dat hij ermee bezig is in
ieder geval.
Dan ga ik toch nog even een keer naar de heer Van Haga, want hij verdient het natuurlijk
om een antwoord te krijgen op zijn vragen. Maar ik ben bang dat hij niet blij is met
de variatie in de antwoorden. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de veiligheid van
de Groningers voorrang te geven. Wij sluiten het Groningenveld zo spoedig mogelijk.
De heer Van Haga is het daar pertinent mee oneens, en dat mag in een democratie.
Hij vroeg ook nog wat ik doe met het advies van de Gasunie. Dat ga ik in de komende
maanden nader afwegen.
Dan schaliegas. In de Structuurvisie Ondergrond – die is niet van mij afkomstig, maar
komt al uit 2018 – is aan de Kamer gemeld dat er niet naar schaliegas gezocht zal
worden.
Dan heb ik volgens mij het hele blokje over gas gehad.
De voorzitter:
Ik zie geen verschrikte blikken, dus dan gaan we naar het volgende blokje.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan ga ik door met het blokje over het economisch perspectief. Daar was eigenlijk
één vraag over. Dat is eigenlijk geen economisch perspectief, maar een sociaal perspectief.
Ik zeg tegen de heer Boulakjar over de jongerentop dat ik van plan ben om met jongeren
in gesprek te gaan over het enquêterapport kort nadat dat verschijnt. Dan kan ik de
jongerentop ook organiseren. Dan spreken we denk ik dus echt over het tweede kwartaal.
Misschien kan het wel in maart; we moeten kijken hoever we komen.
Dat brengt mij bij versterken. Daar waren niet veel vragen over, maar wel een belangrijke
van de heer Nijboer. Die ging over de eenvormigheid van de herbouw bij sloop-nieuwbouw
in Groningen en dat dan niet gebeurt wat we altijd gewild hebben met elkaar, namelijk
dat de «ziel», zoals hij het noemt, van het Groningse landschap en de huizen gehandhaafd
blijft. Ik ben zelf in een sloop-nieuwbouwproject geweest. Ik moet even denken of
dat in Appingedam of Delfzijl was. Het was heel groot met huurwoningen. Daar stonden
wel moderne woningen, maar ik vond wel dat men had getracht om daar iets van een sfeer
te creëren die lijkt op oudere buurten, met binnenplaatsen et cetera. Ik vond het
daar dus niet, zoals hij zei, prefab. Ik zou hem willen toezeggen dat ik in de komende
weken nog eens praat met de Rijksbouwmeester over wat we hier het beste aan kunnen
doen. Het is namelijk best een ingewikkeld punt, want je wilt tegelijkertijd niet
de versterkingsoperatie vertragen. Dat is ook niet wat de heer Nijboer wil, dus dat
leg ik hem ook helemaal niet in de mond. Maar die wil je niet vertragen door te veel
variaties te gaan toepassen.
Dan heb ik eigenlijk een hele belangrijke vraag van de heer Kops, dus wederom van
de PVV. Blijft afronding in 2028 haalbaar? Die vraag begrijp ik bijzonder goed, want
er was wat verwarring door uitspraken van mevrouw Usmany, wethouder in Eemsdelta,
die zij baseerde op haar eigen plan voor de gemeente Eemsdelta. Daarin staan overigens
heel veel te versterken huizen, dus dat is vrij serieus te nemen. Zij sprak haar twijfel
uit over 2028. Daar heb ik dus vrij indringend met hen en met de NCG over gesproken.
Hoe zit het nou met die cijfers? Meneer Kops heeft helemaal gelijk. Er zijn nu nog
ongeveer 12.000 huizen te vertimmeren en 19.000 adressen te versterken, maar daarvan
verwachten we dat er een aantal op norm zijn. Dat betekent dat er 12.000 te vertimmeren
zijn. Als je er dan 1.000 per jaar doet, dan duurt het twaalf jaar. Dat is niet een
heel moeilijke som. In de cijfers van de NCG zit verborgen – dat is ook niet zo heel
raar – dat men ervan uitgaat dat men later in het proces meer tempo kan maken, omdat
men heel nadrukkelijk heeft gekozen om eerst de moeilijkere gevallen te doen. In hun
meerjarenplanning zit dus een opbouw in het aantal te vertimmeren huizen per jaar.
Ik werd daar wantrouwend van. Ik word namelijk altijd wantrouwend van mensen die dingen
vooruitduwen, dus ik ben met hen indringend in gesprek daarover. SodM is nu aan het
kijken naar hun meerjarenversterkingsplan. Laat ik het nou zo doen dat als die SodM-analyse
van dat meerjarenversterkingsplan is afgerond, ik de Kamer daar nader over informeer.
Maar vooralsnog zeg ik tegen de heer Kops ... Nee, niet vooralsnog, ik moet het anders
formuleren. Ik hou vast aan 2028, omdat ik geen reden heb vanuit de NCG om daaraan
te twijfelen. Dat is uiteindelijk de instantie die erover gaat. Maar weet even dat
ik daarover ook in gesprek ben met die gemeentes, want uiteindelijk moeten de gemeentelijke
plannen optellen tot het totaal. Daar werd ik wat bezorgd over toen ik de uitspraken
van mevrouw Usmany las. Ik denk overigens dat mevrouw Usmany probeert – dat weet ik
wel zeker – om haar burgers zo eerlijk mogelijk het verhaal te vertellen. Het komt
dus totaal voort uit nobele motieven. Het komt niet voort uit indekkingsgedrag of
zo. Dat is volgens mij wat er gebeurt. Laat ik Kops toezeggen dat ik dan rapporteer
nadat SodM er een analyse van heeft gemaakt of dit allemaal haalbaar is.
De heer Kops (PVV):
Mag ik vragen wanneer de Staatssecretaris dat dan verwacht?
De voorzitter:
Dat is een goede vraag van de heer Kops.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is een ontzettend goede vraag. Ik weet het ook niet. Daar kom ik in de tweede
termijn even op terug. Ik dacht vrij snel, maar dat zeg ik even uit mijn hoofd.
De voorzitter:
Om het als toezegging te registreren, hebben wij om en nabij ...
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, vrij snel is niet heel smart.
De voorzitter:
Helder. Nee, exact. Dan geef ik het woord weer aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan ben ik bij schade. Ik ben zelf eigenlijk heel tevreden, niet over de schadeafhandeling,
want daarop is veel aan te merken, naast dat er ook veel dingen goed gaan. Maar ik
ben heel tevreden met het feit dat er zowel vanuit maatschappelijke organisaties als
vanuit mijzelf met de Rebel Group als vanuit de Kamer aandacht is voor de schademeldingen
en wat daarmee te doen. Daar houdt mijn tevredenheid wel een klein beetje op. Ik ben
niet tevreden over het proces.
Mevrouw Beckerman vroeg: hoe ga je nou om met het soort ijzeren bestand aan schademeldingen?
Rebel Group en IMG en zo zijn allemaal bezig om het schadeproces sneller te laten
gaan door bijvoorbeeld meer forfaitair te doen. We zijn het erover eens dat zo snel
mogelijk de goede lijn is, maar dat zegt nog niet dat je dat oude ijzeren bestand
oplost. Dus wat ik mevrouw Beckerman zou willen toezeggen, is dat ik met IMG in gesprek
ga om te kijken of er een aparte actie nodig is om helemaal door dat ijzeren bestand
heen te gaan en te kijken of men daar extra effort op zou kunnen inzetten. Dat is,
denk ik, het beste wat ik kan doen. Er is een taskforce, maar die richt zich nu vooral
op hoe we het nu sneller maken. Maar ik ben bang dat dat ijzeren bestand onderop de
stapel ligt, want dat ligt er al heel lang. Daar moet gerichte actie op worden ondernomen.
Ik ga daar met het IMG over praten. Misschien doe ik het IMG onrecht en is het dat
nu al aan het doen, maar dan kan ik dat ook melden aan de Kamer. Nu wilt u natuurlijk
horen wanneer, voorzitter. Ik zal dat voor het volgende debat melden. Dat hebben we
formeel ergens half maart staan, maar misschien komen we elkaar nog eerder tegen;
ik weet het allemaal niet. Het komt goed. Ik ga daarachteraan en zal het melden.
Is er voldoende begroot voor duurzaam herstel? Daar werd naar gevraagd. Dat is maar
de vraag. 350 miljoen euro is, als je dat extrapoleert naar het aantal huizen, niet
voldoende. Maar 350 miljoen euro is wel heel veel geld om mee te beginnen. Zo kijk
ik er ook naar. Dat was de vraag van mevrouw Mulder. Ik denk wel dat het verstandig
is dat ik aan m'n eigen ambtenaren en IMG vraag om iets van een soort schatting te
doen van wat er uiteindelijk nodig zal zijn voor duurzaam herstel. Dat is eigenlijk
wat mevrouw Mulder vraagt, denk ik: kun je een doorkijk geven naar wat er nodig is?
Laat ik daarnaar kijken.
Ik heb het gehad over de mensen die al heel lang staan te wachten.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, ik zag de vinger niet. Het helpt als u die hoger in de lucht steekt.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De wanneervraag.
De voorzitter:
Ik heb het gevoel dat de Staatssecretaris in de tweede termijn met een hoop antwoorden
op wanneervragen komt. Kunnen we dat afspreken?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dit kan heel snel, volgens mij. Ik denk dat ik gewoon nu kan zeggen dat we dat voor
het volgende debat melden.
De voorzitter:
Ook voor het volgende debat, waarvan akte.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het niet melden van schade. Ik heb zelf ook op basis van gesprekken sterk de indruk
dat er ondermeldingsgedrag is. Ik denk dat dat klopt. De drempels worden daarvoor
zo laag mogelijk gehouden. Het IMG gaat daar wel wat aan doen. Ik denk dat het verstandig
is dat ik nog eens met twee maatschappelijke organisaties, het Gasberaad en de Bodem
Beweging, en met Stut-en-Steun praat. Stut-en-Steun is de non-profitorganisatie die
mensen in het gebied helpt. Zo wil ik bekijken of we wat aan dat niet-meldingsgedrag
kunnen doen. Daar kom ik ook voor het volgende debat op terug.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik keek even in die bijlages van dat rapport. Ik zag dat 47% van het gebied had gemeld.
Dat betekent dus dat 53% dat niet heeft gedaan. Dat is immens. Als je mensen aan de
gang krijgt om het te melden, loopt het natuurlijk ook helemaal vast met de huidige
procedures. Het is mooi dat dat 20% of 30% wordt, maar dan komen er tienduizenden
meldingen in een vrij korte tijd. Dus daar moet wel een beetje over nagedacht worden
als je dat opzet. Ik ben zelf een bewuste niet-melder, maar goed, dat is nog bewust;
ik kan het lijden. Maar er zijn natuurlijk heel veel mensen die het eigenlijk wel
zouden moeten melden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik wilde net reageren op de heer Nijboer dat – dit weet ik uit mijn wetenschappelijke
verleden – niet-melders niet een aselecte groep zijn. De melders hebben gemeld omdat
ze hun kans groter achten. Dus het zou best eens zo kunnen zijn dat onder de non-melders
het percentage lager is. Maar je weet dat niet. Je weet gewoon niet hoe het zit. De
heer Nijboer heeft gelijk als hij zegt dat je dan moet nadenken – maar dat past ook
een beetje bij die vraag over het ijzeren bestand – over de vraag hoe je dit soort
inhaalacties kunt doen zonder dat dit weer tot nieuwe vertraging leidt. Ik zeg het
maar weer: Rebel Group komt natuurlijk niet voor niks met de gedachte, die wij eerder
gedeeld hebben in deze Kamer, om meer met forfaitaire vergoedingen te gaan werken,
zodat je dit snel kunt afdoen. Dat lijkt hier verstandig, zeg ik maar.
De heer Nijboer (PvdA):
Dit is wel echt wat anders dan mensen die heel langdurig bezig zijn. Die zitten helemaal
vast en gaan helemaal kapot. Ik denk dat dit een heel grote groep is die betrekkelijk
overzichtelijke schades heeft, maar geen zin heeft in het gezeur met die instituten.
Als je het over volume hebt, is dat denk ik wel een groot deel. Het vergt wel echt
een andere aanpak. Ik heb daar zelf ook wel ideeën over. Misschien is het ook goed
als de Staatssecretaris een keer op die groep ingaat: wat gaat hij daarmee doen? Ik
denk dat het goed is als hij daarop terugkomt. Dan vind ik dat brengen in plaats van
halen een goed uitgangspunt.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ben het met alles eens. Ik zit alleen even te denken hoe ik dit nu weer ga doen.
Laat mij nou even met die maatschappelijke organisaties en Stut-en-Steun bekijken
hoe ik het beste kan brengen in plaats van halen. Dan kom ik daar ook wel weer op
terug. Dan gaat de voorzitter natuurlijk weer vragen: wanneer dan? Dit durf ik niet
helemaal voor het volgende debat te beloven. Laat ik hiervan zeggen dat ik ergens
in het tweede kwartaal erop terugkom. Ik denk dat het sneller kan, maar ik moet daar
even naar kijken, want ik durf het niet te beloven.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat snap ik, maar dit is natuurlijk ook een iets oudere toezegging. Ik heb bij een
eerder debat melding gemaakt van bedrijfjes die zich op dat moment met gestolen data
juist richtten op de grote groep waar de heer Nijboer het ook over heeft, die waarschijnlijk
wel schade heeft, maar die vaak niet meldt. Toen is deze toezegging eigenlijk ook
al gedaan. Ik vind dat dat er ook in mee moet worden genomen, omdat het gewoon echt
een verdienmodel aan het worden is. Ik snap wel dat de Staatssecretaris zegt dat hij
even tijd nodig heeft, maar het is niet alsof dit een nieuwe vraag vanuit de Kamer
is. Ik heb deze vraag de vorige keer ook gesteld, juist ook omdat we zien dat er in
dat gat gesprongen wordt en daardoor publiek geld verdwijnt naar bedrijfjes en schade
mogelijk minder goed verholpen kan worden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik vraag zo even in de korte schorsing aan de ambtenaren hoe snel het kan. Laat ik
het even vragen. Ik wil even bekijken wat er kan en wat er niet kan.
Dat brengt mij bij de casus die mevrouw Beckerman noemde over de drie jongeren en
het melden van immateriële schade. Het zou mij een lief ding zijn als ik die casus
van mevrouw Beckerman even op papier zou kunnen krijgen; dat doet ze wel vaker. Dan
ga ik gewoon zelf naar de casus kijken. Als dit vaker voorkomt, zal ik ook naar de
bredere uitwerking daarvan kijken. Dat kan ik voor het volgende debat doen.
De voorzitter:
Daarmee heeft u mevrouw Beckerman weer uitgenodigd voor een interruptie.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is nou jammer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, omdat we één casus eruit hebben gehaald. Dat is het verhaal van Arne en Tjarda
van Hulsen met hun drie zoons, van wie er één € 5.000, de volgende € 3.000 en de derde
vooralsnog niks krijgt. De Ombudsman heeft er ook op gewezen. Ik heb ook andere casuïstiek
wat subtieler aangedragen. Die problemen met die immateriële schade leven breder.
Het komt ook terug in het rapport van Gronings Perspectief. Dus ja, het is heel fijn
dat de Staatssecretaris wil kijken naar dit ene voorbeeld, maar er zijn er nog veel
meer. Ik haalde juist die jongeren eruit, omdat zij de toekomst zijn van onze prachtige
provincie. Die jongeren groeien op met een gevoel van «ik kan niemand vertrouwen».
Dat gaat misschien decennia doorwerken. Dus ik zeg het juist voor die groep. De schadevergoeding
voor jongeren onder de 18 ligt veel lager dan die voor volwassenen, terwijl ik zeg:
juist daar is je ereschuld, juist bij jongeren, juist bij die jongeren die hun hele
leven niets anders hebben meegemaakt. Uiteraard, mits mensen akkoord zijn, deel ik
die casuïstiek, maar ik wil wel een iets breder antwoord, want ik vind echt dat die
regeling moet worden uitgebreid en rechtvaardiger moet.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Die krijgt mevrouw Beckerman ook. Dit is de methode waar ik zelf bij mijn ontvangsten
van mensen ook mee werk. Die komen met een casus bij mij. Dan zeg ik altijd: ik vertaal
die breder, want dan heb ik het meest aan het feit dat u deze casus bij me brengt.
Maar ik probeer ook wat aan uw casus te doen. Dus ik ga precies diezelfde methode
toepassen.
Mevrouw Mulder was nog bezorgd over Norg. Althans, «bezorgd», er was het begin van
bezorgdheid, zal ik maar zeggen. Ze wist nog niet zeker of ze bezorgd moest zijn;
laat ik het zo formuleren. Het antwoord is: nee, daar moet u niet bezorgd over zijn.
Er zijn twee routes. De ene route is de route van de AMvB. Die heb ik gewoon in handen.
Ik kom naar de Kamer met een AMvB. Daar geldt een termijn voor. Die moet gemaakt worden
en er moet een advies over worden gegeven, maar dat is gewoon de normale route voor
een AMvB. De andere route is dat IMG mij heeft toegezegd dat het de peerreview tegen
zijn oorspronkelijke model aan zouden leggen. Als het daaruit zou concluderen dat
de peerreview gelijk heeft, is de AMvB strikt niet nodig. Maar in het decemberdebat
heb ik al gezegd: die AMvB moet er toch komen, want ik wil zekerheid hebben. Zo gaan
we het doen.
De heer Kops vroeg naar het verder omlaaggaan van de uitvoeringskosten. Jazeker, daar
ben ik continu mee bezig met het IMG. Het wordt een beetje een gouwe ouwe, maar een
andere manier van schade afhandelen, meer forfaitair, kan er echt toe leiden dat die
54% nog verder omlaaggaat.
De heer Kops vroeg naar de termijn waarop schade nu wordt afgehandeld. Het IMG streeft
ernaar schade binnen 26 weken af te handelen. Voor de vaste vergoeding is de doorlooptijd
gemiddeld vijf weken. De maatwerkprocedures, waarin bij mensen langs wordt gegaan,
duren 38 weken.
Dan kom ik aan de hand van twee vragen van mevrouw Beckerman en de heer Kops op het
Gronings Perspectiefrapport en de gezondheid van Groningers. Het was een beetje mijn
hartenkreet in mijn antwoorden aan het begin van het debat. Ik schrok erg van het
rapport, omdat de toon van het rapport van de RUG zo ernstig is. Het is een heel ernstig
rapport. Er zit geen ophef in, maar wat je leest, is gewoon ernstig. Ik heb al gezegd
dat dit mij aangrijpt, omdat ik er verantwoordelijk voor ben. Ik ben met een aantal
dingen bezig om wat te doen aan de mentale problemen. Ik heb zelf vanaf het begin
vrij veel contact gehad met zowel aardbevingscoaches als geestelijk hulpverleners
in het gebied. Ik ben een keer mee geweest met een van die geestelijk hulpverleners.
Dat was ongelooflijk interessant. We stonden namelijk ergens op een dorpsplein en
daar kwamen twee oudere dames langs. De hulpverlener vroeg: ik sta hier met de Staatssecretaris,
kunt u nog wat vertellen over de aardbevingsproblematiek? Daarop zeiden die twee dames
«nou, die hebben we eigenlijk helemaal niet». Toen dacht die hulpverlener: ik ga hierover
nu eens doorvragen. Toen bleken die dames in hun omgeving wel degelijk allerlei problemen
tegen te komen.
Ik heb al eerder toegezegd aan de Kamer dat ik kom – ik ga proberen dat echt aan het
begin van het volgende kwartaal te doen – met een plan voor mentaal welzijn van Groningers,
waarin ook jongeren centraal staan. Ik schakel even door naar wat mevrouw Beckerman
daarover eerder vroeg: wat kun je daar nou allemaal aan doen? Ik hecht er ook wel
aan, en ik probeer dat heel vaak te doen, om zelf aan mensen te vragen wat zij belangrijk
vinden. Dat gaan we dus ook in de jongerentop van meneer Boulakjar doen. Dat krijgt
dus echt alle aandacht, denk ik. Dat is misschien niet echt alle aandacht die het
verdient, maar het krijgt wel heel veel aandacht van mij.
Daarmee ben ik aan het einde van het blokje schade gekomen. Dan ga ik naar mijnbouwachtige
onderwerpen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat: ik zag allereerst een hand van mevrouw Beckerman en daarna van
mevrouw Mulder. O, daarna is de heer Nijboer. Zeg het maar, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Mijn opmerking is eigenlijk: ik had nog aandacht gevraagd voor de huurders van Marenland.
De voorzitter:
Daar komt de Staatssecretaris in de tweede termijn op terug. De heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb best veel aandacht besteed aan de aansprakelijkheidsbenadering van het IMG.
Vanuit de wet heeft alleen de NAM aansprakelijkheid overgenomen en dat is publiek
geworden, terwijl eigenlijk de noden – dat sluit ook aan bij die discussie over identiteiten
van dorpen – soms groter zijn dan alleen vragen als: wat is de schade, hoe versterken
we het pand en wat is de veiligheid?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Je kunt ook iets Freudiaans vergeten, en dat is hier ook gebeurd. Ik was het namelijk
totaal eens met de heer Nijboer. Ik zit zelf op de lijn, en dat weet de heer Nijboer
wel, dat de aansprakelijkheid van de NAM veel verder gaat dan de NAM zelf denkt. Ik
vind dus dat de NAM en de Staat, omdat ze samen in de Maatschap hebben gezeten, volledig
aan de lat moeten staan voor schade- en versterkingskosten. Dat heb ik hier al meerdere
keren gezegd. Ik heb ook tijdens de parlementaire enquête gezegd dat het me razend
maakt als daar verzet tegen is. Ik vind dat niet oké. Het heeft mij het afgelopen
jaar heel veel gesprekken gekost. Die voerde ik met heel veel plezier en die hebben
zo langzamerhand heel veel effect bij het IMG, denk ik. Ik vind namelijk dat het IMG
deze benadering niet moet kiezen. Ik begreep waarom het IMG dat zo deed. Dat was omdat
het IMG – zo zei de heer Nijboer dat ook – helemaal vanuit de gedachte van aansprakelijkheid
startte. Maar ik vind zelf dat bij woorden als «ruimhartigheid» et cetera die wij
in het regeerakkoord gebruiken, past dat men schakelt naar een veel meer vanuit de
bewoner benaderde aansprakelijkheid. Dat zit diep in het Rebel Grouprapport. Op dit
punt heeft de heer Nijboer mij dus aan zijn kant. Ik ben daarover in gesprek. Op een
gegeven moment kom ik natuurlijk een keer met de vraag: wat gaan we nu precies doen
in dat schademodel? Dit zal daarvoor het uitgangspunt zijn, wat mij betreft. Ik heb tegen Gert-Jan Segers, dacht ik, in een vorig debat
al gezegd: hierbij geldt echt «van wantrouwen naar vertrouwen». Dat geldt hierbij
echt heel nadrukkelijk. Ik hoop dat ik de heer Nijboer hiermee antwoord geef.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik vind deze richting goed, maar we hebben nu natuurlijk gewoon een wet. Er is gewoon
met een doel een wet gemaakt voor het Instituut Mijnbouwschade, waarvan de basis toch
de aansprakelijkheid is. De vraag is dan wel: is de Staatssecretaris dan ook bereid
om de wet aan te passen, zodat die ruimte er ook is en de ziel van die dorpen, de
architectuur die daar is en de toekomst van het gebied ook door het IMG vormgegeven
kunnen worden? Ik snap namelijk wel dat zij zeggen: ja, de Tweede Kamer heeft een
wet aangenomen, dit is onze opdracht en we kunnen niet zomaar een mooiere gevel aanbieden;
dat kunnen wij nu niet.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Nou, ja en nee. Dit is ook maar de vraag, en dat is de heer Nijboer met mij eens,
denk ik. Het gaat om twee dingen. Het gaat om de vraag hoever de aansprakelijkheid
dan precies reikt. Ik heb daarover een andere opvatting dan sommige anderen. Twee.
Als die aansprakelijkheid nu onvoldoende geregeld zou zijn om het goed te regelen,
moeten we dat nu alsnog gaan regelen. Als de heer Nijboer dat wil horen, is dat prima.
Daar ben ik het namelijk ook mee eens. Het moet natuurlijk niet te gek worden, maar
mijn uitgangspunt is als volgt. Er is schade veroorzaakt door iets waar de bewoners
niet om gevraagd hebben. Die schade is uiteindelijk veroorzaakt door de gaswinning
die onder leiding stond van de Maatschap van de NAM en de Staat. Dat betekent dat
die twee instanties verantwoordelijk zijn voor het herstel in Groningen naar de situatie
zoals die was voor de gaswinning, om het maar even zo te zeggen. Dat is één. Twee.
Zij zijn verantwoordelijk voor het versterken van de huizen. Dan gaat het niet om
dat tegen het laatste dubbeltje zo goedkoop mogelijk te doen. Daar is het onderwerp
veel te ernstig voor. Als dat betekent dat je daarvoor de wet weer zou moeten aanpassen,
moeten we dat doen. Alleen, wij weten ook allebei uit ervaring hoeveel tijd wetsaanpassingen
kosten. Ik ben er meer voor dat gewoon de aansprakelijkheidsopvatting breder wordt,
maar ik geloof dat ik dat hier al heel vaak heb gezegd.
De voorzitter:
Dan is er nog een interruptie van mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Mijn interruptie heeft met het rapport «Bodem in zicht» van het Groninger Gasberaad
te maken. Is de Minister bereid om daar eventueel schriftelijk op te reageren en te
vertellen wat hij daarvan allemaal wel en niet gaat doen? Eén aspect is daaruit gehaald,
namelijk die oude schades. Daar ben ik blij mee. Dank voor die toezegging, maar het
ging mij over dit bredere rapport. Als de Minister daartoe bereid is ...
De voorzitter:
Ze heeft u al twee keer gepromoveerd tot Minister. De Staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, het is een fijne dag. Field promotion noemen ze dit in het leger.
Het antwoord is ja, maar laat ik dat dan samen nemen met hoe ik reageer op de Rebel
Group, anders ga ik meerdere dingen over schadeafhandeling zeggen. Ik dacht dat ik
daar al een termijn voor had gegeven. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik geloof
dat ik hiervoor even naar de griffier moet kijken. Ik kom anders straks wel even terug
op wanneer ik dat precies doe.
Voorzitter, ik wil graag naar Schoonebeek, maar ik weet niet of u dat ook wilt? U
knikt ja. Toen ik vorig jaar rond deze tijd of ietsje eerder aantrad, werd er door
de Kamer met 150 tegen 0 een motie aangenomen – ik dacht dat die van mevrouw Mulder
was, maar ik weet dat niet zeker – om de afvalwaterinjectie in Twente te stoppen.
Het bedrijf dat dit deed, had daar wel een vergunning voor. Ik had dus een groot probleem.
Niet alleen ik, maar ook veel van mijn ambtenaren hebben in mijn eerste maanden niet
alleen veel tijd besteed aan Groningen, maar ook aan besprekingen hierover. Uiteindelijk
zijn we tot de conclusie gekomen dat het beter zou zijn om die afvalwaterinjectie
terug te plaatsen – zo zeg ik het maar even – naar Schoonebeek zelf, waar de olie
wordt gewonnen. We hebben toen naar aanleiding van vragen een vrij intensief plenair
debat gehad – het was geen naar debat, maar een intensief debat – over de vraag: wat
voor soort alternatieven worden daarvoor dan ontwikkeld?
Er was een alternatief mogelijk waarbij het afvalwater teruggaat in de grond. Dat
alternatief is overigens schoner dan wat er nu gebeurt. Een heel groot deel van de
verontreiniging van dat afvalwater wordt veroorzaakt door het feit dat het afvalwater
wordt vervoerd in metalen buizen. In dat afvalwater moet spul gestopt worden om ervoor
te zorgen dat die buizen niet gaan roesten. Dat veroorzaakt verontreiniging. Vervolgens
is de NAM met een aantal alternatieven aan het werk gegaan, waarvan dit er één is:
schoner terug in de grond. Het andere alternatief is een volledig circulair proces.
Maar we hebben het er toen in de Kamer ook al over gehad dat dit twee nadelen heeft.
Dat is namelijk dat wat er dan uiteindelijk overblijft, uitermate giftig is. Men kookt
dat dan helemaal in en dat is uitermate giftig. Twee. Het neemt een enorm beslag op
de ruimte, omdat er dan een fabriek moet komen die dat gaat doen.
Er is nu van alles aan Schoonebeek geregen. Er is een MKBA gemaakt. Daar heeft mevrouw
Kröger een aantal vragen over gesteld. Op die vragen zal ik schriftelijk terugkomen.
Volgens mij heeft mevrouw Kröger namelijk gewoon gelijk. Op dat punt zijn een aantal
veronderstellingen niet helemaal oké. Ik vraag dus gewoon om dat nog een keer aan
te vullen. Dat gaan we doen. Dat gaan we doen, maar even los daarvan is de NAM als
mijnbouwbedrijf – dat wil ik positief waarderen – op allerlei avonden met die omgeving
aan het bekijken wat het beste alternatief is. Daar gaan zij op een gegeven moment
een beslissing over nemen en dan komen zij naar mij met een vergunningaanvraag. Ik
zal dan beoordelen of ik vind dat de goede keuze is gemaakt. En u controleert mij
dan weer. Daar speelt het SodM een rol in. Volgens mij heeft de baas van het SodM,
Kockelkoren, in december heel nadrukkelijk gezegd dat hij daar vragen bij heeft. Ik
tel mijn zegeningen in die zin dat er in Twente vies water de grond in ging tot zeer
grote ergernis van de omgeving, maar dat we dat gestopt hebben. Ik tel ook mijn zegeningen
dat de NAM daar een proces in probeert in te gaan waarbij de NAM ook de bewoners betrekt.
Dat moet uiteindelijk wel allemaal tot iets leiden dat voor iedereen acceptabel is,
ook al is niet iedereen blij daarmee. Dat is kortweg ...
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Kröger en daarna van mevrouw Mulder.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik ben blij te horen dat de Staatssecretaris hier erkent dat er heel veel rammelt
aan de MKBA en dat die wordt aangepast. Het lijkt me dat we dat als basis moeten hebben,
voordat we hier nog verdere discussie hebben over eventuele vervolgstappen, want we
moeten de feiten op orde hebben. Ik heb wel een vraag over het volgende. Als ik de
Staatssecretaris hoor zeggen dat het eigenlijk bij de NAM ligt om te komen tot iets
wat acceptabel is, dan gaat het natuurlijk ook over de randvoorwaarden die de overheid
stelt. Wordt het feit dat er nu met zo veel energie olie wordt gewonnen, wat gewoon
ongelofelijk slecht is voor het klimaat, een randvoorwaarde? Gaat de overheid zeggen
dat er gewerkt moet worden met de elektroboiler en, zo ja, wie gaat dat dan betalen?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Toen ik zei dat ik klaar was, zag ik opeens op een blaadje «elektrische boiler» staan
en toen dacht ik: dat hebben een heleboel mensen gevraagd, dus ik ben wat vergeten.
Het antwoord op de vraag van mevrouw Kröger is ja. Uit contacten die ik met de NAM
heb gehad, meen ik me te herinneren dat de NAM ook van plan is om dat te gaan doen.
Ik wil dat allemaal wel checken, maar dat ga ik niet in de tweede termijn allemaal
weten. Volgens mij gaat de NAM dat gewoon zelf betalen. Zij zijn exploitant en zien
het blijkbaar als een rendabel project. Ik ben nu uit mijn herinnering aan het putten,
dus ik kan daar later beter preciezer op terugkomen. Ik begreep wel dat het even kost
voordat die elektroboilers qua beschikbaarheid gebruikt kunnen worden. Dat herinner
ik me uit het gesprek dat ik met de NAM heb gehad. Maar volgens mij komt uit de MKBA
– mevrouw Kröger heeft twijfel over de uitgangspunten daarvan – wel dat het gebruik
van elektrische boilers op zich wel welvaartswinst oplevert. De overheid kan moeilijk
tegen welvaartswinst zijn.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dan gaat het er natuurlijk nog steeds om dat het een fossiele bron is, want je gebruikt
dus gas of elektriciteit als bron, en dat we in Nederland olie winnen, terwijl er
heel veel energie voor nodig is om die olie te winnen. Ook de MKBA laat zien dat je
olie kunt importeren met een veel lagere CO2-voetafdruk. Staat het vanuit klimaatperspectief überhaupt op de radar van dit kabinet
om de oliewinning in Schoonebeek stop te zetten? Is dat überhaupt een optie? Of is
het: we gaan sowieso door met de oliewinning en we zoeken wel een mogelijkheid om
het mogelijk te maken voor Shell en Exxon?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat laatste natuurlijk niet, maar het is wel zo dat Shell en Esso daar gewoon een
vergunning hebben om olie te winnen die ik niet zomaar kan innemen. Dan moet ik schadevergoedingen
gaan betalen aan Shell en Esso. Mevrouw Kröger weet best dat dat zo is. Volgens mij
heeft mevrouw Kröger de contourennota gelezen die al een tijdje beschikbaar is. Dan
weet ze ook dat ik daarin iets zeg over oliewinning op land, namelijk dat ik daarmee
wil stoppen. Er komen dus geen nieuwe vergunningen daarvoor, maar hier ligt er een
vergunning. Dat maakt de keuze dus ... Daarom heb ik zo veel tijd besteed aan het
weghalen van de afvalwaterinjectie uit Twente en om te proberen om hier een schoon
alternatief voor te zoeken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
In die contourennota wordt ook geschetst dat bestaande vergunningen toch voorwaardelijk
en tijdelijk worden. Als de randvoorwaarde een behoorlijk grote investering in de
elektroboiler wordt en de vergunning tijdelijk wordt, dan gaat het natuurlijk over
de terugverdientijd die Shell en Exxon hebben en over de vraag of het een aantrekkelijk
verhaal blijft. Daar kun je op sturen. De vraag is: wat zijn de termijnen voor de
vergunning die deze Staatssecretaris van plan is om hun te geven om olie te winnen?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Daar geldt precies hetzelfde voor. Mevrouw Kröger heeft gelijk. Ze heeft inderdaad
de contourennota gelezen, waarvoor dank. Ik wil de vergunningsduur gaan inkorten.
Ik kom zo nog even terug op de vergunningen op de Noordzee. Soms zijn er eeuwigdurende
vergunningen afgegeven die veel langer doorgaan dan tot 2050 en dat is heel raar,
want dat past helemaal niet bij de klimaatdoelstelling. Daarin heeft mevrouw Kröger
gelijk. Maar als ik daar te zwaar ga inkorten, zodat ik per definitie de rentabiliteit
van het project vernietig, loopt men nog steeds naar de rechter toe en zegt men: ja,
we hadden een vergunning waarmee we iets konden doen, maar dat wordt nu onmogelijk
gemaakt door de wetgever. Het is dus lastig opereren voor mij. Ik ben hier ook vergunningverlenende
instantie. Het proces is zoals het nu is. Op een gegeven moment krijg ik een vergunningaanvraag
en dan zal ik kijken naar de termijn die we daarop toepassen. Ook zal ik kijken of
er voldaan is aan de basisvoorwaarden van veiligheid en of er gesproken is met de
omgeving. Ik ben ook in contact met de omgeving, met de bestuurders in de omgeving,
daarover. Ongetwijfeld zal daar ook de vergunningsduur een rol daarin spelen. Dat
klopt.
De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb een vraag over die vergunningsduur. We hadden gevraagd om het naar voren halen
van de zesjaarlijkse evaluatie. Dat is al met al niet gelukt. We zijn er heel blij
mee dat het stopt in Twente, dus dat we dat waar kunnen maken. Vervolgens gaat het
wellicht door in Drenthe, maar dan is wel de vraag of er voldoende scherp naar het
circulaire alternatief wordt gekeken, want de bodemeigen stoffen kunnen wat mij betreft
gewoon terug. Ik krijg nou de indruk dat er een restpakket overblijft dat heel onaantrekkelijk
is en dat het daarmee ook heel makkelijk weg wordt geschreven. Je komt dan op de minst
vervuilende variant uit en dan is de NAM heel erg blij, maar ik weet niet of de mensen
in Drenthe dan heel erg blij zijn. Dat is eigenlijk mijn vraag. Moet het dan zes jaar
zijn? Kun je dan ook in de nieuwe contourennota zeggen: we doen het nu niet om de
zes jaar, maar om de vier jaar, want we hebben hier vragen over en de afgelopen zes
jaar hebben we gezien dat het niet is wat we willen? Wordt er op die manier naar gekeken?
Dan komt op een gegeven moment natuurlijk wel de vraag in beeld of zo'n investering
dan rendabel is of niet, zoals collega Kröger aangeeft. Een variant die ik altijd
op tafel heb gelegd, kan dan ook zijn: stoppen! Ik ben benieuwd hoe de Staatssecretaris
dat weegt. Als iedereen in Drenthe daar hartstikke blij mee is, ga ik niet vanuit
de Tweede Kamer zeggen: dat moet je niet doen. Ik vind echt dat de mensen daar invloed
op moeten hebben. Dit speelt in de hele vergunningverlening wel mee.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Wat mevrouw Mulder helemaal aan het eind zei, is precies de kern van de contourennota.
We hebben het daar niet zo heel veel over gehad, omdat daar niet zo heel veel over
gevraagd is. Ik vind zelf dat we nogal een stap nemen. We zeggen op basis van een
landelijke verdeling van «wat wel en wat niet?» in een heel zwaar traject, een veel
zwaarder traject dan nu, dat de omgeving het ermee eens moet zijn. We zeggen iets
over de lusten en de lasten. Dat geldt allemaal voor dit project. In zekere zin is
het een soort vlaggenschipproject – dat klinkt heel raar – van de contourennota, zo
van: werkt het hier of werkt het niet? Daarbij zijn alle mogelijkheden open. Ik constateer
alleen nu dat de NAM een vergunning heeft om daar olie te winnen. Ik constateerde
dat daar groot maatschappelijk verzet tegen en onrust over was in Twente. Ik constateer
dat er nu in Drenthe een proces bezig is dat ook best met horten en stoten gaat, want
we praten met de omgeving over de vraag hoe ze ertegen aankijkt. En, nee, er wordt
niet voorgesorteerd. Al zou de NAM dat doen, dan is dat prima, maar dat moet zij dan
vooral doen. Ik sorteer niet voor op een variant. Ik merk wel waar ze uiteindelijk
mee komen, maar de voorwaarden daarvoor zijn wel: veilig, het moet met de omgeving
afgestemd zijn et cetera. Kortom, de voorwaarden die ik net noemde. Dat past dan ook
in de contourennota.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
In een van de moties die ik hierover heb ingediend vraag ik ook het SodM om heel scherp
mee te kijken. Het SodM heeft dat aangekondigd in de brief van 23 november, volgens
mij. Maar het SodM is er heel strak in, namelijk: nog niet alles is goed onderbouwd.
Dat is eigenlijk ook wat de vragen van mevrouw Kröger nu aan het licht brengen. Wil
de Staatssecretaris daar heel scherp op zijn en dat goed controleren? Want de veiligheid
staat wat het CDA betreft echt voorop.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het korte antwoord is ja. Ik zeg vanwege de tijd gewoon: ja, ik zal dat doen; ik zal
daar zeer scherp op zijn.
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ben bij geothermie. Er is een actieplan uitgewerkt door de geothermiesector zelf,
met concrete actiepunten. Er komt nu een taskforce versnelling geothermie om dat plan
uit te werken. Ik wil de Kamer daar in de lente over informeren. De lente duurt bij
mij niet tot juli. Ik wil proberen om in april of mei aan de Kamer te rapporteren
hoe dat loopt, of dat inderdaad daadwerkelijk tot versnelling leidt.
Mevrouw Mulder vroeg of het kader voor de seismische risicoanalyse en de schade voor
geothermie gereed is. De leidraad voor geothermie is deze maand in concept gereed.
Die wordt dan voorgelegd aan SodM en er zal met de branche over gesproken worden.
Hij zal dan bij de inwerkingtreding van de Mijnbouwwet voor geothermie in definitieve
versie beschikbaar zijn. Over schadeafhandeling ben ik nog in gesprek met de sector.
Misschien kan ik dat gelijk meenemen als ik toch rapporteer over de taskforce.
Dan vroeg mevrouw Mulder: kan het zijn dat wij ook nog zeldzame mineralen in zee gaan
tegenkomen? Ik lees nu voor, want ik weet hier echt niets van: dit soort gesteente
komt in Nederland niet voor. Dit zijn altijd gevaarlijke uitspraken. Die zie je dan
vijf jaar later van jezelf terug, als er ... Ik laat wel onderzoeken, omdat mevrouw
Kröger daarom gevraagd heeft, hoe het zit met lithium. Dat laat ik onderzoeken. Dat
klopt.
Ik verlies dit debat direct van de Kamer, voorzitter. Dus ik ga gauw verder met de
pilot aardwarmte in Noord-Limburg. Conform mijn toezegging is direct gestart met het
zoeken naar een geschikte locatie hiervoor. Door een recente stikstofuitspraak is
die locatie onder druk komen te staan. We zijn nu aan het zoeken naar een alternatieve
locatie. Daarnaast wordt bekeken of het boren op de voorkeurslocatie toch kan worden
uitgevoerd met een mindere stikstofbelasting. Dat zijn twee routes. Ook in Duitsland
worden dit soort projecten opgezet. Ik zal contact op laten nemen met de Duitse autoriteiten
op dit terrein. Dat vroeg de heer Erkens.
De voorzitter:
En die neemt daar geen genoegen mee. Meneer Erkens, interruptie.
De heer Erkens (VVD):
Ik neem daar deels genoegen mee, maar ik ben wel benieuwd met welke tijdlijn de Staatssecretaris
– ik wou ook al «Minister» zeggen in dit debat – werkt en of hij misschien binnenkort
een voortgangsbrief kan sturen hierover.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat moet ik even checken. Daar kom ik in tweede termijn op terug.
Ten slotte vroeg mevrouw Mulder hoe de Limburgse methode werkt. In dit geval gaat
de Limburgse methode over schadeherstel, over de zogenaamde aannemersvariant waarbij
je kiest uit een aantal aannemers; drie, dacht ik. Die methode werkt daar. Ik zal
er twee dingen over zeggen. Ik heb contact gehad met degene die dit leidde in Limburg.
Ik heb de commissaris van de Koningin gevraagd om daarbij te zitten. Of nee, de Koning.
Ik ben een oude man. Toen kwamen wij tot de conclusie dat de Limburgse methode goed
geschikt is voor een kleine schaal. De vraag is of je dat bij heel veel schades kunt
toepassen. Vraagteken, vraagteken, vraagteken. Ik kom nog met een antwoord op de Kamervragen
van mevrouw Mulder, maar ik kan als een tipje van de sluier alvast vertellen dat wij
denken dat wij een combinatie in Limburg moeten zoeken van de methode waar we het
net over hadden, de Limburgse methode, maar dat we ook de Commissie Mijnbouwschade
daar een rol in moeten geven. Daar ben ik naar aan het kijken. Dan de vraag of dit
ook toepasbaar is in Groningen. Ik dacht dat de Rebel Group hier iets over zegt, maar
dat moet ik even nakijken in het rapport. Dat komt dan terug als ik toch op Rebel
Group et cetera ga reageren.
Voorzitter. Dat brengt mij bij het laatste onderwerp: de Noordzee. Een paar dingen
daarover. Misschien toch even voor alle helderheid: wat we op de Noordzee doen, is
in feite proberen om de gaswinning naar voren te halen. Dat doen we vanwege het feit
dat we dachten dat er een gastekort zou kunnen komen. Dat dacht de Kamer ook. Ik heb
een aangenomen motie van Van Wijngaarden en anderen, dacht ik. We proberen de gaswinning
naar voren te halen die daar toch had kunnen plaatsvinden. Daardoor komt er wel extra
gaswinning. Dat ga ik niet onder stoelen of banken steken. Daar zijn allerlei goede
redenen voor, waarvan ik vermoed dat de Kamer het daar onderling niet helemaal over
eens is en ook niet helemaal met mij. In essentie is dat wat we doen. Hoe proberen
we dat nou te versnellen? Dat proberen we niet te versnellen – daar had ik een vrij
stevig debat over met mevrouw Kröger voor de zomer – door het versoepelen van vergunningsvoorwaarden
et cetera. Daar heeft het niks mee te maken. Het heeft te maken met dat we ons gewoon
gaan houden aan onze eigen termijnen om die vergunningen te geven, want dat gaat nu
te langzaam. Dat is twee. Dus dat is wat we daar proberen te doen. Verder hebben Van
Rij, de Staatssecretaris van Financiën, en ik nog een brief in voorbereiding die gaat
over of je dat nog verder moet stimuleren of niet.
Mevrouw Kröger en ik hebben een al enkele maanden durend debat, een halfjaar misschien
wel, over of dat nou past in 1,5 graadnorm of niet. Zij zegt nu – dat neem ik gewoon
voor kennisgeving aan, want zij heeft er misschien beter naar gekeken dan ik – dat
er uitgegaan wordt van 49%. Ik heb net even gecheckt of het inderdaad klopt dat er
in dat basisscenario uitgegaan wordt van 49% reductie. Zij zegt: dat is dan een raar
uitgangspunt. Dat ben ik met haar eens. Dus wat ik ga doen – dat was ik toch al van
plan en dat had ik al beloofd in het Noordzeeoverleg, waar ook de ngo's bij zitten
– is met de ngo's praten over dit onderzoek. Ik zal dan aan de onderzoekers vragen
of zij ook een scenario willen maken waarin ze van 60% uitgaan. Dan hebben we die
basis op orde. Dan hebben we de feiten op orde, zoals mevrouw Kröger dat net noemde.
Ik praat vrij snel, deze maand, in februari, ergens komende week, weer met die onderzoekers.
Dan zal ik dat vragen. Ik weet niet hoe moeilijk het is om dat te doen, hoe snel dat
gaat. Daar zal ik dan over rapporteren en dan hervatten we de discussie. Ik denk namelijk
dat het niet zo veel zin heeft als wij gaan zitten ruziën over de onderbouwing. Dan
heb ik daar een probleem.
Ik ben wel eerlijk geweest in de brief over het koolstofbudget. Op dat punt blijft
gehandhaafd wat ik in de brief schreef: dat is niet waar de Nederlandse regering op
stuurt. Daar kun je het mee eens zijn of oneens, maar daar stuurt de Nederlandse regering
niet op. Wij sturen op de CO2-doelen. Daarom voelde ik me ook zo aangesproken toen mevrouw Kröger zei: dan moet
je niet op 49% zitten, maar op 60%. Daar worden we het eens. Wij sturen niet op dat
koolstofbudget en daar is een reden voor. In het Noordzeeakkoord staat dat hier wel
naar gekeken wordt. De onderzoekers hebben daar dus keurig naar gekeken, maar ik vind
het nogal een constructie die daar gebouwd wordt – er zitten allerlei waardeoordelen
in dat koolstofbudget – die ik ingewikkeld vind. Ik heb dan dus liever dat we sturen
op de norm.
Mijn voorstel is een wapenstilstand op dit terrein, een korte wapenstilstand gedurende
de wintermaanden. Nee, hoor. Ik zal vragen aan de onderzoekers om dit snel te onderzoeken
en dan weer terug te komen bij mevrouw Kröger, los van dat wij – ik denk dat mevrouw
Kröger dat wel weet – het denk ik niet helemaal eens zijn over de weging van dingen,
over wat we dan wel en niet belangrijk vinden. Dat gebeurde net in het debat uitgebreid.
Ik wil in ieder geval die feitenbasis op orde brengen. Dat zou mijn voorstel tot een
wapenstilstand zijn.
De voorzitter:
Ik zag nog geen vingers, maar toen kwamen ze ineens. Eerst mevrouw Kröger, dan de
heer Erkens en dan de heer Van Haga. Mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, over de weging en wat belangrijk is. Ik neem aan dat we die 1,5 gradendoelstelling
als prioriteit hebben en dat het kabinet dat onderschrijft. Ik snap wat de Staatssecretaris
zegt. 60% is nu niet uitgangspunt en daar gaat hij nog eens goed naar kijken. Dat
hele koolstofbudget nu zo opeens even opzijschuiven, dat gaat mij even drie stappen
te ver en ik denk de partijen in het Noordzeeakkoord ook. De logica van het rapport
is: winning hoeft pas afgebouwd te worden op het moment dat de vraag zeg maar binnen
de winning is, dus dat die met elkaar in balans zijn. Op het moment dat je dan de
vraag niet afbouwt in lijn met je eigen doelstellingen, zit je dus met een eeuwig
excuus om te blijven winnen. Dat is volgens mij de essentie van waarom het wel goed
is om naar het koolstofbudget te kijken. Maar goed, ik hoor de Staatssecretaris zeggen:
ik ga dat rapport nog eens heel kritisch onder de loep nemen. Dat lijkt me ongelofelijk
belangrijk. Ik hoor het woord «wapenstilstand». Dan neem ik aan dat hij geen onomkeerbare
stappen zet met betrekking tot nieuwe vergunningen totdat we weten of het past in
dat 1,5 gradenplan.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het is een cynische opmerking die ik nu ga maken, maar het vergunningenproces gaat
niet zo snel dat een onderzoekje om daar nog eens naar te kijken dat direct in de
wielen gaat rijden. Ik ben nog vergeten om erbij te zeggen dat mevrouw Kröger één
opmerking maakte die mij aan het denken zetten. Ze zei veel meer dat mij aan het denken
zette, maar dit helemaal. De contourennota zegt niet voor niks dat de vergunningsduur
wordt ingeperkt. Daar ben ik gevoelig voor. Ik ben gevoelig voor het argument dat
je niet al te lange vergunningen gaat geven, omdat die moeten passen in het afbouwpad.
Ik denk dat de hele Kamer daar gevoelig voor is. Het zou raar zijn als je daar niet
gevoelig voor bent, tenzij je alles rondom CO2 onzin vindt. Er staat dus niet voor niks in de contourennota dat ik naar de vergunningsduren
ga kijken. Dat betekent dat ik ook ga kijken naar de vergunningsduren van de nieuwe
vergunningen. Daar geldt wel weer voor – ik zie de heer Erkens al onrustig op zijn
stoel heen en weer schuiven – dat die vergunningsduren natuurlijk ook weer niet zo
kort mogen zijn dat het per definitie onrendabel is. Dan ben je namelijk ook weer
raar bezig. Hierin moeten we het evenwicht zoeken. Dat is wat ik probeer. Ik kom snel
met dat onderzoek. Ik praat deze maand nog met de onderzoekers. Ik zal aan hen vragen
om dit ook voor die 60% uit te rekenen. Daarna kom ik terug naar de Kamer. Over onomkeerbare
stappen zeg ik nogmaals: er worden vergunningsaanvragen gedaan, maar het moet hierbij
gaan om extra winning. Het moet dus echt gaan om iets wat er nog niet was en wat nog
niet gewonnen kon worden. Ik weet niet of die er komen in de komende vier of vijf
weken wanneer dat extra onderzoek wordt gedaan. Dat denk ik eigenlijk niet. Het kost
dan ook nog wel even tijd om die vergunning te geven.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, tot slot.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik interpreteer de woorden van de Staatssecretaris dan zo dat hij inderdaad zegt:
ik ga geen vergunningen afgeven totdat dit duidelijk is. Hij schetst namelijk dat
hij niet verwacht dit in de komende vier of vijf weken te doen. Dan blijft natuurlijk
wel de bredere vraag over de Noordzee en over de hele contourennota staan. De toezegging
aan mij en dus aan de Kamer was: er komt een afbouwplan fossiele winning dat in lijn
is met het verdrag van Parijs. Die brief is gisteravond gekomen. Wat mij betreft is
daarmee die toezegging niet afgedaan. Niet alleen is het onderzoek dus onvolledig,
maar ook ligt er geen plan voor hoe we omgaan met de bestaande gas- en oliewinning,
over wat het koolstofbudget of de koolstofvoorraden zijn en de hoeveelheid uitstoot
die deze met zich meebrengen, en voor hoeveel nieuwe winning er dan nog bij past.
Gaat de Staatssecretaris dat dus in kaart brengen? Hoeveel gas en olie mag er nu nog
gewonnen worden door bedrijven die daar vergunningen voor hebben? Wat betekent dat
voor onze uitstoot? En ergo, wat past er dan nog? Dat is een afbouwpad.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Mevrouw Kröger definieert nu een afbouwpad en ik ben het met haar eens dat je het
zo kunt definiëren, maar dat is het punt niet. Volgens mij zegt de contourennota een
paar dingen. Die zegt: de Wadden houden op in 2035. Op Ternaard kom ik zo nog even
kort terug. Twee. Op de Noordzee versnellen we. Het is vooral versnelling. Het is
naar voren halen. Het is dus de vraag of dat wel extra is. Over die bekende discussie
hadden we het net al. Drie. Op land geen nieuwe exploratievergunningen voor gas. Olie
gaan we afbouwen. Als je dat nou allemaal bij elkaar optelt, is mijn sterke vermoeden
dat het probleem niet op dit punt zit.
Overigens, meld ik toch ook nog maar even een keer – dan doorbreek ik zelf de wapenstilstand,
maar ik ga het toch even doen – dat het rapport ook zegt dat de winning op de Noordzee
altijd onder de binnenlandse vraag zal blijven. Dat was een andere voorwaarde. Dat
is één. Het rapport zegt óók dat uiteindelijk de bijdrage van die gaswinning aan de
totale CO2-uitstoot in Nederland echt miniem is. Die is heel klein. Met andere woorden, het
gaat relatief en kwantitatief om weinig. Dat wil niet zeggen dat dit punt zich niet
kan voordoen, maar dat geeft mij wel alle aanleiding om te zeggen: nou, dat valt wel
mee. Mevrouw Kröger zoekt, geloof ik, nog steeds naar een brief – die zal dan van
mij en van de Minister voor KenE moeten zijn – waarin we dit helemaal gaan doen. Ik
weet gewoon niet wat u precies vraagt. Ik moet hier echt even over nadenken. In beleidstermen
heb ik namelijk in de contourennota – die nota moet overigens nog haar beslag krijgen
in wetgeving en daarover moeten we met de Kamer nog praten – volgens mij precies gedaan
wat mevrouw Kröger graag wil. Het is namelijk niet bepaald een nota die zegt: hup,
vooruit met fossiel. Nee, slechts op één punt zeggen we: gegeven de omstandigheden
waar we in zitten en gegeven het feit dat het op de Noordzee relatief veilig en goed
kan – het kan daar veel makkelijker dan op land – kiezen we daarvoor. Volgens mij
zit het zo in elkaar.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, echt heel kort, want u zit inmiddels op tien interrupties.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De Staatssecretaris geeft aan dat hij niet snapt wat wij vragen. Wij hebben een Staatssecretaris
of twee geleden heel duidelijk gevraagd: kom met een afbouwpad voor de winning in
Nederland, zowel voor hetgeen er nu gaande is als voor hetgeen er kennelijk gepland
is, in lijn met het verdrag van Parijs. Dat is toegezegd en daarover is gisteravond
die brief gekomen. Daarvan zegt de Staatssecretaris: daarmee is die toezegging afgedaan.
Die brief schetst niet dat pad. Want er is niet in kaart gebracht hoeveel er gewonnen
gaat worden de komende jaren, hoeveel CO2 dat betekent en wat we nog van plan zijn. Dát is een afbouwpad.
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag, dus ik ga over naar de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik ga door op dit onderwerp. Ik denk dat het prima is dat de Staatssecretaris op basis
van het coalitieakkoord gaat kijken wat dit zou betekenen. Dat zou ook betekenen dat
55% doorgerekend wordt en niet alleen 60%. Volgens mij hebben wij een bandbreedte
gegeven, om juist op de 55% uit te komen. Want in het verleden zijn we vaak te optimistisch
geweest, denk ik. Maar het gaat wel degelijk over meer gaswinning op de Noordzee.
Volgens mij zijn mevrouw Kröger en ik het er wel over eens dat dat de discussie is
die voorligt. Het is niet alleen het naar voren halen van zaken maar het gaat ook
echt over nieuwe projecten. Ik denk wel dat wij van mening verschillen of het wenselijk
is of niet. Voor ons gaat het om de afbouw van verbruik en niet van productie. Volgens
mij gaat er voorlopig geen scenario komen waarin wij meer gaan produceren dan wat
wij zelf verbruiken. Mijn vraag aan de Staatssecretaris gaat over het volgende: hoe
zit het nou met die vergunningverlening? Ik snap de gevoeligheid die hij net noemde.
Er zal een einddatum aan zitten als je je verbruik inderdaad ook afbouwt. Maar we
hebben ook gezegd dat die vergunningen wel versneld moeten worden afgegeven als we
zaken naar voren halen. Dus hoe zit het nou met het zich houden aan de termijnen die
gesteld worden?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dit zijn twee verschillende dingen. Ik heb zelf blijkbaar verwarring gecreëerd, dus
dat moet ik zelf oplossen. Je hebt enerzijds het punt van de vergunningstermijnen.
Hoelang duurt het voordat je een vergunning krijgt als je iets vraagt? Daarvan heb
ik in het Noordzeeplan beloofd dat we dat gaan versnellen. De andere vraag is dan
hoelang je die vergunning krijgt. Dat punt probeerde ik te maken, en dat moet passen
binnen het beruchte – ik durf het woord bijna niet meer te gebruiken – afbouwpad.
Ik ben nog niet helder, geloof ik, maar dat is wel wat ik probeer.
De heer Erkens (VVD):
U bent helder. Ik snap het onderscheid tussen de twee. Eén gaat over de vergunningsduur,
en ik snap dat de Staatssecretaris erover nadenkt dat dat passend moet zijn bij je
afbouwpad. Mijn vraag ging inderdaad om dat andere aspect: in hoeverre wordt nu al
gewerkt aan die versnelde vergunningverlening? En in hoeverre worden termijnen, die
we met elkaar gesteld hebben, gehandhaafd?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Daarvoor ben ik met een aantal acties bezig. Ik ben bijvoorbeeld bezig met het opleiden
van meer mensen om vergunningen te verlenen, maar we weten uit het stikstofdossier
hoe moeilijk en krap die markt is. Het is een hele krappe markt waarin we opereren.
We zijn dus met een aantal acties bezig, maar misschien is het verstandig om ... Ik
kijk even hoe het past in de rest, maar voor het volgende debat gaan we een briefje
maken waarin staat wat we al hebben gedaan en wat we hier nog gaan doen. Ik moet mezelf
nu corrigeren. Ik heb het net niet goed gezegd. Over Noordzee bedoelde ik te zeggen
dat het om twee dingen gaat. Enerzijds gaat het om nieuwe locaties, maar bij die «nieuwe
locaties» – zo heb ik altijd begrepen van de exploitanten daar – gaat het ook en vooral
om bestaande locaties waar men meer kan winnen, en men dat in een hoger tempo kan
doen. Daar tutte men een beetje mee. Dat wil je versnellen, en vandaar de term «versnelling».
Anders had het plan ook niet versnellingsplan maar vergrotingsplan geheten. Maar we
bedoelen hetzelfde. Het heeft dus twee aspecten. Het eerste is: haal naar voren wat
je doet, probeer nu veel te winnen, want we hebben het zo hard nodig op dit moment.
Het tweede punt betreft nieuwe locaties.
De voorzitter:
Voordat ik naar de heer Van Haga ga, wil ik nog even aantekenen dat mevrouw Mulder
en de heer Erkens hebben aangegeven dat zij eerder weg moeten.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Toch nog even terugkomend op het gasverhaal. Ik hoop dat de Staatssecretaris kan bevestigen
wat ik zeg. De heer Boulakjar gaf net aan dat hij dacht dat ik 600 kubieke meter Amerikaans
gas vergeleek met 1 kubieke meter Gronings gas. Maar aardgas is aardgas. Amerikaans
aardgas is gewoon CH4, methaan, met een korte koolwaterstofketen. Maar dat ga je natuurlijk comprimeren.
1 kubieke meter liquefied natural gas wordt 600 kubieke meter als je dat weer gaat
vergassen. Ik vergeleek natuurlijk niet 600 kubieke meter Amerikaans gas met 1 kubieke
meter Nederlands gas. Het Nederlandse gas uit Groningen kent productiekosten van € 0,05
per kubieke meter. Het Amerikaanse gas kun je – als je dat decomprimeert en vergast,
met alle verliezen, zoals transportverliezen – daarmee vergelijken, bij een temperatuur
van 15 graden en een druk van 1 bar. Dan vergelijk je dat een-op-een. Dan vergelijk
je € 0,05 per kuub Gronings gas met € 1 per kuub Amerikaans gas; ik geloof dat de
spotprijs op dit moment € 0,87 per kuub is. Dat is nog steeds zeventien keer zo veel.
Kan de Staatssecretaris bevestigen dat als je dat een-op-een op dezelfde atmosferische
druk en temperatuur met elkaar vergelijkt, daar ongeveer een factor zeventien tussen
zit?
De voorzitter:
Wij gaan over naar de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik zit niet in een aflevering van De Slimste Mens. Ik weet dat gewoon echt niet. Als
mijn ambtenaren hebben meegeluisterd, dan kan ik het misschien in de tweede termijn
bevestigen. Anders krijgt de heer Van Haga een briefje waarin we dat wel of niet bevestigen.
De voorzitter:
Ik denk dat er ondertussen rookwolken uit de ambtenarenkamer slaan. We gaan dat in
tweede termijn horen. Meneer Van Haga, kort.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Een briefje is prima. Misschien kan de heer Boulakjar daar dan een kopie van krijgen.
De voorzitter:
We gaan het zien.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter. Over de Waddenzee ga ik heel kort zijn. Het proces loopt. Zoals de Kamer
weet, heb ik de NAM gevraagd om een voorstel te doen hoe ze het probleem bij Ternaard
denken op te lossen met stikstof. Dat is de Kamer bekend. Daar moeten ze binnenkort
mee komen. Dan gaan we weer verder met de afronding van het proces rond Ternaard in
het regeerakkoord. Ik weet niet wanneer dat afloopt.
Mevrouw Kröger wees op het kwikprobleem. Ik ken dat alleen maar vanuit het Groningendossier.
Ik weet wel dat SodM breder aan het kijken is. Misschien zit daarin de verwarring.
Daar heb ik nog geen uitslag van. Als ik dat weet, ga ik dat natuurlijk melden aan
de Kamer. Oké? Mooi.
Dat was mijn eerste termijn.
De voorzitter:
Ik dank u hartelijk. Ik kijk of er nog openstaande vragen zijn. Nee? Dat is niet het
geval. Ik wil voorstellen direct over te gaan naar de tweede termijn van de Kamer.
U krijgt daarvoor ruim één minuut, maar geen twee minuten. Dat is dus vrij cryptisch.
Ik ga u daar wel aan houden. Het woord is aan de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Zoals de Staatssecretaris zei: we worden het gewoon niet eens,
en dat mag. In ieder geval bedankt voor de antwoorden. Het is elke keer een beetje
een herhaling van zetten. Het is technisch gewoon mogelijk om veilig gas te winnen.
Je moet alleen een beperkte productie toestaan, bijvoorbeeld van 12 miljard kuub per
jaar. Je moet water- of stikstofinjectie toepassen om de druk in het veld op peil
te houden. De veiligheid van Groningers is een vals argument, want je kunt het gewoon
technisch veilig doen. Dat is niet in het belang van de Groningers. Dat is ook niet
in het belang van Nederland. Ik wil graag een tweeminutendebat aanvragen.
Daar laat ik het bij.
De voorzitter:
Waarvan akte. Dan ga ik over naar mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik hoor veel mooie toezeggingen. Tegelijkertijd hoor ik ook
weinig wat er in het hier en nu verbeterd kan worden voor gedupeerden.
Ik wil opnieuw aandacht vragen – de Staatssecretaris heeft beloofd om daarop terug
te komen – voor de huurders van Marenland. De verhalen daarover zijn namelijk echt
heftig. Er wordt slecht gecommuniceerd. Er worden kleinere woningen teruggebouwd dan
mensen oorspronkelijk hadden. Mensen worden onder druk gezet om akkoord te gaan met
zaken. Huizen worden aan twee gezinnen toegewezen. Er ontbreken wisselwoningen. Er
zijn ongeschikte wisselwoningen. Door de wettelijke normen voor passend toewijzen
zegt Marenland nu: u heeft dit huis, maar u moet kleiner gaan wonen, want er zijn
wettelijke regels. Het kabinet is daarbij echt aan zet. Graag nog een reactie daarop.
Verder vind ik het goed dat er een tweeminutendebat is aangevraagd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Beckerman. Dat was zelfs nog onder de minuut. Het woord is aan de heer
Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik wilde mijn belangrijkste punt aan het einde van mijn eerste termijn
benoemen, maar toen had ik daar geen tijd meer voor. Ik ga dat punt nu dus nog even
benoemen. Ja, ook als je al tien jaar in de Kamer zit, maak je nog deze basale fouten.
Voorzitter. Ik ben anderhalve week geleden in Ten Post geweest. Mevrouw Beckerman
heeft daar ook vragen over gesteld. Daar was veel aandacht in de media voor. Wat daar
gebeurt, kan echt niet. Die mensen wachten al zes jaar op sloop-nieuwbouw. Ik heb
daar met iemand gesproken die in een beschimmelde woning zit. Zij doet natuurlijk
al zes jaar niet meer aan onderhoud. Zij wil direct naar een wisselwoning met haar
kinderen, die ziek worden. Een ander gezin wil niet direct naar een wisselwoning,
want die zitten daar goed. Zij betalen € 700 per maand aan huur. Dat gaat gewoon niet.
Ik vind echt dat de Staatssecretaris hier wat aan moet doen. Ik heb zelf de wethouder
de dag erna geappt: doe hier wat aan. Maar de Staatssecretaris moet hier ook echt
wat aan doen. Het gaat echt niet zo.
Tot slot, voorzitter, de identiteit en de ziel. Ik denk dat het goed is dat het IMG
meer ruimte neemt binnen zijn mandaat, maar ik denk ook dat het nodig is om de wet
aan te passen om dat mandaat te vergroten. Dan kan je de ziel van het Groninger landschap
en de toekomst van de dorpen weer een identiteit geven. Daarover komen we later echter
nog te spreken.
De voorzitter:
Dank, meneer Nijboer. Het woord is aan de heer Boulakjar.
De heer Boulakjar (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik houd het kort. Dank aan de commissie voor een mooi en waardig
debat. Ik ben blij dat de mentale schade van Groningers echt hoog op de agenda blijft
staan, met name op het gebied van jongeren. Ik vind het ook goed om te zien dat de
Staatssecretaris aan de slag gaat met de jongerentop. Ik had het artikel uit De Telegraaf
waarover we hebben gesproken, meegenomen. Ik ben blij dat de VVD en het CDA – ze zijn
nu toevallig weg – de koppen in De Telegraaf enigszins hebben genuanceerd. We moeten
zo snel mogelijk stoppen met de gaswinning in Groningen. Ik kijk uit naar het rapport
van 24 februari.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Ik hoop dat deze Staatssecretaris van Mijnbouw zichzelf vooral ook
gaat zien als een Staatssecretaris van fossiele afbouw. Dat is namelijk de gigantische
opgave die voor ons ligt. Daarvoor is het afbouwpad cruciaal. Daarvoor zijn de aanpassingen
in de contourennota cruciaal. Ik ben echt benieuwd hoe dat pad eruit gaat zien. Ik
ben benieuwd welke winning van bestaande vergunningen daarin past. Ik ben ook benieuwd
welke vergunningen de Staatssecretaris nog wil afgeven. In die context moeten we het
gesprek over het Noordzeeplan voeren.
Dan met betrekking tot Schoonebeek. Daarvoor geldt hetzelfde. Mijn vraag is: is de
Staatssecretaris voornemens om de tijden in de vergunning aan te passen? Is de Staatssecretaris
bereid om die tijdelijk te maken? Is de Staatssecretaris voornemens om de elektroboiler
verplicht te stellen? Zijn dat de twee concrete toezeggingen die de Staatssecretaris
doet?
De voorzitter:
Volgens mij kunnen we gelijk door naar de beantwoording van de Staatssecretaris. Klopt
dat? Ja? Mooi. Dan gaan we direct over tot de beantwoording van het kabinet. Het woord
is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter. De heer Erkens is weg, maar er stond nog een vraag van hem open. Ik zal
in de brief over het actieplan van de geothermiesector ook terugkomen op de pilot
in Limburg. Dat had ik volgens mij al gezegd, maar dat herhaal ik toch nog even.
Dan de volgende vraag. Ik weet niet meer precies wie dit vroeg. De vraag was: kunt
u de analyse van SodM over de versterkingsanalyse delen met de Kamer?
De voorzitter:
Dat was mevrouw Mulder.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja. Het verzoek is om daarna een rapport op te stellen. Dat is in maart. Dan zal ik
ook ingaan op de betekenis voor 2028. Dat vroeg meneer Kops ook.
Bij Marenland houd ik de vinger aan de pols. Ik heb zelf met het bestuur van Marenland
gesproken. Dat weet mevrouw Beckerman; dat heb ik haar verteld. Ik zal ook – dat vroeg
zij in de eerste termijn – een afspraak maken met een paar huurders.
Dan Ten Post.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Beckerman nog een vraag voor u.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is heel goed, maar een paar knelpunten moeten echt worden opgelost. Denk bijvoorbeeld
aan het toewijzen van een kleinere woning vanwege passend toewijzen. Een nieuw huis
is dan duurder. Dat komt in een duurdere huurcategorie. Dan zeggen ze tegen mensen:
u mag daar niet meer wonen. Je mag dan dus niet meer wonen in je eigen huis. Je hebt
echter zelf niet gevraagd om die herbouw. Je hebt niet gevraagd om die ellende. Dat
werkt niet. Dat lost het vertrouwen niet op. Daar zou ik toch ook graag een oplossing
voor willen. Als Marenland weer opgesplitst wordt, krijg je dat bij een nieuwe corporatie
weer terug. Dit moet gewoon nationaal geregeld worden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ga met de huurders in gesprek. Als dit de conclusie is, kom ik daar nog even bilateraal
op terug. Dan ga ik proberen daar zelf wat voor te regelen. Dat komt goed. Het komt
in ieder geval goed in het proces.
Hoe snel kan je gas winnen als het veld uit staat in plaats van de waakvlam? Aanzetten
kan misschien wel in weken of dagen. De betrouwbaarheid van de back-up is dan echter
laag. Met andere woorden, als je de back-upfunctie nodig hebt, weet je niet zeker
hoe dat zit. Ik zal hier – dat zeg ik de heer Nijboer toe – nog precies op terugkomen.
Ik denk dat we in de komende weken nog wel gaan praten over gaswinning. Ik kom daar
dus nog even op terug. Het gaat nu net te snel.
Dan heb ik goed nieuws over het afbouwpad. Ik krijg door dat we dat kunnen leveren.
Ik zal daar dus een briefje over sturen naar de Kamer. Ik krijg meteen allemaal appjes
binnen, zie ik. Dat is altijd gevaarlijk. Ik weet niet wat ze nu hebben uitgevonden.
De voorzitter:
Heeft er iemand aan de zijde van de Kamer toevallig een vraag? Nee, dat is niet het
geval.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan heb ik volgens mij over Ten Post ... Had ik dat al genoemd? Nee? Oké. Mevrouw
Beckerman heeft schriftelijke vragen gesteld over Ten Post. Ik zal me tijdens een
van de bezoeken aan Groningen daarin verdiepen. Dat ga ik doen. Nu vraagt u weer om
een termijn. Ik denk dat ik daar in maart, voor het debat, wel over kan rapporteren,
mondeling of schriftelijk. Ik zal daarover rapporteren.
De voorzitter:
Eerst de heer Nijboer en dan mevrouw Beckerman.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat is politiek best snel, maar er worden nu mensen ziek van het wonen in hun huis.
Die moeten gewoon zo snel mogelijk naar een wisselwoning. Ik bel ook niet elke dag
of ik zit niet elke dag een wethouder achter de broek aan. Ik wil gewoon dat het opgelost
wordt. Ik wil de Staatssecretaris echt vragen om voor die noodsituaties zo snel mogelijk
te zorgen dat die mensen in een fatsoenlijk huis zitten en niet meer ziek worden van
hun huis.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja. Laat ik eens korter antwoorden. Ik ga daar echt mijn best voor doen.
De voorzitter:
De Staatssecretaris nog even en dan mevrouw Beckerman. O, niet. Hij heeft zijn microfoon
al uitgezet. Dan mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Die toezegging is mooi hoor, maar ik hoop dat de beantwoording van mijn schriftelijke
vragen daar niet op hoeft te wachten. Want, als ik het nog mag aanvullen, toen wij
die vragen stelden en daar wat media-aandacht voor kwam, meldden zich direct nieuwe
mensen die zeiden: wij staan niet onder die brief en wonen niet in een van die straten,
maar wij maken precies hetzelfde mee. Het is niet een individueel probleem van een
paar straten. Het is echt symbolisch voor een breder probleem. Die mensen hebben echt
lang nagedacht. Die zeggen «wij zijn geen mensen die snel zo'n noodkreet schrijven»,
dus dat zegt heel veel.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik moet mijn teksten lezen, want ik had hier staan: de gestelde Kamervragen beantwoord
ik in de komende week. Dus ik neem aan dat men bedoelt dat volgende week de antwoorden
komen. Dat hoeft niet te wachten op een bezoek van mij aan die mensen.
Mevrouw Kröger ten slotte. Over het afbouwpad komt een briefje. Dan de vergunningprocedure
rond Schoonebeek. Het is aan de NAM om een voorstel te doen. Ik kan moeilijk een elektrische
boiler afdwingen. Dat is een rare vergunningsvoorwaarde, maar ik zal nog een keer
richting de NAM communiceren – dat weten ze wel, want we zijn regelmatig in contact
omdat al die avonden er zijn – dat het gevoelen van de Kamer en ook mijn eigen gevoelen
is dat dat heel verstandig zou zijn. Ik kan me herinneren – daarom zei ik al: laat
ik nou niet te veel freestylen – dat hier gewoon een fysieke belemmering was, in de
zin van het niet kunnen bestellen van die dingen of zo. Ik weet het gewoon niet meer
precies. Als vergunningsvoorwaarde is het heel ingewikkeld, omdat ik gewoon naar een
totale vergunningsaanvraag moet kijken. Ik moet zeggen of het binnen de wettelijke
normen past zoals die er zijn. Maar de NAM weet hoe ik hierover denk. Ik heb het ook
niet lief gevraagd. Ik weet niet wie dat net zei. Mevrouw Kröger kent mij wel: ik
vraag nooit dingen lief.
Voorzitter, dat was mijn antwoord.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, tot slot.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nu wordt over het afbouwpad gezegd: een briefje. Wat mij betreft is dat echt een van
de belangrijkste taken die deze Minister voor afbouw van fossiele winning doet. Staatssecretaris,
excuus. Wanneer komt dat afbouwpad er en wanneer komt de aangepaste MKBA Schoonebeek,
die ook in de eerste termijn is toegezegd?
De voorzitter:
Wanneer komt de brief over het afbouwpad?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Wanneer die MKBA komt, kan ik niet zeggen. Daar moet onderzoek voor worden gedaan.
Dat weet ik gewoon echt niet. Dan het afbouwpad. Ik krijg te horen dat dat er is.
Het moet alleen nog netjes opgeschreven worden. Dat zou voor het volgende debat moeten
kunnen.
De voorzitter:
Oké. Daarmee is er een einde gekomen aan beantwoording van de zijde van het kabinet,
maar daarmee is het debat nog niet ten einde want er is flink gestrooid met toezeggingen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Flink gestrooid, voorzitter? Ik probeer aan het gevoelen van de Kamer tegemoet te
komen en dat noemt u «flink strooien».
De voorzitter:
Nou, ik heb zelf in een debat nog geen elf toezeggingen meegemaakt. En dan hoop je
nog dat er geen tweeminutendebat nodig is omdat er zo veel toezeggingen zijn gedaan,
maar zelfs dat is nog mogelijk. Daar kom ik zo nog even op terug. Ik ga de toezeggingen
proberen voor te lezen.
− De Staatssecretaris zegt toe om in maart de SodM-analyse van het meerjarenversterkingsplan
met een reactie aan de Kamer te doen toekomen en in die reactie in te gaan op het
2028-doel.
Is dat correct?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Als ik niks zeg, ben ik helemaal blij.
De voorzitter:
Dat is mooi. De Staatssecretaris is daarmee tevreden. Wij zoeken daarna nog even terug
aan wie die toezegging precies is gedaan.
− De Staatssecretaris zegt toe om in gesprek te gaan met het IMG over of extra actie
nodig is ten aanzien van het ijzeren bestand.
− Het blijft stil aan de zijde van de Staatssecretaris, dus dat is goed.
− De Staatssecretaris zegt toe om voor het volgende commissiedebat een doorkijk duurzaam
herstel aan de Kamer te doen toekomen.
− Hij blijft nog steeds stil, dus dat is ook goed nieuws.
− De Staatssecretaris zegt toe om kennis te nemen van de casuïstiek met betrekking tot
psychische schade en zal voor het volgende commissiedebat een brief over de psychische
schade en de voorwaarden van de regeling aan de Kamer doen toekomen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik dacht dat dat niet voor het volgende debat was, maar dat ik daar iets meer ruimte
had genomen. Ik dacht dat ik daar tweede kwartaal zei, het begin van het tweede kwartaal.
Dat is niet voor het volgende debat, want dat is op 15 maart of 22 maart.
De voorzitter:
Wij schrijven daar «tweede kwartaal» bij en noteren ook dat immateriële schade daaraan
toegevoegd wordt. Dan ga ik door naar de volgende toezegging.
− De Staatssecretaris zegt toe in de reeds toegezegde brief over mentaal welzijn in
Groningen jongeren centraal te stellen en deze brief begin Q2 aan de Tweede Kamer
toe te sturen.
Ja, Staatssecretaris?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het ligt voor de hand om de vorige toezegging en deze te combineren.
De voorzitter:
Dat gaan we doen. Die combineren we.
− De Staatssecretaris zegt toe om in gesprek te gaan met maatschappelijke organisaties
en Stut-en-Steun en uiterlijk in Q2 een brief over schadeafhandeling aan de Kamer
te doen toekomen waarin hij reageert op de rapporten van Rebel Group en het Groninger
Gasberaad en in te gaan op de termijnen en het verdienmodel op ongemelde schades.
− De Staatssecretaris zegt toe om in april/mei een voortgangsbrief geothermie aan de
Tweede Kamer te doen toekomen en hierin specifiek in te gaan op de resultaten van
de pilot geothermie.
− De Staatssecretaris zegt toe om te rapporteren naar aanleiding van nader onderzoek
naar de vraag hoe gaswinning op de Noordzee zich verhoudt tot het 1,5 gradenscenario
en het koolstofbudget.
We moeten het alleen nog even hebben over de termijn. Tweede kwartaal?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Kunt u deze nog één keer voorlezen, voorzitter? Want dit luistert nauw.
De voorzitter:
De Staatssecretaris zegt toe om te rapporteren naar aanleiding van nader onderzoek
naar de vraag hoe gaswinning op de Noordzee zich verhoudt tot het 1,5 gradenscenario
en het koolstofbudget.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Als dit de toezegging is die gaat over 55% en 60% in aanvulling op de 49%, moet dat
erbij. Anders is de toezegging onhelder. Scherp, hè?
De voorzitter:
Dat hebben wij bij dezen genoteerd. Dan ga ik door naar de volgende toezegging.
− De Staatssecretaris zegt toe om een brief met betrekking tot het afbouwpad voor het
volgende commissiedebat naar de Kamer te sturen.
− De Staatssecretaris zegt toe om een voortgangsbrief versnelling winnen op zee naar
de Kamer te sturen.
Die kan misschien gecombineerd worden met de vorige toezegging. Ik weet alleen niet
of dat lukt voor het volgende debat.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Nee, dat weet ik ook niet. Misschien kunt u daar gewoon «tweede kwartaal» aangeven.
De voorzitter:
Wij voegen daar het tweede kwartaal aan toe. Dan zijn we tot slot, dank voor uw aandacht,
bij de laatste toezegging aangekomen.
− De Staatssecretaris rapporteert naar aanleiding van een werkbezoek voor het volgende
commissiedebat terug over de situatie in Ten Post en zijn aanpak hiervan.
Ik zie de hand van mevrouw Beckerman naar de microfoon gaan.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, voorzitter. Er is ook nog een toezegging gedaan over de huurders van Marenland.
Dat is ook naar aanleiding van een aangenomen motie.
De voorzitter:
Ook die toezegging hebben wij bij dezen geregistreerd. Daarmee zijn in ieder geval
de toezeggingen opgenoemd. Dan ga ik tot slot concluderen dat er een tweeminutendebat
is aangevraagd door de heer Van Haga.
Daarmee zijn we wel aan het einde gekomen van dit debat. Ik dank de Kamerleden. Ik
dank het kabinet, de Staatssecretaris in het bijzonder, en de ambtelijke ondersteuning.
Ik dank de toehoorders op de tribune en thuis. Deze vergadering is bij dezen gesloten.
Sluiting 13.02 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.