Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Jasper van Dijk over een klokkenluiderszaak bij de Centrale Organisatie Integriteit Defensie
Vragen van de leden Omtzigt (Omtzigt) en Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris en de Minister van Defensie over een klokkenluiderszaak bij de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (ingezonden 17 januari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie) (ontvangen 3 februari 2023).
Vraag 1
Wat is de status van het onderzoek naar de misstanden bij de Centrale Organisatie
Integriteit Defensie (COID), zoals aangekondigd in uw brief van 4 oktober?1
Antwoord 1
Het onderzoek is op 2 februari 2023 met gewijzigde opdracht weer van start gegaan.
In reactie op deze vraag verwijs ik graag naar mijn brief over de wijziging van de
reikwijdte van het onderzoek bij de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID)
en de interne klokkenluidersprocedure die u vandaag is toegekomen2, waarin dit verder wordt toegelicht.
Vraag 2
Hoe ziet de samenstelling van de Commissie van Onderzoek eruit?
Antwoord 2
De Commissie staat onder leiding van een externe voorzitter en bestaat uit leden met
afstand tot de COID. De samenstelling van de Commissie is als volgt:
• Voorzitter: mw. mr. M.J.W. Drent MBA
• Lid: luitenant-generaal b.d. drs. J.H. Wehren
• Lid: mw. mr. H.T. Bos – Ollermann
• Lid mw. ir. arch. B.M.L.D. Renier
Voor de goede orde merk ik op dat één lid van de Commissie zich op eigen verzoek om
agenda-technische redenen heeft teruggetrokken. Op verzoek van de Commissie is een
externe adviseur, dhr. dr. ir. H. Paul, aan de Commissie toegevoegd.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de onderzoeksmethodiek van de commissie behelst?
Antwoord 3
In reactie op deze vraag verwijs ik graag naar mijn brief van 3 februari 2023 over
de wijziging van de reikwijdte van het onderzoek bij de COID. In aanvulling daarop
merk ik nog het volgende op.
De Commissie voert in opdracht van de secretaris-generaal in onafhankelijkheid een
onderzoek uit naar het vermoeden van misstanden. Het gaat om een zogenaamd cultuur-
en leeronderzoek. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast, waarbij zij de binnen
Defensie vigerende regelgeving voor het doen van onderzoek in acht neemt.
Vraag 4
Wat was de initiële onderzoeksopdracht van de commissie en klopt het dat deze lopende
het onderzoek is gewijzigd?
Antwoord 4
Uw Kamer is op 4 oktober 2022 geïnformeerd over de initiële onderzoeksopdracht van
de Commissie (Kamerstuk 36 200-X nr. 50). De reikwijdte van dit onderzoek is sindsdien inderdaad gewijzigd. Uw Kamer is daarover
nader geïnformeerd in mijn brief van 3 februari 2023 over de wijziging van de reikwijdte
van het onderzoek bij de COID.
Vraag 5
Wilt u de Kamer de initiële onderzoeksopdracht sturen, alsmede een gewijzigde versie,
indien die bestaat?
Antwoord 5
Gelet op het belang van het lopende onderzoek en het personeelsvertrouwelijke karakter
daarvan acht ik het niet opportuun de onderzoeksopdracht openbaar te maken.
Vraag 6
Zijn er persoonsgerichte onderzoeken uitgevoerd naar aanleiding van de klachten? Zo
ja, hoeveel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In reactie op deze vraag verwijs ik graag naar mijn brief van 3 februari 2023 over
de wijziging van de reikwijdte van het onderzoek bij de COID.
Vraag 7
Wanneer zijn de klachten voor het eerst gemeld en hoe zijn ze toen opgepakt?
Antwoord 7
Zoals vermeld in mijn brief van 4 oktober 2022 maakten in november 2021 twee medewerkers
van de COID melding bij de directeur COID van mogelijk niet-integere en sociaal onveilige
gedragingen binnen de afdeling onderzoek van de COID. Naar aanleiding hiervan heeft
de directeur COID twee adviseurs, werkzaam buiten de COID, verzocht om een inventarisatie
van de bestaande situatie te doen uitvoeren, met als oogmerk om vervolgens als «lerende
organisatie» verbeteringen door te kunnen voeren. De inventarisatie was in april 2022
gereed en resulteerde in meerdere aanbevelingen op diverse terreinen, zoals in het
antwoord op vraag 9 en 10 nader uiteengezet. De uitkomsten en aanbevelingen van de
inventarisatie zijn op 18 mei 2022 aan de afdeling onderzoek gepresenteerd. Op basis
hiervan heeft de directeur COID een aantal verbetermaatregelen in gang gezet. Zo heeft
de directeur COID onder andere een projectdirecteur professionele ontwikkeling aan
de COID toegevoegd. Deze projectdirecteur is afkomstig van buiten Defensie en heeft
als taak de verder professionele ontwikkeling bij de gehele COID – waaronder implementatie
van de bevindingen uit de inventarisatie – aan te sturen.
Zoals eveneens vermeld in mijn brief van 4 oktober 2022 hebben de melders zich eind
mei 2022 tot de secretaris-generaal gewend. Op 7 juli 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden
met de melders, waarna de secretaris-generaal hen op 18 juli 2022 heeft aangemerkt
als klokkenluiders. Hierdoor maken zij aanspraak op de daarbij behorende bescherming.
Bij besluit van 3 oktober 2022 heeft de secretaris-generaal de Commissie opdracht
gegeven om onderzoek te doen naar meldingen van het vermoeden van misstanden bij de
afdeling onderzoek van de COID.
Vraag 8
Klopt het dat de klokkenluiders in januari 2022 al uitvoerig zijn gehoord in het zogenoemde
«inventarisatie-onderzoek» binnen de COID en zij de commissie misstanden hebben voorgelegd
en daartoe de nodige bewijzen hebben aangeleverd?
Antwoord 8
De doelstelling van de inventarisatie binnen de afdeling onderzoek van de COID was
om duidelijk te krijgen of er binnen die afdeling vanuit een organisatorisch en een
individueel perspectief voldoende ruimte was om een «lerende organisatie» te zijn,
binnen een sociaal veilige werk- en leeromgeving. Daarnaast is geïnventariseerd welke
vakinhoudelijke aspecten van integriteitsonderzoeken aandacht behoefden. In het kader
van de inventarisatie hebben de twee externe onderzoekers, elk voor zich, alle betrokken
medewerkers, waaronder ook de twee melders, gehoord. De inventarisatie was derhalve
geen onderzoek naar «misstanden» of vermoedens daaromtrent. Evenmin was er sprake
van een commissie.
Vraag 9 en 10
Wat is er met de informatie die door de klokkenluiders is aangedragen gebeurd binnen
die commissie?
Wat zijn de aanbevelingen die die commissie toen gedaan heeft en wat is er concreet
met de aanbevelingen vanuit dit inventarisatie-onderzoek gedaan?
Antwoord 9 en 10
De twee externe onderzoekers hebben op basis van gesprekken met alle betrokken individuele
medewerkers meerdere aanbevelingen gedaan. De eerste aanbeveling strekt er toe sociale
veiligheid tot speerpunt van de cultuurverandering te maken. Daarnaast richten de
aanbevelingen zich op het investeren in een «lerende cultuur», op het structureel
verbeteren van kennisoverdracht door coachend leiderschap, op ontwikkeling en vernieuwing
van het leiderschap en op het versterken van de interactie door professionele en betrokken
communicatie. Een afzonderlijk deel van de aanbevelingen heeft betrekking op noodzakelijke
verbeteringen in de procedurele aanpak van onderzoeken en op verbetermaatregelen gericht
op de kwaliteit, de scholing en de training van de onderzoekers. Zoals in het antwoord
op vraag 8 reeds vermeld was de hier beschreven inventarisatie geen onderzoek naar
«misstanden» of vermoedens daaromtrent.
De uitkomst van het onderzoek was dat zowel in de interne aansturing en de samenwerking
als in het uitvoeren van onderzoeken verbeteringen nodig waren. Zoals aangegeven in
het antwoord op vraag 7, heeft de directeur COID op basis hiervan een aantal verbetermaatregelen
in gang gezet.
Vraag 11
Waarin verschilt het in uw brief van 4 oktober 2022 aangekondigde onderzoek met dit
eerder uitgevoerde onderzoek?
Antwoord 11
Ik verwijs voor de doelstelling en de uitkomsten van de inventarisatie naar de antwoorden
bij de vragen 8, 9 en 10. De doelstelling van het onderzoek van de Commissie is, zoals
beschreven in de Kamerbrief van 3 februari 2023 over de wijziging van de reikwijdte
van het onderzoek bij de COID, onderzoek te doen naar meldingen van het vermoeden
van misstanden bij de afdeling onderzoek van de COID. Zoals in het antwoord op vraag
8 beschreven benadruk ik dat de inventarisatie niet de aard had van een onderzoek
naar «misstanden» of vermoedens daaromtrent.
Vraag 12, 13 en 14
Klopt het dat één van de klokkenluiders op eigen verzoek is overgeplaatst, omdat deze
zich niet meer veilig voelde na het bekend worden van de melding binnen de COID?
Klopt het dat de andere klokkenluider na de melding geen onderzoeken meer mocht doen
en vervolgens niet-vrijwillig is overgeplaatst binnen de COID?
Hoe gaat het met beide klokkenluiders?
Antwoord 12, 13 en 14
In het belang van de privacy van individuele medewerkers doe ik over de beide melders
geen uitspraak.
Vraag 15
Welke bijstand hebben de klokkenluiders gehad sinds de melding? Hebben zij juridische
bijstand gekregen?
Antwoord 15
Omwille van de privacy van betrokkenen kan ik geen mededelingen doen over of individuele
medewerkers (juridische) bijstand hebben gekregen. In het algemeen kan ik hierover
zeggen dat een melder die een gerechtelijke procedure instelt of bezwaar maakt, aanspraak
kan maken op een tegemoetkoming in de kosten van die procedure indien de procedure
gericht is tegen een gestelde benadeling als gevolg van die melding. Daarnaast geldt
dat melders zich tot de vertrouwenspersonen kunnen richten voor hulp en advies.
Vraag 16
Zou de informatie die de klokkenluiders aan de commissie zouden overhandigen op hun
verzoek ook vertrouwelijk behandeld worden?
Antwoord 16
De Commissie behandelt alle verzamelde informatie als personeelsvertrouwelijk. De
leden van de Commissie zijn gehouden tot geheimhouding ten aanzien van de inhoud van
dit onderzoek.
Vraag 17
Welke interne richtlijnen en protocollen zijn van toepassing op deze klokkenluidersmelding?
Kunt u die aan de Kamer doen toekomen en aangeven of die ook zijn nageleefd?
Antwoord 17
Op voorliggende meldingen is hoofdstuk 7c («Het melden van een misstand») van het
Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD) van toepassing. Het BARD kan online
worden geraadpleegd.3
Ik heb geen aanleiding om aan te nemen dat de in het BARD beschreven voorschriften
niet zijn nageleefd.
Vraag 18
Is het onderzoek reeds afgerond, aangezien u op 4 oktober schreef 12 weken nodig te
hebben? Zo nee, wanneer komt het onderzoek naar buiten?
Antwoord 18
In reactie op deze vraag verwijs ik graag naar mijn brief van 3 februari 2023 over
de wijziging van de reikwijdte van het onderzoek bij de COID.
Vraag 19
Wilt u het onderzoek per ommegaande aan de Kamer sturen?
Antwoord 19
Nadat de Commissie het onderzoek heeft voltooid, zal ik uw Kamer berichten over de
resultaten van dit onderzoek. Daarbij zal uiteraard rekening worden gehouden met de
privacy van alle betrokkenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.