Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over een naderend ‘medicijninfarct’
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een naderend «medicijninfarct» (ingezonden 28 december 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 februari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1265.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving van het Algemeen Dagblad met betrekking
tot een dreigend «medicijninfarct»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe is het naar uw mening mogelijk dat Nederland sinds 2007 het grootste geneesmiddelentekort
heeft gemeld van alle Europese landen?
Antwoord 2
Het is helaas niet mogelijk om conclusies te trekken over hoe het aantal geneesmiddelentekorten
in Nederland zich verhoudt tot het aantal tekorten in andere Europese landen. De studie
van de Europese Commissie, waarnaar verwezen wordt in het artikel, heeft getracht
de beschikbare data van alle lidstaten met elkaar te vergelijken. Echter bleek dat
de huidige wijze van dataverzameling binnen Europa te sterk verschilt om conclusies
te kunnen trekken. Zo verschilt hetgeen wat gemeld moet worden in landen (bijvoorbeeld
alle tekorten of alleen tekorten van kritische producten) en voor hoeveel jaren er
data beschikbaar was. Voor Nederland geldt daarnaast dat alleen data van meldingen
van mogelijke leveringsonderbrekingen konden worden doorgegeven en niet het daadwerkelijke
aantal tekorten. Daarbij worden in Nederland zeer regelmatig zekerheidshalve meldingen
gedaan die vaak niet leiden tot een tekort. Deze studie kan dus niet gebruikt worden
voor een dergelijke conclusie. Voor een volledige appreciatie van de studie verwijs
ik u naar mijn brief van 2 juni 20222.
Vraag 3
Hoe is het mogelijk dat deze situatie al jarenlang bestaat? Wat is er de afgelopen
jaren vanuit uw ministerie gebeurd om het geneesmiddelentekort te verhelpen? Kunt
inzichtelijk maken wat uw departement heeft ondernomen om perverse prikkels bij zorgverzekeraars
aan banden te leggen?
Antwoord 3
Uw Kamer is meerdere malen geïnformeerd over de aanpak rondom geneesmiddelentekorten
en het versterken van de leveringszekerheid van medische producten3, 4, 5. Er wordt langs verschillende beleidslijnen gewerkt om de leveringszekerheid te versterken
en (dreigende) geneesmiddelentekorten zo goed als mogelijk te ondervangen. Denk hierbij
aan de werkzaamheden van het Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten (hierna:
het Meldpunt) om geneesmiddelentekorten tijdig te signaleren en waar mogelijk te mitigeren,
het voorraadbeleid en Europese inzet om strategische afhankelijkheden te verminderen.
Hierbij geldt echter dat de overheid helaas geen invloed heeft op alle (complexe)
factoren die bijdragen aan het ontstaan van tekorten en dat het borgen van de beschikbaarheid
van geneesmiddelen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van vele partijen in de
internationale en nationale keten.
Vraag 4 en 5
Onderschrijft u de conclusie van directeur Lucas Wiardi van InnoGenerics, dat Nederland
inmiddels afstevent op een «medicijninfarct»?
Wat zullen de gevolgen van een dergelijk «medicijninfarct» voor Nederland zijn en
vindt u het dan realistisch om te zeggen dat patiënten die in problemen komen maar
moeten «overleggen met hun arts»? Kunt u uitleggen wat patiënten dienen te doen wanneer
er na overleg met hun arts geen, of niet de juiste, medicijnen voor hen beschikbaar
zijn?
Antwoord 4 en 5
Ik deel niet de conclusie dat een «medicijninfarct», al dan niet als (direct) gevolg
van het faillissement van Innogenerics, dreigt. Gelukkig was er in de afgelopen jaren
voor 99% van de geneesmiddelentekorten een oplossing voor de patiënt6. Zo kon in veel gevallen een patiënt worden overgezet op een ander merk. Ik realiseer
me wel dat dit extra werk oplevert voor zorgverleners, waaronder apothekers, die op
zoek gaan naar een passend alternatief voor hun patiënt. Verder erken ik dat het in
specifieke gevallen vervelend kan zijn als een patiënt moet wisselen of hierdoor een
tijd in onzekerheid verkeert over diens behandeling.
In de 1% van de gevallen dat er geen oplossing voorhanden was voor een tekort, worden
de beroepsgroepen door het Meldpunt gevraagd om met een advies te komen over hoe de
schaarse voorraad ingezet moet worden, bijvoorbeeld bij de patiënten die het geneesmiddel
het hardst nodig hebben en niet kunnen wisselen. De patiënt wordt dan via diens zorgverleners
geïnformeerd over wat dit betekent voor diens specifieke situatie.
Vraag 6
Kunt u uitleggen waarom, voor de miljoenen patiënten die ervan afhankelijk zijn, de
prijs van medicijnen prevaleert boven de leveringszekerheid? Waarom staat de overheid
zorgverzekeraars al jaren toe te werken via het «preferentiemodel onder couvert»,
terwijl er al jaren een nijpend geneesmiddelentekort is?
Antwoord 6
Ik onderschrijf niet dat de prijs van een geneesmiddel prevaleert boven de leveringszekerheid.
Zowel de beschikbaarheid als betaalbaarheid van geneesmiddelen voor patiënten zijn
belangrijke pijlers in mijn beleid. Geneesmiddelentekorten ontstaan door diverse oorzaken,
zoals productieproblemen bij de fabrikant of (onverwachte) fluctuaties aan de vraagzijde.
Preferentiebeleid speelt daarbij niet altijd een rol; tekorten ontstaan ook bij geneesmiddelen
die niet in het preferentiebeleid zitten, alsmede in landen waar hele andere inkoopmodellen
voor geneesmiddelen gelden. Voor mijn inzet rondom het inkoopbeleid van geneesmiddelen,
waaronder het preferentiebeleid, verwijs ik u naar het antwoord op vraag 7.
Vraag 7
Bent u voornemens om deze manier van werken van zorgverzekeraars aan te pakken, nu
er een «medicijninfarct» dreigt? Zo ja, heeft u hiervoor een plan van aanpak? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7
Ik ben in gesprek met de meest betrokken partijen om gezamenlijk te komen tot verbetermogelijkheden
binnen de huidige inrichting van het inkoopbeleid, waaronder het preferentiebeleid
ten behoeve van de beschikbaarheid van geneesmiddelen voor patiënten.
Gezien de complexiteit van geneesmiddelentekorten en de mondiale invloeden die een
rol spelen (zie het antwoord op vraag 6), is het inkoopbeleid van zorgverzekeraars
niet dé oorzaak van, en dé oplossing voor, alle geneesmiddelentekorten. Er zijn immers
ook leveringsproblemen bij niet-preferente middelen en ook het voorkeursbeleid van
groothandels en de keuze van apothekers voor bepaalde geneesmiddelen heeft invloed
op de markt. Dit neemt niet weg dat we, samen met alle betrokken partijen, kijken
waar we wel tot verbeteringen kunnen komen.
Vraag 8 en 9
Weet u hoe snel er een probleem ontstaat wanneer de aanvoerstructuur van geneesmiddelen
vanuit Azië onverhoopt stokt? Is er hierop een impactanalyse gemaakt? Zo ja, kunt
u deze delen? Bent u voornemens noodvoorraden aan te leggen?
Wat gaat u doen op het moment dat er daadwerkelijk sprake is van een «medicijninfarct»?
Is er hiervoor een plan van aanpak, of bent u voornemens een crisisaanpak vorm te
geven?
Antwoorden 8 en 9
Het is niet mogelijk om een impactanalyse uit te voeren op dergelijk scenario’s omdat
de benodigde aanpak sterk zal afhangen van de exacte ontwikkelingen.
Sinds 1 januari 2023 zijn de beleidsregels aangaande de veiligheidsvoorraad geneesmiddelen
ingegaan7. Hiermee wordt de reeds geldende voorraadverplichting voor groothandelaren en handelsvergunninghouders
verder verduidelijkt. Groothandelaren en handelsvergunninghouders moeten uiteindelijk
gezamenlijk voorraden aanhouden van in totaal 2,5 maand. Ik ben niet voornemens om
extra noodvoorraden aan te leggen. Mochten er concrete geneesmiddelentekorten dreigen,
dan zal allereerst teruggevallen worden op de reeds bestaande structuren. Handelsvergunninghouders
van geneesmiddelen zijn wettelijk verplicht verwachte leveringsonderbrekingen tijdig
te melden bij het Meldpunt. Niet al deze mogelijke leveringsonderbrekingen leiden
daadwerkelijk tot tekorten. Of er daadwerkelijke tekorten optreden met impact voor
patiënten wordt nauwlettend gevolgd door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
(CBG). Er wordt ook bekeken welke oplossingsrichtingen eventueel nodig zijn om de
tekorten te mitigeren, zoals het vragen aan andere bedrijven of zij kunnen opschalen
of het door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd laten nemen van een tekortenbesluit.
Met een tekortenbesluit mogen fabrikanten, groothandelaren en apotheekhoudenden een
vergelijkbaar geneesmiddel uit andere lidstaten halen, zonder dat ze van tevoren toestemming
aan IGJ hoeven te vragen.
Bij het eventueel dreigen van een bredere crisissituatie wordt bekeken of de nieuwe
Europese crisisstructuren die zijn opgericht om de beschikbaarheid van geneesmiddelen
te borgen, zoals de uitbreiding van het EMA-mandaat, geactiveerd zouden moeten worden
voor Europese coördinatie en samenwerking. Hetzelfde geldt voor mogelijke aanvullende
nationale crisisstructuren waar tijdens de Covid-19 crisis goede ervaring mee is opgedaan,
zoals de inzet van het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen en een intensief
ketenoverleg om signalen tijdig te verzamelen en uit te wisselen.8
Vraag 10
Kunt u inzichtelijk maken wat een «medicijninfarct» gaat betekenen voor de druk op
de zorg in Nederland, zowel op de korte als de lange termijn? Hoe veel meer patiënten
zullen dan extra/complexe/langdurige/structurele zorg nodig hebben, om welke aandoeningen
gaat het dan naar alle waarschijnlijkheid en hoeveel mensen zullen er als gevolg van
dat infarct bij benadering komen te overlijden?
Antwoord 10
Nee, dat kan ik niet. Het is onduidelijk wat precies wordt bedoeld met een «medicijninfarct»
en de reikwijdte hiervan. De gevolgen zullen sterk afhangen van deze concrete omstandigheden.
Vraag 11
Gaat u naar aanleiding van deze berichtgeving werk maken van een meer autonome medicijnproductie
voor Nederland, zo nodig in Europees verband? Hoe gaat u proberen te realiseren? Bent
u in gesprek met de Europese Unie (EU) omtrent deze problematiek?
Antwoord 11
Zoals vermeld in vraag 4, heeft de actualiteit rondom de berichtgeving waar u naar
verwijst zich inmiddels verder ontwikkeld. Ik verwijs u naar mijn brief van vrijdag
20 januari jl. waarin ik uw Kamer heb geïnformeerd over de doorstart van de geneesmiddelenfabriek
InnoGenerics.9 Hierin verwijs ik ook naar mijn acties om te werken aan de leveringszekerheid van
medische producten. Het is niet mogelijk om alles zelf te produceren in Nederland.
Daarom zet ik binnen de EU in op het vergroten van de productiecapaciteit en de open
strategische autonomie. Ik ben hierover in Europees verband in gesprek met andere
lidstaten, maar ook bijvoorbeeld binnen HERA.10
Vraag 12
Bent u voornemens in gesprek te gaan met zorgverzekeraars over dit dreigende medicijninfarct
en gaat u een beleidslijn opstellen om ervoor te zorgen dat financiële overwegingen
niet langer leidend zijn bij de vergoeding van geneesmiddelen en dat variabelen zoals
voorkeur/noodzaak van patiënten voor een bepaald geneesmiddel, productie dichtbij
huis en duurzaamheid een prominente rol gaan spelen?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 13
Bent u het eens dat het niet alleen voor patiënten, maar ook voor zorgverleners, waaronder
apothekers, van belang is dat dit medicijninfarct wordt afgewend, aangezien de agressie
richting professionals in de zorg groeiende is en het gebrek aan (de juiste) medicijnen
hier onderdeel van uitmaakt?
Antwoord 13
Ja, ik ben het met u eens dat een «medicijninfarct» onwenselijk is. Het is belangrijk
om (dreigende) geneesmiddelentekorten tijdig op te sporen, waar mogelijk te voorkomen
of in ieder geval goed te ondervangen met zo min mogelijk gevolgen voor zorgverleners
en patiënten. Dit is reeds staand beleid.
Vraag 14
Hoe reflecteert u op de groeiende onvrede over en het toenemende wantrouwen jegens
ons zorgsysteem, in het licht van de geneesmiddelenvoorziening in Nederland en de
grote invloed van zorgverzekeraars op de toegankelijkheid, beschikbaarheid, het aanbod
en de vergoeding van zorg? Bent u het eens dat het verregaande belang van zorgverzekeraars
en het verdienmodel dat ons zorgstelsel is geworden in hoge mate heeft geleid tot
verschraling van de zorg en daarmee gepaard gaande polarisatie en toename van gezondheidsproblemen
in ons land?
Antwoord 14
In Nederland hebben we een solidair zorgstelsel waarbij iedereen bijdraagt aan de
zorgkosten. De inrichting van ons zorgstelsel beoogt evenwichtige verhoudingen tussen
alle betrokken partijen (zorgverzekeraars/Wlz-uitvoerders, zorgverleners en mensen
die zorg nodig hebben). Met dat doel is de marktwerking in de zorg gereguleerd en
hebben zorgverzekeraars een wettelijke zorgplicht op basis waarvan zij, samen met
zorgverleners, inzetten op toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van zorg.
Het is aan zorgverzekeraars om samen met zorgaanbieders alles in het werk te stellen
om problemen in de toegankelijkheid van zorg te voorkomen.
Toezichthouders in de zorg toetsen doorlopend of aan de wettelijke normen wordt voldaan
en delen hun bevindingen ter (verdere) verbetering van de uitvoering. De houdbaarheid
van de zorg staat met name onder druk door factoren zoals bevolkingsgroei, vergrijzing,
personeelstekorten en andere maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Dat vergt
naar de toekomst toe een omslag in denken en doen van alle betrokken partijen. Daarom
zetten we met diverse recent afgesloten akkoorden en programma’s in op het toegankelijk
houden van de zorg voor iedereen die het nodig heeft, nu en in de toekomst11.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.