Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over het voorop stellen van het bedrijfsbelang van slachthuizen
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het voorop stellen van het bedrijfsbelang van slachthuizen (ingezonden 18 november 2022).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 2 februari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 904.
Vraag 1
Heeft u gelezen over de handhavingsrapporten die Stichting Animal Rights via een procedure
in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) opvroeg, waarin ernstige overtredingen
staan beschreven die hebben plaatsgevonden bij een slachthuis in Twello, waaronder
het snijden in een dier dat nog bij bewustzijn was, het onderbrengen van kreupele
dieren in een zodanig te klein hok dat liggen zonder vertrapt te worden onmogelijk
was en het illegaal onverdoofd slachten van een dier?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat het feit dat deze ernstige overtredingen hebben plaatsgevonden terwijl
er een inspecteur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bij stond
te kijken, het ergste doen vermoeden voor het lot van dieren op momenten dat er geen
toezichthouder naast staat?
Antwoord 2
Elk incident waarbij dierenwelzijn in het geding is, is er een te veel. Slachthuizen
dragen hiervoor primair de verantwoordelijkheid. De NVWA houdt toezicht op het slachtproces.
Dit houdt in dat de aandacht van de toezichthoudend dierenarts gericht wordt op de
verschillende onderdelen van de bedrijfsvoering, waarbij de dierenarts niet op alle
plekken tegelijkertijd aanwezig is. Er worden ook andere methoden om toezicht te houden
ingezet, zoals cameratoezicht. Dierenartsen van de NVWA zien als het als hun opdracht
en hun moreel gevoelde plicht om erop toe te zien dat het dierenwelzijn wordt gewaarborgd.
In deze specifieke casus is door de toezichthoudend dierenarts ter plaatse handhavend
opgetreden, wat heeft geresulteerd in een bestuurlijke boete aan de exploitant.
Vraag 3
Wat vindt u van het verweer van de slachthuiseigenaar dat hij geen ruimte of tijd
heeft om zieke en niet-transportwaardige dieren apart te huisvesten, waarmee hij duidelijk
maakt dat hij niet van plan is zich aan de wettelijke voorschriften te gaan houden?
Antwoord 3
Ik vind dit niet acceptabel. Het slachthuis is wettelijk verplicht een procedure te
hebben voor de beoordeling van dieren bij aankomst. Hierin staat ook beschreven wat
voor maatregelen de exploitant neemt bij afwijkingen. Het betreffende slachthuis is
hier onvoldoende serieus mee omgegaan en heeft niet direct die maatregelen genomen
die nodig zijn om herhaling van de overtreding te voorkomen.
Vraag 4
Waarom is dit slachthuis nog niet gesloten?
Antwoord 4
Momenteel vindt in dit slachthuis geen slacht plaats vanwege een brand in het voorjaar
van 2022. Bij het hervatten van het slachtproces ziet de NVWA er strikt op toe dat
aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. Gezien het recente verleden van dit slachthuis
vindt deze beoordeling plaats tegen het recent vernieuwde en zwaarste toezichtsregime,
het verscherpte toezicht. De NVWA kan, als de situatie daar aanleiding toe geeft,
de erkenning van het slachthuis schorsen of intrekken. Ik steun de ambitie van de
NVWA die gericht is op strikte handhaving als de situatie daarom vraagt.
Vraag 5
Zijn de eigenaar en de transporteur van de niet-transportwaardige, ofwel kreupele,
dieren beboet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ten aanzien van de transporteur en de veehouder heeft de NVWA handhavend opgetreden
conform het interventiebeleid. Er is een rapport van bevindingen opgemaakt voor de
transporteur en een schriftelijke waarschuwing voor de veehouder. Dit rapport van
bevindingen vormt de grondslag voor het opleggen van een bestuurlijke boete.
Vraag 6
Hoeveel geiten en schapen worden er jaarlijks geslacht bij dit slachthuis? Hoeveel
daarvan worden onverdoofd geslacht?
Antwoord 6
In de periode van 2018 tot en met 2021 zijn er variërend tussen de 73.265 en 135.560
dieren per jaar geslacht bij dit bedrijf. Daarvan zijn het jaar 2018 achthonderd dieren
onbedwelmd geslacht, en in de jaren daaropvolgend zijn er in totaal nog vier dieren
onbedwelmd geslacht.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat bij dit slachthuis vaker (ernstige) overtredingen zijn vastgesteld?
Antwoord 7
Ja. Uit de inspectieresultaten van de NVWA blijkt dat de NVWA in de periode 2018 tot
medio 2021 meerdere overtredingen heeft geconstateerd die geleid hebben tot interventies.
De NVWA controleert, spreekt aan en geeft waar nodig aanwijzingen voor de bedrijfsvoering
en handhaaft volgens het interventiebeleid.
Vraag 8
Klopt het dat er jaarlijks meerdere schriftelijke waarschuwingen worden gegeven aan
dit slachthuis vanwege overtredingen van hygiëneregels, maar dat dit nooit resulteert
in boetes?
Antwoord 8
De NVWA handhaaft conform het interventiebeleid. Of een specifieke maatregel wordt
opgelegd hangt af van de ernst van de overtreding, en het tijdsbestek waarbinnen een
eventuele herhaling van deze overtreding optreedt. Daarnaast geldt dat niet iedere
volgende overtreding op het gebied van hygiëne als een herhaling kan worden beschouwd,
omdat een ander wetsartikel kan zijn overtreden. Het kan dus voorkomen dat er meerdere
schriftelijke waarschuwingen worden opgelegd en deze niet automatisch, bij een andere
overtreding, tot een bestuurlijke boete leiden. Zie verder het antwoord op vraag 4.
Hier kan van worden afgeweken als bedrijven in korte tijd meerdere herhaalde overtredingen
begaan en de voorgeschreven interventies onvoldoende zijn. Indien nodig schroomt de
NVWA niet deze mogelijkheid in te zetten.
Vraag 9
Herinnert u zich de undercoverbeelden uit dit slachthuis die vorig jaar naar buiten
werden gebracht, waarop te zien was hoe dieren werden voortgedreven door hun staart
omhoog te trekken of om te draaien en hoe angstige dieren die ontsnapten aan de slachters,
werden getrapt en opnieuw moesten worden gevangen?2
Antwoord 9
Ja, ik heb hiervan kennis genomen.
Vraag 10
Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is dat er een handhavingsverzoek nodig was, gevolgd
door een bezwaarprocedure, voordat er een boete werd opgelegd voor deze overtredingen?
Antwoord 10
In deze zaak is bij de heroverweging van het handhavingsverzoek in bezwaar gebleken
dat er niet overeenkomstig het interventiebeleid is gehandhaafd. Dit heeft ertoe geleid
dat in bezwaar de overtreding opnieuw is getoetst aan het interventiebeleid en er
alsnog een bestuurlijke boete is opgelegd.
Vraag 11
Vindt u dat een boete van 2.500 euro voor het bij bewustzijn villen van een geit in
verhouding staat tot het leed dat dit dier is aangedaan? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Zo nee, wat vindt u dan wel passend?
Antwoord 11
Ik kan me de roep om hoge boetes voor dit type overtredingen gevoelsmatig goed voorstellen.
Ook al kan een boete achteraf, hoe hoog dan ook, nooit het leed wegnemen dat een dier
is aangedaan. Een bestuurlijke boete is een bestuurlijke punitieve sanctie, gericht
op bestraffing door leedtoevoeging bij de dader. Bij het opleggen van een boete en
het bepalen van de hoogte ervan is de NVWA gebonden aan de wettelijke kaders, in dit
geval het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren en de Regeling handhaving
en overige zaken Wet dieren, en aan de eisen van doeltreffendheid, evenredigheid en
afschrikwekkendheid. De regelgeving voorziet voor categorieën van beboetbare gedragingen
in de hoogte van de op te leggen boete. Indien de ernst van een overtreding of de
omstandigheden waaronder zij is begaan daartoe aanleiding geven, kan in plaats van
bestuurlijke handhaving worden gekozen voor strafrechtelijke vervolging. Uit de evaluatie
van de Wet dieren uit 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1139) kwam naar voren dat het sanctiemaatregelenpakket van de Wet dieren op zich afdoende
is. Uiteraard houd ik een vinger aan de pols. Zoals door mijn ambtsvoorganger aangekondigd,
is dit jaar een aanvullend separaat onderzoek gestart naar de effecten van de bestuurlijke
boetes onder Wet dieren. Ik verwacht het eindrapport binnenkort te ontvangen. Ik zal
de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten, en mijn eventuele vervolgstappen.
Vraag 12
Bent u nog steeds van mening dat consumenten moeten weten waar hun voedsel vandaan
komt?
Antwoord 12
Ik ben van mening dat het belangrijk is om eerlijke informatie over voedsel aan de
consument te geven. Ten aanzien van waar het voedsel vandaan komt is voor bepaalde
voedselproducten het land van herkomst verplicht. Dit is geregeld in het Warenwetbesluit
Informatie Levensmiddelen en is gebaseerd op de Europese verordening (EU) nr. 1169/2011.
Daarnaast vind ik het belangrijk dat consumenten ook eenvoudig duurzame en gezonde
voedselkeuzes kunnen maken. In de voedselbrief, die ik uw Kamer voor begin 2023 heb
toegezegd, werk ik mijn inzet hiertoe uit.
Vraag 13
Kunt u uitleggen waarom u in hoger beroep bent gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank
die oordeelde dat de namen van 43 slachthuizen, waar in de afgelopen jaren overtredingen
zijn geconstateerd, openbaar moeten worden gemaakt?3
Antwoord 13
In de onderliggende uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 8 juli 2021 is
een aantal overwegingen opgenomen waar de NVWA, door het instellen van hoger beroep
tegen deze uitspraak, duidelijkheid over wil krijgen van de hoogste bestuursrechtelijke
instantie, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Om die reden is
hoger beroep ingesteld.
De gronden van het hoger beroep richtten zich onder meer op het al dan niet aanleveren
van contextinformatie bij de openbaarmaking van inspectieresultaten, wel of geen onevenredige
benadeling van slachthuizen door het publiceren van verouderde inspectieresultaten
die zagen op inmiddels verbeterde – en daarmee niet meer bestaande – onregelmatigheden
en het al dan niet meenemen van dierenrechtenactivisme bij de afweging om de namen
van de slachthuizen openbaar te maken. Om deze vragen beantwoord te krijgen is ervoor
gekozen om hoger beroep in te stellen.
Vraag 14
Kunt u uitleggen waarom horecabedrijven die een onvoldoende halen bij NVWA-inspectieresultaten
wel met naam- en adresgegevens op de NVWA-website worden gezet en slachthuizen niet?4
Antwoord 14
Vanaf 1 september 2020 publiceert de NVWA op haar website van alle in de horeca uitgevoerde
inspecties de bevindingen met als doel een overzicht van de stand van de voedselveiligheid.5 De inspecties die zijn uitgevoerd zijn opgedeeld in drie categorieën, te weten: juiste
omgang met voedsel, hygiëne en ongediertewering. Aan deze categorieën wordt een resultaat
gehangen: voldoet, voldoet niet, geen inspectiegegevens bekend. De inspectieresultaten
worden, met vermelding van de naam van de horecaonderneming, gepubliceerd. Er worden
dus niet alleen onvoldoende resultaten gepubliceerd; ook voldoende resultaten worden
bekendgemaakt.
Daarnaast publiceert de NVWA vanaf januari 2019 op haar website elk half jaar de inspectieresultaten
van de roodvleesslachthuizen met permanent toezicht.6 Hierbij kan worden ingezien hoe alle roodvleesslachthuizen scoren op de thema’s diergezondheid,
dierenwelzijn en voedselveiligheid. Per thema kan worden bekeken hoeveel schriftelijke
waarschuwingen, niet vaststaande boetewaardige overtredingen en vaststaande boetewaardige
overtredingen er geconstateerd dan wel opgelegd zijn. De 20 grote roodvlees-slachthuizen
met permanent toezicht zijn goed voor 90 procent van de slacht in Nederland. Ook deze
inspectieresultaten worden inclusief de naam van het betrokken slachthuis bekend gemaakt.
Het betreft dus niet slechts geanonimiseerde inspectieresultaten.
Vraag 15
Kan hieruit worden geconcludeerd dat u van mening bent dat iedereen moet weten waar
zijn eten vandaan komt, maar niet als dit het bedrijfsbelang van slachthuizen schaadt?
Antwoord 15
Zie mijn antwoord op vraag 12.
Vraag 16
Waar in de begroting voor 2023, of in welke beleidsnota, kan deze kanttekening worden
teruglezen?
Antwoord 16
Zoals ik bij vraag 12 heb aangeven werk ik mijn inzet waarbij de consumenten eenvoudig
duurzame en gezonde voedselkeuzes kunnen maken nog uit in de voedselbrief, die ik
uw Kamer voor begin 2023 heb toegezegd.
Vraag 17
Herinnert u zich dat u eerder stelde dat de consument «een plicht heeft om zelf te
onderzoeken, zich te verdiepen, zelf kennis van zaken op mag doen» als het gaat om
de dagelijkse realiteit voor dieren?7
Antwoord 17
In het plenaire debat over dieren in de veehouderij van 24 januari 2019 heeft mijn
voorganger aangegeven dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
een taak heeft om het dierenwelzijn te borgen maar daarnaast heeft de consument ook
een plicht om zelf te onderzoeken, zich te verdiepen en zelf kennis van zaken op te
doen. Ik wil de consument daarbij helpen zodat deze gezonde en duurzame voedselkeuzes,
met aandacht voor dierenwelzijn en milieu, kan maken, zie verder mijn antwoord op
vraag 12.
Vraag 18
Betekent dit dat een consument die aan zijn plicht wil voldoen om zelf te onderzoeken
hoe het is gesteld met de dagelijkse realiteit voor dieren, zelf via een procedure
in het kader van de Wet open overheid (Woo) alle inspectierapporten per slachthuis
en per veehouderijlocatie moet gaan opvragen? Zo nee, hoe gaat u dit dan regelen?
Antwoord 18
Voedsel in Nederland is in het algemeen veilig. De verantwoordelijkheid voor een hygiënische
productie van voedsel, voor de diergezondheid en voor het dierenwelzijn daarbij ligt
primair bij de producerende bedrijven. De NVWA ziet hierop toe. Voor de transparantie
van de inspectieresultaten van de roodvleesslachthuizen verwijs ik naar het antwoord
op vraag 14. De consument mag op dit stelsel van voedselveiligheid vertrouwen, en
heeft daarbij ook zelf een verantwoordelijkheid voor de aankoop, en het hygiënisch
bewaren en bereiden van voedsel.
Vraag 19
Kunt u deze vragen één voor één en vóór het debat over de begroting van het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beantwoorden?
Antwoord 19
Ik heb mijn best gedaan om de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.