Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over de vraag of er een correlatie bestaat tussen vaccinatiecampagnes en oversterfte
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een correlatie bestaat tussen vaccinatiecampagnes en oversterfte (ingezonden 19 december 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 2 februari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1216.
Vraag 1, 2, 3, 4 en 5
Bent u bekend met studies, zoals die van professor Schetters en professor Meester,
waaruit blijkt dat er een (significant positieve) wiskundige correlatie bestaat tussen
vaccinatiecampagnes en oversterfte?1, 2
Erkent u dat er een (significant positieve) correlatie bestaat tussen vaccinatiecampagnes
en oversterfte?
Indien u deze door verschillende hoogleraren (en inmiddels ook in verschillende landen)
gevonden (wiskundige) correlatie ontkent, bent u dan misschien ook in staat hier een
onderbouwing voor te geven? Waarom zijn de correlaties gevonden door professor Schetters
en professor Meester niet correct? Kloppen de data die zij gebruiken wellicht niet?
Als dit zo is, waarom dan niet? Of erkent u de gebruikte analysemethode door de beide
hoogleraren misschien niet? Als dit zo is, waarom dan niet? En wat is in dat geval
volgens de mathematische analyse van uzélf, wél de correcte wiskundige correlatie
tussen vaccinatiecampagnes en oversterfte in Nederland?
Indien u deze door verschillende hoogleraren (en in verschillende landen) gevonden
(wiskundige) positieve correlatie erkent, geeft dit bij u wellicht dan misschien ook
een «niet pluis gevoel»? Dat wil zeggen, bent u misschien ook bezorgd dat correlatie
wellicht in dit geval ook zou kunnen betekenen dat er een causale relatie is tussen
vaccinatiecampagnes en oversterfte?
Indien u niet bezorgd bent, waarom dan niet? Indien u wel bezorgd bent, wat gaat u,
als Minister die primair verantwoordelijk is voor de volksgezondheid, dan doen met
dit «niet pluis gevoel»?
Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5
De bronnen waarnaar verwezen wordt zijn blogposts en YouTube-video’s. Het betreft
geen wetenschappelijke publicaties. Ik heb kennisgenomen van de betreffende uitlatingen
over de genoemde correlatie. Ik ben onder meer in mijn beantwoording van schriftelijke
vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) van 31 augustus jl. en 11 oktober jl.
en in het debat met uw Kamer van 15 december jl. reeds ingegaan op deze en vergelijkbare
suggesties. Daarbij benadruk ik nogmaals dat het vanuit wetenschappelijk oogpunt bij
het doen van onderzoek belangrijk is om zorgvuldig onderscheid te maken tussen correlatie
en causaliteit. Pas wanneer een causaal verband is aangetoond kan men spreken van
een oorzaak-gevolg relatie.
Er is wereldwijde wetenschappelijke consensus over de veiligheid en effectiviteit
van de COVID-19-vaccins. Instellingen als het CBS, het RIVM en Lareb houden nieuw
onderzoek nauwlettend in de gaten. Ik zie geen enkele aanleiding om hieraan te twijfelen.
Uit meerdere onderzoeken in binnen- en buitenland is gebleken dat het risico op overlijden
na vaccinaties klein is. Binnen het vorig jaar uitgevoerde oversterfteonderzoek door
het CBS en het RIVM, is gekeken naar het risico op overlijden binnen acht weken na
COVID-19-vaccinatie. Uit dit onderzoek blijkt voor geen enkele leeftijdsgroep of vaccindosis
een verhoogd risico op overlijden. Ook monitort bijwerkingencentrum Lareb de mogelijke
bijwerkingen van de COVID-19-vaccins. Ook meldingen van overlijden na vaccinatie worden
door Lareb onderzocht. Hierbij wordt benadrukt dat een melding van overlijden na vaccinatie
niet betekent dat het vaccin de oorzaak is van het overlijden. Lareb geeft aan dat
bij een groot deel van de meldingen een reeds bestaand gezondheidsprobleem de meest
voor de hand liggende verklaring voor het overlijden is. Bij een aantal meldingen
hebben bijwerkingen mogelijk bijgedragen aan het verslechteren van een al kwetsbare
gezondheidssituatie of sluimerende onderliggende conditie, al dan niet door hoge leeftijd.
Het gaat om bekende bijwerkingen van de COVID-19-vaccins, zoals koorts, misselijkheid
en algemene malaise. In een aantal gevallen was COVID-19 de oorzaak van het overlijden.
Het betrof vaak mensen van boven de 80 jaar die al voor de vaccinatie besmet waren
geraakt met het coronavirus.
Zoals eerder aangegeven, vind ik het van belang om de redenen en oorzaken van oversterfte
goed te onderzoeken. Ik ben blij met de ontwikkelingen van het onderzoek naar oversterfte
dat via de begeleidingscommissie via ZonMw wordt uitgevoerd en het beschikbaar komen
van gepseudonimiseerde vaccinatiegegevens binnen de beveiligde onderzoeksomgeving
van het CBS. Naar verwachting zullen onafhankelijke onderzoekers, die niet gelieerd
zijn aan het CBS en het RIVM, in maart starten met de vervolgfase van het oversterfteonderzoek.
Hierbij krijgen onderzoekers de mogelijkheid om vaccinatiegegevens te koppelen aan
onder andere doodsoorzakengegevens, de sterftecijfers en andere gegevens die binnen
het CBS beschikbaar zijn. Ook kunnen onderzoekers onder strikte voorwaarden eigen
data inbrengen en meenemen in hun onderzoek. De keuze voor de vraagstellingen en de
gebruikte data ligt bij de onderzoekers zelf. De begeleidingscommissie die wordt gefaciliteerd
via ZonMw ziet hierop toe.
Vraag 6
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 6
Vanwege de samenhang van de beantwoording heb ik hier niet voor gekozen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.