Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de uitwerking beleid tegemoetkoming FSV (Kamerstuk 31066-1131)
31 066 Belastingdienst
Nr. 1164
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 2 februari 2023
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 4 november 2022 over de uitwerking
beleid tegemoetkoming FSV (Kamerstuk 31 066, nr. 1131).
De vragen en opmerkingen zijn op 7 december 2022 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 30 januari 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Kling
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
en danken de Staatssecretaris voor het geleverde werk. Deze leden worden graag actief
op de hoogte gehouden van het vervolg van het proces. Verder hebben deze leden een
aantal vragen.
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris nader in te gaan op de uitvoering.
Wat zijn mogelijke risico’s die de Staatssecretaris verwacht? Hoe zeker is dat de
genomen steekproeven een correct beeld schetsen van de juiste aantallen mensen?
Antwoord 1
In algemene zin zie ik dat het bieden van herstel, tegemoetkoming of schadevergoeding
voor FSV-geregistreerden een flink beslag legt op de Belastingdienst. Er is veel onderzoek
nodig naar de effecten van de registratie en er is veel contact met deze groep burgers.
Bovendien is het herstel in sommige gevallen complex. Ik denk hierbij nadrukkelijk
aan de groep burgers die in een dwanginvordering of faillissement terecht zijn gekomen
door een onterechte afwijzing van een Minnelijke schuldsanering natuurlijke personen
(MSNP) – of wettelijke schuldsanering (WSNP) traject.
De Belastingdienst ziet een aantal risico’s in de uitvoering.
Burgers moeten over de gevolgen van de FSV geïnformeerd worden. Daarbij wil de Belastingdienst
een evenwicht vinden tussen transparantie (hoe transparanter hoe beter) en voortvarendheid
(hoe sneller, hoe beter). De mate van detail waarmee informatie wordt aangereikt bepaalt
samen met de reacties de uitvoeringslast. Met pilots wordt onderzocht hoeveel betrokkenen
reageren op de brieven en hoe de betrokkenen reageren. Dit zorgt ervoor dat de uitvoering
de te verwachten reacties kan verwerken en dat de brieven goed worden begrepen en
ontvangen.
Ondanks het nauwkeurige onderzoek van de Belastingdienst naar de effecten van de registratie
in de FSV, kan het zo zijn dat een burger het niet eens is met het geconstateerde
effect- en/of de tegemoetkoming of schadevergoeding. Ondanks dat de Belastingdienst
in contact met de burger zal proberen tot een afsluiting te komen, is ook voorstelbaar
dat dit niet lukt. Dat vormt een risico voor het draagvlak van het tegemoetkomingsbeleid.
Tot slot vraagt u naar de zekerheid die de steekproef biedt over het aantal mensen.
De genomen steekproeven zijn gestratificeerd uitgevoerd, wat wil zeggen dat de verschillende
subgroepen uit de FSV representatief voorkomen in de steekproeven. De resultaten zijn
geëxtrapoleerd naar de totale FSV-populatie, waardoor hiervoor een geïnformeerde inschatting
kan worden gemaakt van de grootte van de tegemoetkomingsgroepen. De daadwerkelijke
grootte van en welke individuele personen het betreft binnen de tegemoetkomingsgroepen
kan echter pas na afronding van nader onderzoek worden vastgesteld. De steekproeven
voor het verzendproces van de brieven hebben een dusdanige omvang dat de uitkomsten
een zeer grote mate van zekerheid hebben.
Vraag 2
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris het verschil te verklaren tussen
10 en 20 miljoen euro (Kamerstuk 31 066, nr. 1131, pagina 4). Waarom kan deze raming niet verder worden gespecificeerd?
Antwoord 2
De schatting van de gemoeide kosten kan nu nog niet nauwkeuriger gemaakt worden. Het
aantal aangiften waarvan de correctie op het onderdeel zorgkosten en/of giften ongedaan
gemaakt moet worden is weliswaar ingeschat op maximaal 5.000, maar het bedrag van
die correcties is nog onbekend. De inschatting is gebaseerd op het gemiddelde correctiebedrag
op alle aangiften in 2017. Er is nog niet vastgesteld wat het correctiebedrag voor
de specifieke groep is. Ook is de werkinstructie nog niet vastgesteld en nog niet
door een onafhankelijke partij beoordeeld. Deze werkinstructie is mede bepalend voor
de werklast die gemoeid is met het beoordelen of er fiscale/zakelijke redenen voor
selectie aanwezig zijn en daarbij geen grondrecht is geschonden. Op basis van de werklast
kunnen vervolgens uitvoeringskosten worden vastgesteld. Voor 19 mei 2023 informeer
ik u met een nadere inschatting.
Vraag 3
De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt omgegaan met de verschillen tussen mensen
in de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) stonden en gedupeerden in de kinderopvangtoeslag
in het kader van rechtsgelijkheid. Hoe zijn verschillen hierin gerechtvaardigd?
Antwoord 3
Bij de FSV-geregistreerden en de gedupeerden in de kinderopvangtoeslag gaat het niet
om gelijke gevallen en daarmee is er ook geen sprake van rechtsongelijkheid. Bij mijn
voorgestelde FSV-tegemoetkomingsbeleid staat voorop dat personen die daadwerkelijk
schade hebben ondervonden, hierin tegemoetgekomen worden en een schadevergoeding ontvangen.
Zij die geen schade hebben gehad, bied ik mijn excuses aan voor de registratie in
de FSV.
Vraag 4
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie hoeveel FSV-geregistreerde burgers in
Dagboek PIT zijn teruggevonden? Wat voor verder gevolg heeft dat voor deze geregistreerden?
Kan de Staatssecretaris nogmaals kort de achtergrond schetsen van het Dagboek PIT?
Antwoord 4
Dagboek PIT is de voorloper van de FSV en werd in de periode 2001 tot en met 2013
gebruikt. Aanvankelijk waren dit losse overzichten, maar omdat fraudebestrijding steeds
meer belangstelling kreeg, ontwikkelden deze losse overzichten zich tot een integraal
overzicht (Dagboek PIT). In 2009 is Dagboek PIT binnen de Belastingdienst breder in
gebruik genomen doch was de toegang beperkt tot een geselecteerde groep medewerkers
werkzaam in de intensief toezicht teams. In 2013 is Dagboek PIT uitgezet en de inhoud
is gemigreerd naar de FSV. Van de circa 162.000 burgers die in Dagboek PIT waren opgenomen
zijn circa 150.000 burgers zodoende in de FSV geregistreerd. Bij het overzetten van
informatie uit Dagboek PIT is niet alle informatie uit Dagboek PIT verwerkt in de
FSV.
Bij de uitvoering van motie van het lid Marijnissen c.s. (Kamerstuk 35 510, nr. 21) (informeren van betrokkenen over de reden van registratie in FSV) heeft een deel
van betrokkenen die uit Dagboek PIT afkomstig was, geen reden van registratie te horen
gekregen van de Belastingdienst, behalve «afkomstig uit Dagboek PIT». Die betrokkenen
waar de Belastingdienst in dagboek PIT een aanvullende reden heeft gevonden, zullen
nader geïnformeerd worden over de aanvullende reden voor registratie zoals die in
Dagboek PIT stond vermeld. Ik vind dit passen bij mijn uitgangspunt van transparantie.
Het betreft hier 28.000 betrokkenen waarvan voor minimaal 5.900 betrokkenen een reden
gevonden is die met de betrokkenen gedeeld kan worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris.
Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
Vraag 5
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoeveel tijd per dossier benodigd
is om te beoordelen of sprake was van fiscale redenen voor selectie. Hoeveel personeelsinzet
vraagt dat van de Belastingdienst in fte? Is deze capaciteit – met de juiste expertise
– beschikbaar? Waarop baseert de Staatssecretaris dat voor de groep «informatie in
FSV» waarschijnlijk voor een zeer groot deel een fiscale reden aanwezig is voor selectie?
Antwoord 5
De benodigde capaciteit en expertise voor het beoordelen of sprake is van een fiscale
reden voor selectie van de aangifte is op dit moment nog niet nauwkeurig in te schatten,
zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2. Het onderzoek om te beoordelen of er sprake
was van fiscale redenen voor selectie van aangifte bestaat uit twee onderdelen. Door
middel van data analyse wordt bepaald welk gedeelte van de 17.400 aangiften handmatig
dienen te worden onderzocht en voor welke aangiften automatisch de reden van selectie
kan worden bepaald. Zodra de data-analyse is afgerond, kan de handmatige beoordeling
starten voor de dossiers die hiervoor in aanmerking komen.
PwC heeft geconstateerd dat er bij het selectieproces aan de poort sprake kon zijn
van selectie op basis van niet-fiscale kenmerken. Dit beslaat 8.900 personen. In de
FSV zijn 11.500 personen opgenomen die dezelfde karakteristieken hebben als PwC had
gevonden (AKI-code 1043 in combinatie met specifieke zorgkosten en/of giften), maar
die niet voortkomen uit het geschetste selectieproces aan de poort. Van deze groep
is dus niet door PwC vastgesteld dat sprake is van selectie op niet-fiscale kenmerken
en ik acht het ook niet aannemelijk dat er sprake is van schending van een grondrecht,
omdat er een ander proces is doorlopen. Voor de zekerheid neem ik deze groep toch
in ogenschouw. Ik voer daar nu onderzoek naar uit.
Vraag 6
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris toe te lichten hoe het aantal
burgers dat genoodzaakt was tot een betalingsregeling – die ten gevolge van een FSV-registratie
geweigerd is – zich verhoudt tot het totale aantal burgers in Nederland dat genoodzaakt
is een betalingsregeling te treffen met de Belastingdienst. Deze leden vragen de Staatssecretaris
hierop te reflecteren.
Antwoord 6
De Belastingdienst heeft 16.000 personen in onderzoek waarvan een persoonlijke betalingsregeling
voor terugvordering toeslagen tussen 2014 tot en met 2019 mogelijk onterecht is afgewezen
als gevolg van een registratie in de FSV. De Belastingdienst heeft op dit moment niet
beschikbaar hoeveel betalingsregelingen er in totaal in die periode zijn aangevraagd.
Vraag 7
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om nader in te gaan op de volgende
zin met betrekking tot de tegemoetkoming voor effecten bij invordering: «[i]n het
op te stellen wettelijk kader zal ik deze bedragen (waar mogelijk) buiten de boedel
houden zodat de tegemoetkoming zoveel mogelijk ten goede komt aan de burger.» Deze
leden vragen om een nadere toelichting over in welke gevallen de Staatssecretaris
(geen) mogelijkheid ziet om de tegemoetkoming buiten de boedel te laten vallen.
Antwoord 7
Met de zin die wordt aangehaald door de leden van de D66-fractie heb ik mijn streven
geuit om de tegemoetkomingen die zullen worden betaald aan burgers ook zoveel als
mogelijk ten goede van hen te doen komen en niet ten gunste van hun schuldeisers.
De mogelijkheden om de tegemoetkoming buiten de boedel te houden zijn echter beperkt.
Zo is het voor burgers die nu deelnemen, of in de afgelopen jaren deel hebben genomen,
aan een wettelijke schuldsanering natuurlijk personen niet mogelijk om het verhaalsrecht
van schuldeisers op een tegemoetkoming te beperken. Dit verhaalsrecht is namelijk
verankerd in de Faillisementswet en is ook Europeesrechtelijk beschermd. Een inperking
van het verhaalsrecht maakt daarnaast mogelijk inbreuk op het eigendomsrecht zoals
vastgelegd in artikel 1 EP EVRM. Schuldeisers kunnen uiteraard wel afzien van verhaal
op een dergelijke tegemoetkoming.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief Uitwerking beleid tegemoetkoming
FSV.
Vraag 8
Kan de Staatssecretaris aan de leden van de PVV-fractie aangeven hoeveel tijd de hersteloperatie
omtrent de FSV (ongeveer) in beslag neemt en wanneer deze is afgerond?
Antwoord 8
In de brief van 4 november 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 1131) over de uitwerking van het beleid voor tegemoetkoming FSV is een planning opgenomen.
Die planning laat zien dat er in het vierde kwartaal van 2022 reeds gestart is met
het versturen van afsluitende brieven. Ik verwacht dat een deel van de betrokkenen
het niet eens zal zijn met de conclusies van de Belastingdienst dat er geen effect
is of dat er sprake is van een verklaarbaar effect. Ook heeft een aantal betrokkenen
een verzoek tot schadevergoeding ingediend. Afhandeling van deze individuele casuïstiek
zal tot in 2024 lopen. In geval er een rechterlijke beoordeling plaats zal vinden
wellicht langer. De uitbetaling van de tegemoetkoming voor het ten onrechte weigeren
van schuldsanering en die personen waar sprake is van een selectie van de aangiften
op persoonlijke kenmerken zal pas plaats kunnen vinden als uw Kamer heeft ingestemd
met een tegemoetkomingsregeling. Dit is naar verwachting op zijn vroegst in 2024.
Vraag 9
Hoeveel fte’s zijn er met de herstelorganisatie gemoeid en wat zijn de beoogde kosten
van de hersteloperatie?
Antwoord 9
Op dit moment zijn er circa 230 fte gemoeid met de herstelorganisatie. Binnen de reguliere
werkstromen van de Belastingdienst, wordt daarnaast gewerkt aan het herstel voor MSNP.
De beoogde kosten van de hersteloperatie hangen af van de nadere uitwerking van de
regelingen en het aantal personen dat in aanmerking komt voor een vorm van tegemoetkoming
of schadevergoeding. Zodra hier meer over bekend is, zal ik uw Kamer hierover informeren.
Vraag 10
Uit de brief komt naar de mening van deze leden naar voren dat er, door de Belastingdienst,
nagenoeg geen gevolgen zijn geconstateerd naar aanleiding van gegevensdeling en dat
er, op enkele gevallen na, geen vervolgactie is ondernomen op basis van gegevensverstrekking
(Kamerstuk 31 066, nr. 1131, pagina 13 en 14). De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om nader
toe te lichten hoe de Belastingdienst tot deze conclusie is gekomen.
Antwoord 10
De Belastingdienst heeft de derde partijen waaraan gegevens zijn verstrekt verzocht
om onderzoek uit te voeren naar de eventuele gevolgen van de gegevensverstrekking
gebaseerd op de gevonden verstrekkingen uit functionele e-mailboxen. Er is door deze
derde partijen op individueel niveau onderzocht of de ontvangen informatie heeft geleid
tot gevolgen voor de burger, dit blijkt op basis van onderzoek van de derde partijen
niet het geval te zijn. De derde partijen hebben de Belastingdienst hierover geïnformeerd.
Vraag 11
De Belastingdienst is inmiddels gestart met het informeren van mensen over of er gegevensverstrekking
heeft plaatsgevonden, zo constateren deze leden. Kan de Staatssecretaris aan de leden
van de PVV-fractie aangeven wat de vervolgstappen zijn voor mensen die geïnformeerd
zijn dat er sprake is geweest van gegevensverstrekking? Moeten belastingplichtigen
zelf in actie komen?
Antwoord 11
De Belastingdienst informeert burgers over de verstrekking van zijn of haar FSV-gegevens
aan derde partijen. Hiervoor hoeft de betrokkene niets te doen. Alleen indien er een
gevolg is voor de burger op basis van de verstrekte FSV-gegevens zal de burger een
tegemoetkoming ontvangen. Ook hiervoor hoeft de burger geen actie te ondernemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
over FSV. Deze leden vinden het goed dat de Staatssecretaris gedegen gevolg geeft
aan het onderzoek, en zijn oplossingsrichtingen ook bij burgers toetst met pilots
om te kijken of het de goede richting is alvorens het breed uit te zetten. Deze leden
hebben nog wel enkele vragen ter verduidelijking.
Vraag 12
De leden van de CDA-fractie vragen of deze leden het goed begrijpen dat correcties
op aangiftes kunnen worden teruggedraaid als de controle van de aangiftes is gedaan
op basis van de registratie in FSV, die op basis van bijzondere persoonsgegevens is
gebeurd. Klopt het dat alle fiscale correcties in principe wel terecht waren, omdat
die volgden uit onjuistheden in de gecontroleerde aangiftes? Of zijn er ook gevallen
waar vanwege bijzondere persoonsgegevens correcties zijn gemaakt die niet fiscaal
te verklaren zijn? Zijn er soms ook correcties gemaakt in het voordeel van de burger,
en hoe wordt daarmee omgegaan? Wat als aangiftes gecorrigeerd zijn, omdat onjuistheden
daadwerkelijk berusten op fraude, maar die alleen zijn gesignaleerd op basis van FSV
registratie op basis van bijzondere persoonsgegevens? Hadden dergelijke aangiftes
ook op willekeurige basis kunnen worden geselecteerd?
Antwoord 12
Het is goed om te beseffen dat het registreren van bijzondere persoonsgegevens in
de FSV en het selecteren van een aangifte op niet-fiscale aspecten twee verschillende
oorzaken voor gevolgen van de FSV betreffen die in het beleid ook anders uitgewerkt
worden.
Indien er bijzondere persoonsgegevens of strafrechtelijke persoonsgegevens zijn geregistreerd
in de FSV, waarbij een gevolg of een handeling is gegeven aan deze registratie en
een causaal verband is tussen de registratie en het gevolg, dan ontvangt de persoon
die het betreft een schadevergoeding van € 375 op basis van artikel 82 van de AVG.
Voor aangiften inkomensheffingen vond selectie plaats om te bepalen welke aangiften
nader gecontroleerd werden. PwC heeft vastgesteld dat gezien de criteria voor deze
selectie, voor aangiften waar specifieke zorgkosten en/of giften zijn opgevoerd een
kans bestaat dat deze aangiften voor controle zijn geselecteerd op basis van niet-fiscale
kenmerken. Is er geen fiscale basis voor selectie, sprake van grondrechtschending
en een correctie op de aanslag, dan ontvangen deze belastingplichtigen een compensatie
die is gebaseerd op de hoogte van de oorspronkelijke correctie. Die correctie was
materieel gezien juist; de betrokkene heeft de aftrekpost niet kunnen onderbouwen
en daarom is een correctie in de aangifte doorgevoerd. Echter, indien de Belastingdienst
de aangifte op niet-fiscale gronden in strijd met een grondrecht zou hebben geselecteerd,
dan geldt dat de Belastingdienst de aangifte normaliter niet had geselecteerd. Er
had dus geen correctie op de aangifte plaatsgevonden. Als de aangifte op fiscale gronden
was geselecteerd, was de aangifte gecorrigeerd, omdat de aangifte niet of niet volledig
correct was. Door het terugdraaien van de aangifte daar waar de aangifte op persoonlijke
gronden is geselecteerd laat ik zien dat ik in deze gevallen het schenden van een
grondrecht zwaarder vind wegen dan een materieel juiste correctie. Dit tegemoetkomingsbeleid
ziet erop om te laten zien dat aangiften nooit op persoonlijke gronden geselecteerd
mogen worden. Dit betekent ook dat eventuele correcties die de Belastingdienst heeft
doorgevoerd in het voordeel van de burger, niet ongedaan gemaakt worden. Dan zou immers
nieuw nadeel gecreëerd worden.
Vraag 13
De leden van de CDA-fractie vragen wat de inschatting is van de Staatssecretaris in
hoeverre beoordeling van de 17.400 dossiers in een jaar gaat lukken of dat dit een
ambitieuze inschatting is. Ook vragen deze leden of mensen die niet in aanmerking
komen voor schadevergoeding, ook inzicht krijgen in de reden voor de afwijzing en
kan er ook gedeeltelijke afwijzing/toekenning zijn. Krijgen de betrokkenen ook inzicht
in de redenen voor toekenning van de schadevergoeding?
Antwoord 13
De planning is om in het derde kwartaal van 2024 de betaling van de tegemoetkoming
te starten voor de mensen waarvan de belastingaangifte in strijd met een grondrecht
is geselecteerd op niet-fiscale aspecten en bij wie een correctie in de aangifte is
doorgevoerd. Dit vereist wel dat uw Kamer dan heeft ingestemd met een tegemoetkomingsregeling.
De Belastingdienst zal in 2023 de 17.400 dossiers beoordeeld hebben. Het resultaat
van de beoordeling zal laten zien of er wel of geen fiscale grondslag was voor selectie;
een gedeeltelijke afwijzing of toekenning kan niet plaatsvinden. De waarborgen om
tot een juiste beoordeling te komen liggen vast in de werkinstructie die door onafhankelijke
derden wordt getoetst. Daarmee vind ik het niet nodig en wenselijk om inzicht te geven
in het fiscale selectieproces, zoals dat ook niet gebeurt bij andere aangiften die
geselecteerd worden voor nadere controle.
Vraag 14
De leden van de CDA-fractie lezen dat de werkinstructie die de Belastingdienst opstelt
waarmee beoordeeld kan worden of er fiscale redenen voor selectie zijn, standhoudt
en positief wordt beoordeeld door een onafhankelijke derde partij. Welke derde partij
voert deze beoordeling uit en wordt de kamer hierover geïnformeerd en over eventuele
aanpassingen naar aanleiding van de beoordeling?
Vraag 28
Wat wordt er in dit geval bedoeld met het «stand houden van de werkinstructie waarmee
wordt beoordeeld of er fiscale redenen zijn voor selectie»? Wie bepaalt of deze werkinstructie
stand houdt of niet? Welke onafhankelijke derde partij bepaalt of er een positieve
beoordeling komt?
Wat als de werkinstructie geen stand houdt en/of de onafhankelijke derde partij bepaalt
dat er geen positieve beoordeling komt? Krijgen de genoemde 5.000 personen dan geen
tegemoetkoming?
Antwoord 14 en 28
De leden van de CDA-fractie (vraag 14) en de leden van de DENK-fractie (vraag 28)
stelden vragen over de werkinstructie. Het standhouden van de werkinstructie betekent
dat een nader te bepalen onafhankelijke derde partij bevestigt dat de door de Belastingdienst
opgestelde werkinstructie en de daarin opgenomen fiscale redenen, een sluitende werkwijze
vormt om vast te stellen of selectie plaatsvond op de kenmerken van de belastingplichtige.
De inspecteur bepaalt aan de hand van de werkinstructie voor welk deel van de personen
met code 1043 de selectie neutraal of niet discriminatoir is geweest. Indien de werkinstructie
geen standhoudt, heeft dat gevolgen voor het uitvoeringsproces. Mogelijk leidt dit
tot vertraging in de planning, maar personen waarvan de aangifte in strijd met een
grondrecht is geselecteerd op niet-fiscale aspecten, krijgen nog steeds herstel.
Vraag 15
De leden van de CDA-fractie merken op dat het niet toegelaten worden tot een schuldenregeling
grote gevolgen kan hebben gehad, zo leren ook casussen uit de toeslagenaffaire. Zoals
hoge persoonlijke leningen, faillissement en in zeer heftige gevallen zelfs dakloosheid
tot gevolg. Heeft de Staatssecretaris inzicht in de mate van deze gevolgen, is er
ruimte voor individuen om die toe te lichten en is in sommige gevallen ook maatwerk
mogelijk?
Antwoord 15
Zoals ik in de brief van 4 november 2022 heb aangegeven is het mijn streven om voor
personen die ten onrechte zijn afgewezen voor een MSNP een schuldenvrije start te
realiseren. Dit is dus per definitie maatwerk.
Op dit moment werk ik aan de nadere uitwerking van deze benadering. Omdat het streven
is dat burgers een schuldenvrije start krijgen, moet aansluiting worden gezocht bij
de hoogte van de schulden bij die individuele burgers. Daarnaast wordt op dit moment
zorgvuldig in kaart gebracht bij welke burgers er (mogelijk) sprake kan zijn van deze
problematiek. Als onderdeel van het tegemoetkomingsbeleid onderzoek ik ook de mogelijkheden
die burgers hierbij moeten krijgen voor (juridische) ondersteuning en of burgers ook
na de tegemoetkomingsregeling hulp geboden kunnen krijgen, zoals ook bij een reguliere
MSNP het geval is.
Vraag 16
De leden van de CDA-fractie lezen dat de schadevergoeding wordt verdubbeld als een
persoon in twee groepen valt. Deze leden vragen of een persoon ook in alle drie de
groepen kan vallen en of dat nog invloed heeft op de hoogte van de schadevergoeding.
Antwoord 16
Het valt niet uit te sluiten dat er personen zijn die schade hebben gehad door schending
van de AVG in alle drie de groepen vallen. Dit zou dan gaan om personen waarvan bijzondere
of strafrechtelijke persoonsgegevens in de FSV zijn geregistreerd of informatie aan
een andere overheidsorganisatie uit of over de FSV is verstrekt en die daarvan (nadelige)
gevolgen hebben ondervonden of personen die te lang in intensief toezicht zijn betrokken.
Voor elke overtreding wordt de betrokkene een schadevergoeding geboden van € 375,
in dit specifieke geval dus oplopend tot € 1.125. Aangezien het aantal personen waar
gegevensverstrekking aan derden heeft plaatsgevonden en die daarvan een effect hebben
ondervonden zeer klein is, is het niet aannemelijk dat er personen zijn die drie keer
de schadevergoeding van € 375 ontvangen.
Vraag 17
De leden van de CDA-fractie lezen op verschillende plaatsen in de brief dat nader
onderzoek wordt gedaan naar mogelijkheden. Wanneer informeert de Staatssecretaris
de Kamer over uitkomsten van nader onderzoek?
Antwoord 17
Op meerdere onderdelen van het tegemoetkomingsbeleid is nader onderzoek nodig om de
gevolgen voor de betrokkenen vast te stellen. Dit kent verschillende tijdpaden. In
de bijlage is een geactualiseerde planning opgenomen waarin u die tijdpaden ziet.
Ik zal uw Kamer uiterlijk voor 19 mei 2023 opnieuw informeren over de groepen waar
de omvang en de gevolgen nu nog onduidelijk voor zijn, omdat ik verwacht dat deze
dan beter in kaart zijn gebracht.
Vraag 18
Deze leden hebben ook de paragraaf overlap en vergelijking met de UHT gelezen en vragen
of er nog meer lessen van de toeslagenaffaire worden meegenomen in de FSV-aanpak.
Bijvoorbeeld bij het overnemen van schulden. De ervaring leert in de visie van deze
leden dat het daarin lastig is onderscheid te maken tussen welke schulden en welke
niet over te nemen. Komt hier ook vergelijkbare problematiek kijken, bijvoorbeeld
ten aanzien van ex-partners? Deze leden vragen of er nog meer raakvlakken zijn met
de hersteloperatie toeslagen en of daar vergelijkingen worden gemaakt in de aanpak.
Antwoord 18
De raakvlakken met de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) zijn aanwezig
en er worden op bestuurlijk en operationeel niveau ervaringen gedeeld. Waar mogelijk
worden geleerde lessen bij UHT, ten aanzien van vergelijkbare problematiek, direct
toegepast op het tegemoetkomingsbeleid van de FSV. Over de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid
van de FSV heb ik uw Kamer geïnformeerd in de brief van 24 juni 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 1065) en de brief van 4 november 2022. Daarin ben ik ook ingegaan op de samenloop met
UHT.
Vraag 19
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat niet voor alle gevallen kan worden
vastgesteld of er een gevolg is van FSV-registratie. Hiernaar wordt nader onderzoek
verricht en als een effect wordt vastgesteld, kan een schadevergoeding of tegemoetkoming
worden gegeven. Maar wat gebeurt er met de gevallen waar na onderzoek nog steeds niet
met zekerheid wordt vastgesteld dat er een gevolg is? Kan er dan ook sprake zijn van
schadevergoeding, omdat daar mogelijk wel recht op bestaat?
Antwoord 19
Voor de meeste groepen is duidelijk afgebakend welke gevolgen zich hebben voorgedaan
en hoe die gevolgen worden vastgesteld. Voor circa 33.000 personen is nog niet vastgesteld
of er procedureel correct is gehandeld of dat er geen sprake was van een effect. Zij
worden geïnformeerd als het onderzoek hiernaar is afgerond. Indien onduidelijk blijft
of zich wel of geen effect heeft voorgedaan, kom ik hier bij uw Kamer op terug.
Vraag 20
De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over de rechtsbescherming van
betrokkenen. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris richting betrokkenen wil duidelijk
maken of een mogelijkheid tot bezwaar of beroep open staat op een besluit. Wordt aan
burgers ook concreet duidelijk gemaakt welke stappen zij kunnen ondernemen om hiervan
gebruik te maken? En ook hoe gebruik te maken van rechtsbijstand? Dat is voor de meeste
mensen in de visie van deze leden niet vanzelfsprekend.
Antwoord 20
Het tegemoetkomingsbeleid FSV beslaat meerdere vormen met elk een eigen uitwerking.
Zo heb ik in mijn brief van 4 november 2022 beschreven dat ten aanzien van de tegemoetkomingsregelingen
Selectie op aangiften en Effecten bij invordering (MSNP) een juridische grondslag
nodig is. Over de doorlooptijd van deze trajecten heb ik de Kamer eerder geïnformeerd1. Bij de concrete uitwerking van deze regelingen heb ik uiteraard veel aandacht voor
de rechtsbescherming en de communicatie richting burgers. Een ander voorbeeld betreft
de brieven die betrokkenen (hebben) ontvangen in het kader van de uitvoering van de
vergoeding van immateriële schade wegens schending van de AVG. Deze brieven hebben
niet de status van een (fiscale) beschikking en dus bestaat geen mogelijkheid tot
bezwaar, maar de burgers worden in deze brieven wel gewezen op de beschikbare contactmogelijkheden.
Bij de uitvoering van alle uitwerkingsvormen worden burgers steeds gewezen op hun
(juridische) handelingsperspectieven, zoals een gang naar de civiele rechter.
Vraag 21
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie ten aanzien van de passage over de actualisatie
zich af of er bij verstrekking van gegevens aan derden nog steeds sprake is van twee
gevallen waarin dit daadwerkelijk effect heeft gehad, of dat dit meer gevallen zijn
geworden. Zo ja, hoeveel?
Antwoord 21
Op basis van nader onderzoek naar de twee gevallen is gebleken dat de verstrekking
van informatie geen FSV-informatie betrof. Er is in deze gevallen geen informatie
uit of over de FSV verstrekt. Voor de burgers, die door PwC zijn geïdentificeerd naar
aanleiding van hun onderzoek naar «Gegevensdeling met Derden» (Bijlage bij Kamerstuk
31 066, nr. 957), is onderzocht of de ontvangen informatie heeft geleid tot gevolgen voor deze burger.
Dit blijkt op basis van onderzoek van de derde partijen zelf niet het geval te zijn.
Inmiddels is het nadere onderzoek van de Belastingdienst naar gegevensverstrekking
vergevorderd. Hiervoor verwijs ik u naar de aanbiedingsbrief (Kamerstuk 31 066, nr. 1163).
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vraag 22
De leden van de SP-fractie hebben met zorgen kennis genomen van de Uitwerking beleid
tegemoetkoming FSV. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom het tegemoetkomingbeleid
niet gericht is op degenen die geregistreerd waren. Deze leden vragen de Staatssecretaris
voorts hoe een FSV-geregistreerde kan nagaan of hij schade heeft ondervonden.
Antwoord 22
Met het tegemoetkomingsbeleid wil ik personen tegemoetkomen die daadwerkelijk schade
hebben gehad en waarvan de schade is veroorzaakt door de registratie in de FSV. Het
enkele feit dat iemand in de FSV is opgenomen, leidt dan ook niet tot een tegemoetkoming.
Dit heb ik ook op 13 september 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 107, item 23) met uw Kamer besproken en ik heb bijna 100.000 personen nu een afsluitende brief
verstuurd. Zoals ik uw Kamer al eerder heb gemeld, had het registreren van personen
in de FSV zoals dat was vormgegeven, niet mogen gebeuren, daar heb ik mijn excuses
voor aangeboden. Ook heb ik hen per brief aangegeven dat ik hen niet als fraudeur
zie.
De Belastingdienst informeert personen die in de FSV stonden over de effecten die
zich in hun geval voorgedaan hebben. Personen kunnen hier desgevraagd met de Belastingdienst
over corresponderen.
Op de website https://fsvportaal.belastingdienst.nl/ is een persoonlijk dossier beschikbaar en de Belastingdienst staat personen telefonisch
te woord over hun FSV-registratie.
Vraag 23
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris in zijn uitwerking de weg te
openen voor de FSV-geregistreerde om te onderzoeken wat er met zijn of haar data is
gebeurd. Deze leden wijzen de Staatssecretaris op de onbekende gevolgen van FSV-registratie
en het recht van de FSV-geregistreerde te weten wat registratie voor onbekende gevolgen
zou kunnen hebben gehad.
Antwoord 23
PwC heeft onderzoek gedaan naar gegevensverstrekking uit of over de FSV aan derden.
De Belastingdienst heeft aanvullend onderzoek verricht2 en verricht nog onderzoek. De stand van zaken van dat onderzoek treft u bij de aanbiedingsbrief
van deze antwoorden. Personen waarvan gegevens zijn verstrekt aan derden zijn en worden
per brief geïnformeerd over de gevolgen van die verstrekking. Daarnaast kunnen zij
een AVG-inzageverzoek indienen.
Vraag 24
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris om kwetsbare groepen in die
zin te informeren over hun rechten en de herstel- en tegemoetkomingregeling dat het
niet nodig is om naar de rechter te gaan. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe
hij dit gaat doen.
Antwoord 24
Zoals in het antwoord op vraag 20 beschreven, is er bij de uitvoering van de verschillende
uitwerkingen van het tegemoetkomingsbeleid speciale aandacht voor de rechtsbescherming
en communicatie, juist met het oog op groepen personen die mogelijk niet in staat
zijn om hun rechtspositie te overzien. Bijvoorbeeld bij de uitvoering van de vergoeding
van immateriële schade wegens schending van de AVG worden de in FSV geregistreerde
burgers per brief geïnformeerd over de gegevens die van hen zijn verwerkt in de FSV
en welke effecten dit – volgens de informatie van de Belastingdienst – heeft gehad.
Hierin wordt altijd gewezen op de beschikbare reactie- en contactmogelijkheden, zodat
de burger zich tot de Belastingdienst kan wenden indien hij van mening is dat hij
toch (meer) schade heeft ondervonden. Het is echter niet uit te sluiten dat een burger
het niet eens is met de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid in zijn geval en
daarom zijn rechten benut die hem in onze rechtsstaat ter beschikking staan, waaronder
een gang naar de rechter. Als onderdeel van het tegemoetkomingsbeleid onderzoek ik
ook de mogelijkheden die burgers moeten krijgen voor (juridische) ondersteuning.
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen met de kabinetsbrief
van 4 november jl. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Vraag 25
De leden van de DENK-fractie vragen waarom de correctie van de aangiften zich beperkt
tot aangiften met een AKI-1043 code, en daarbinnen weer alleen op het gebied van specifieke
zorgkosten en giften. Waarom wordt de correctie van de aangiften beperkt tot zo’n
relatief kleine groep van 8.900 of 17.400 aangiften? Kan de Staatssecretaris uitsluiten
dat van de overige 260.000 personen op de FSV-lijst niemand op enigerlei wijze is
benadeeld? Het klopt toch dat mensen met name zijn benadeeld omdat ze geen regeling
kregen in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) of een minnelijke
schuldsaneringsregeling? Deze schuldsaneringsregelingen staan toch op zich weer los
van specifieke zorgkosten en giften? Dus waarom beperken de correcties van de aangiften
zich dan tot zorgkosten en giften?
Antwoord 25
In deze en voorgaande brieven over tegemoetkoming gaat het over vier oorzaken en effecten
waar tegemoetkomingsbeleid voor wordt uitgewerkt:
1) Selectie in de aangifte,
2) Schade wegens schending AVG,
3) Effecten bij invordering (schuldsanering),
4) Overige effecten.
Een persoon kan in meerdere groepen voorkomen.
Voor 17.400 aangiften waarin specifieke zorgkosten en/of giften werden opgevoerd en
die geselecteerd werden voor controle, wordt nader bekeken of hiervoor fiscaal relevante
kenmerken zijn gebruikt. Er wordt naar deze aangiften gekeken, omdat uit het PwC onderzoek
bleek dat voor deze groep het risico bestaat dat het selectieproces meer gericht was
op kenmerken van de belastingplichtige dan op fiscale risico’s. Als dit het geval
was, zullen de betreffende burgers een tegemoetkoming ontvangen volgens mijn voorgestelde
tegemoetkomingsbeleid. Ik heb geen aanwijzingen dat er, naast de bevindingen uit het
PwC onderzoek, in andere gevallen selecties hebben plaatsgevonden op niet fiscaal
relevante kenmerken.
Ook de personen waarvan onterecht een MSNP of WSNP is geweigerd, ben ik voornemens
tegemoet te komen. Inmiddels staat vast dat voor 4.400 personen een tegemoetkoming
volgt. Dit staat los van de eerdergenoemde «selectie van de aangifte» groep en het
gaat dus niet alleen om personen die specifieke zorgkosten en/of giften in hun aangifte
hebben opgevoerd.
Van circa 220.000 personen is inmiddels vastgesteld dat zij geen effect van hun registratie
in de FSV hebben ondervonden. Zij worden hierover geïnformeerd.
Vraag 26
Gaat het nu om 8.900 of 17.400 aangiften die opnieuw worden bekeken? Om hoeveel personen
gaat dit?
Antwoord 26
Voor 17.400 aangiften en burgers wordt bekeken of de selectie van deze aangiften op
basis van fiscaal relevante kenmerken en niet in strijd met een grondrecht heeft plaatsgevonden.
Vanuit het perspectief van zorgvuldigheid, is het mogelijk nodig om per burger de
aangiften over meerdere jaren te bekijken. Dit zal uit nader onderzoek blijken.
Vraag 27
Hoe verhouden de groepen «selectie aan de poort» (8.900) en «Informatie in FSV» (11.500)
zich tot elkaar? Klopt het dat er een overlap is van 3.000 aangiften? Klopt het dus
dat er 20.400 aangiften gecorrigeerd gaan worden? Komt dit overeen met de genoemde
5.000 personen? Klopt het dat het dan gaat om gemiddeld circa 4 aangiften per persoon?
Antwoord 27
Er zijn twee methoden gebruikt om in kaart te brengen bij welke aangiften gekeken
moet worden of die geselecteerd zijn op fiscaal relevante kenmerken. Dit om er zeker
van te zijn dat niemand gemist wordt.
Bij methode één is gekeken welke aangiften aan het begin van het selectieproces AKI-code
1043 hebben gekregen en waarbij giften en of specifieke zorgkosten zijn opgevoerd
en waarbij de Belastingdienst een correctie heeft toegepast. Dit betreffen 8.900 aangiften.
Dit zijn feitelijke de aangiften waarvan PwC heeft aangegeven dat er sprake kan zijn
van selectie op persoonlijke kenmerken.
Bij methode twee is aan het eind van het proces gekeken, namelijk in de FSV, wie daar
is opgenomen met AKI-code 1043 met een aantekening over giften en of specifieke zorgkosten.
Dit betreffen 11.500 aangiften. Hiervan heeft PwC dus niet vastgesteld dat er sprake
kan zijn van selectie op persoonlijke kenmerken. Ik neem deze aangiften desalniettemin
toch in onderzoek, omdat ik wil uitsluiten dat er sprake is dat aangiften op persoonlijke
kenmerken zijn geselecteerd. Ik neem deze aangiften in onderzoek omdat in de FSV dezelfde
kenmerken bij betrokkenen zijn opgenomen als de «risico kenmerken» zoals deze door
PwC zijn vastgesteld.
3.000 van deze aangiften komen ook voor in de 8.900 aangiften van methode één. Daarmee
komt het totaal aantal te beoordelen aangiften op 17.400 (8.900+11.500–3.000).
Vraag 29
Hoe verhoudt een forfaitaire benadering zich tot individuele correcties op aangiften?
Dit staat in de visie van deze leden toch haaks op elkaar? Een individuele correctie
betekent toch dat voor iedere persoon een ander bedrag wordt gecorrigeerd, dat vervolgens
wordt teruggegeven aan de belastingplichtige? Een forfaitaire benadering betekent
toch dat iedere benadeelde belastingplichtige hetzelfde bedrag krijgt?
Vraag 39
Wanneer wordt het forfaitaire bedrag bekend en waarom kan dat niet nu reeds bekend
gemaakt worden?
Antwoord 29 en 39
De leden van de DENK-fractie (vraag 29) en lid Omtzigt (vraag 39) stellen vragen over
de forfaitaire benadering. De leden van de DENK-fractie vragen hoe een forfaitaire
benadering zich verhoudt tot een individuele correctie op een aangifte. In de voorgestelde
benadering wil ik een combinatie maken van een individuele benadering en een forfaitaire
vaststelling. Ik ben namelijk voornemens om per individuele belastingplichtige vast
te stellen wat de hoogte is geweest van de correctie. Om uitvoeringsredenen wil ik
echter niet deze correctie terugdraaien, maar wil ik deze belastingplichtigen een
compensatie betalen die is gebaseerd op de hoogte van de oorspronkelijke correctie.
Om ook rekening te houden met effecten op inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen,
ben ik voornemens om een forfaitair percentage van deze (bruto) correctie uit te betalen.
Voorts vraagt het lid Omtzigt wanneer het forfaitaire bedrag bekend wordt gemaakt.
Zoals ik hierboven heb aangegeven gaat het niet om een forfaitair bedrag, maar om
een forfaitair percentage. Op dit moment wordt onderzocht welk percentage het meeste
recht doet aan de situaties van de betreffende burgers. Ik verwacht uw Kamer daarover
uiterlijk voor 19 mei 2023 te informeren.
Vraag 30
Waarom gaat het opstellen van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) onder de Wet
delegatiebepaling tegemoetkoming schrijnende gevallen zo lang duren dat de uitkering
van de tegemoetkomingen pas in 2024 kan gaan beginnen? Dit is dan toch vier jaar nadat
de FSV is uitgeschakeld? Zijn er geen manieren om dit proces te bespoedigen? Tijdens
de coronaperiode konden AMvB’s toch veel sneller worden opgesteld? Wat verzet zich
tegen een snellere totstandkoming van de AMvB?
Antwoord 30
In de aanbiedingsbrief bij de beantwoording van deze vragen heb ik uw Kamer medegedeeld
dat ik niet meer voornemens ben om een AMvB op te stellen op basis van het wetsvoorstel
Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen, maar dat ik, ook gelet
op het belang dat uw Kamer zo goed mogelijk betrokken is bij de totstandkoming van
het herstelbeleid voor FSV (waar MSNP ook een onderdeel van uitmaakt), een nieuw wetsvoorstel
in zal dienen. In dit nieuw in te dienen wetsvoorstel zal dan een specifieke grondslag
worden opgenomen voor de tegemoetkomingsregelingen in het kader van de FSV (waaronder
de tegemoetkomingsregeling voor MSNP). Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van
2023 informeren over de planning van dit wetsvoorstel. Graag wil ik uw Kamer vragen
om dit wetsvoorstel na indiening voortvarend te behandelen, om zo snel mogelijk over
te kunnen gaan tot uitbetaling van tegemoetkomingen. Dit draagt eraan bij dat zo snel
mogelijk, maar ook met een gedegen wettelijke grondslag, overgegaan kan worden tot
het uitbetalen van de tegemoetkoming. Zonder wettelijke grondslag kan ik immers niet
overgaan tot uitbetaling van tegemoetkomingen.
Dat een wet naar verwachting op zijn vroegst in de loop van 2024 in werking kan treden
heeft meerdere redenen. Voordat ik kan overgaan tot indiening van een wetsvoorstel
wordt een uitvoeringstoets gedaan en zal onder andere de Raad van State en de Autoriteit
Persoonsgegevens om advies gevraagd worden. In de tussentijd werk ik aan de inhoud
van de tegemoetkoming en worden voorbereidingen getroffen voor de uitvoering.
Vraag 31
Hoeveel van de 10 tot 20 miljoen euro aan totale kosten betreft uitvoeringskosten?
Betekent dit dat de herstelbedragen gemiddeld 2.000 tot 4.000 euro zullen bedragen?
Hoe kan het dat deze bedragen zoveel lager zijn dan bij de kinderopvangtoeslagaffaire?
Antwoord 31
De schatting van de uitvoeringskosten kan nu nog niet nauwkeurig worden gemaakt. Voor
het beoordelen of er fiscale redenen voor selectie aanwezig zijn, moeten de werkinstructies
nog worden vastgesteld. Deze zullen medebepalend zijn voor de werklast en daarmee
voor de uitvoeringskosten. Daarnaast wordt voor de tegemoetkoming een benadering gekozen
waarbij het in de aangifte gecorrigeerde bedrag wordt hersteld. De herstelbedragen
voor het selectieproces zullen dus afhangen van de hoogte van deze correcties. Uiterlijk
voor 19 mei 2023 informeer ik uw Kamer met een nadere schatting. Dit laat onverlet
dat de herstelbedragen voor het verkeerde selectieproces inderdaad lager zijn dan
bij de kinderopvangtoeslagaffaire. Dit komt omdat de schade die is vastgesteld ook
geringer is. Zoals ook in antwoord 3 is opgenomen, gaat het bij de FSV en gedupeerden
van de kinderopvangtoeslag niet om gelijke gevallen. Dat uit zich ook in de bedragen
die gemoeid zijn met het herstel, de tegemoetkomingen en schadevergoedingen.
Vraag 32
Hoe verhouden de op pagina 4 genoemde aantallen van 3.300 burgers en 5.000 registraties
zich tot de eerder genoemde 8.900 en 17.400? Betreft dit dezelfde mensen en/of aangiften?
Of gaat dit om een hele andere categorie?
Antwoord 32
Het getal van 3.300 en 5.000 gaat over een inschatting van het aantal burgers dat
schade heeft ondervonden wegens schending van de AVG wegens de registratie van bijzondere
of strafrechtelijke persoonsgegevens in de FSV. Het getal van 8.900 en 17.400 heeft
betrekking op het aantal aangiften waarvan onderzocht moet worden of er sprake is
van een niet-fiscale reden voor selectie van de belastingaangifte in strijd met een
grondrecht. Het betreft dus verschillende categorieën, maar een persoon kan in beide
categorieën benadeeld zijn.
Vraag 33
Hoe kan het dat in het kader van het onderzoek naar verstrekking van informatie aan
derden slechts 18 van de 97 mailboxen zijn doorzocht? Op deze manier gaat het toch
nog vele jaren duren voordat alle mailboxen zijn doorzocht? Op welke termijn schat
het kabinet dat dit mailboxenonderzoek afgerond kan worden?
Antwoord 33
Zie hiervoor de stand van zaken van het onderzoek van de Belastingdienst naar gegevensverstrekking
aan derden die in de aanbiedingsbrief bij deze antwoorden is opgenomen. Inmiddels
is het onderzoek naar de 79 andere functionele e-mailboxen ook gereed en is uw Kamer
met de aanbiedingsbrief geïnformeerd over de rapportage.
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt heeft kennis genomen van het voornemen om tegemoetkomingen vast te
gaan stellen voor mensen die zijn opgenomen (geweest) in het FSV.
Op zich is het in de visie van dit lid terecht dat er erkend wordt dat FSV niet had
mogen bestaan, dat het forse rechtsgevolgen gehad heeft en dat er dus nu een regeling
komt.
Vraag 34
De Staatssecretaris maakt echter twee keuzes die het lid expliciet niet deelt:
1. Er wordt een tegemoetkoming voorgesteld. Maar was het registeren en het gebruik
van het FSV niet gewoon onrechtmatig? Is er dus niet gewoon recht op een schadevergoeding?
Antwoord 34
De AP heeft vastgesteld dat de verwerkingen in de FSV in strijd waren met de AVG.
Met het Kamerlid ben ik van mening dat de verwerkingen zoals omschreven in het boetebesluit
van de AP onrechtmatig waren. De constatering dat de verwerkingen van persoonsgegevens
in de FSV onrechtmatig waren leidt alleen tot schadevergoeding als er daadwerkelijk
(im)materiële schade is geleden die in causaal verband staat met de onrechtmatigheid.
In mijn brief van 4 november 2022 heb ik de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid
uiteengezet. In lijn met het advies van de Landsadvocaat heb ik ervoor gekozen om
geregistreerde personen waarvan de aantasting in de persoon kan worden vastgesteld
of gezien de relevante factoren en omstandigheden aannemelijk moet worden geacht,
een vergoeding voor immateriële schade te doen toekomen. Het recht op deze schadevergoeding
vloeit rechtstreeks voort uit de AVG en behoeft niet eerst een (wettelijke) tegemoetkomingsregeling
te zijn opgenomen. Indien een betrokkene van mening is dat zijn schade groter is dan
toegekend, dan staat het hem uiteraard vrij om dit kenbaar te maken. Ik wijs er op
dat deze keuze ook deel was van ons debat op 13 september 2022. Ik heb bijna 100.000
personen ondertussen een afsluitende brief gestuurd, conform de planning zoals opgenomen
bij mijn brief van 4 november 2022.
Vraag 35
2. Er zijn zoveel aanwijzingen dat FSV data bij andere overheidsorganisaties terecht
gekomen is dat het niet vinden gewoon totaal ongeloofwaardig is. Dit lid verwijst
hierbij onder andere naar het aantal keren dat de persoonsgegevens van mensen die
in FSV stonden bij de politie zijn opgevraagd. Dit kan in de visie van dit lid geen
toeval zijn.
Antwoord 35
Met deze vraag refereert dit lid vermoedelijk aan een artikel van Follow The Money
waarin zij een verband zien tussen raadpleging van de Basisregistratie personen (BRP)
door de politie en een FSV-registratie. De Kamervragen hierover van lid Leijten zijn
recent beantwoord (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3487). In die beantwoording is opgenomen dat uit onderzoek van PwC en de Belastingdienst
niet is gebleken dat er grootschalige informatieverstrekking uit of over de FSV heeft
plaatsgevonden aan andere organisaties, zoals de politie. Het is onaannemelijk dat
gegevensverstrekking uit de FSV heeft geleid tot «grootschalige» bevraging van de
Basisregistratie personen (BRP) door de andere overheidsorganisaties.
PwC heeft onderzoek verricht en de Belastingdienst heeft vervolgonderzoek uitgevoerd
naar het verstrekken van gegevens uit of over de FSV aan derden uit functionele e-mailboxen.
In de aanbiedingsbrief bij deze beantwoording is dit onderzoek nader toegelicht en
als bijlage treft u het rapport. Met deze onderzoeken probeer ik inzicht te bieden
aan FSV-geregistreerden en aan uw Kamer over wat er met de FSV-gegevens is gebeurd.
Vraag 36
Het lid Omtzigt beperkt zich hier voorts tot het stellen van een aantal vragen:
Hoe kan bepaald worden welke betrokkenen in FSV schade hebben geleden door FSV als
nog niet bekend is aan welke organisaties of personen informatie uit FSV is verstrekt?
Antwoord 36
Op dit moment worden FSV-geregistreerden geïnformeerd over de gevolgen die de FSV
voor hen heeft gehad. Daarnaast vindt er vervolgonderzoek plaats door de Belastingdienst
naar de gegevensverstrekking uit de FSV aan derden. Mocht een FSV-geregistreerde geïnformeerd
zijn dat er geen gevolgen waren en blijken uit het vervolgonderzoek naar gegevensverstrekking
dat er wel gevolgen waren, dan wordt de FSV-geregistreerde daarover geïnformeerd.
Vraag 37
Is de Staatssecretaris voornemens om schadevergoeding te verstrekken aan betrokkenen
die in FSV zijn vermeld en over wie aan derden (anders dan de Belastingdienst) informatie
is verstrekt?
Antwoord 37
Ja, mits deze derde gevolg heeft gegeven aan de ontvangen informatie. Deze causaliteit
is vereist om aantasting in de persoon aannemelijk te achten. De schadevergoeding
wordt verstrekt ingevolge artikel 82 van de AVG. Een persoon ontvangt dan € 375.
Vraag 38
Kan er naast een fiscale reden voor selectie, tegelijk ook een selectie op persoonlijke
kenmerken hebben plaatsgevonden en wordt in dat geval toch een tegemoetkoming toegekend?
Antwoord 38
Het is theoretisch denkbaar dat een aangifte is geselecteerd op fiscale gronden en
dat deze aangifte ook geselecteerd had kunnen worden vanwege meer persoonlijke karakteristieken.
Er wordt herstel geboden op het moment dat een aangifte alleen op persoonlijke karakteristieken
is geselecteerd. Er vindt dus geen herstel plaats als de aangifte op een fiscale grond
is geselecteerd.
Vraag 40
Heeft de Belastingdienst bijzondere persoonsgegevens van derden verkregen? Dus anders
dan uit de aangifte van belastingplichtigen.
Op welke wijze heeft de Belastingdienst strafrechtelijke gegevens die in FSV zijn
opgenomen verkregen? Door wie zijn deze gegevens verstrekt?
Op grond van welke wettelijke bepaling zijn deze gegevens verstrekt?
Antwoord 40
In de FSV kon iemand worden opgenomen middels een informatieverzoek door een derde
partij of middels tips en kliks. Bij enkele van deze verzoeken of tips en kliks zijn
ook bijzondere persoonsgegevens verkregen. Indien deze in de FSV zijn opgenomen, dan
komt betrokkene in aanmerking voor de voorgestelde schadevergoeding. De Belastingdienst
niet verwerkt mogen worden in de FSV. De Belastingdienst heeft geen onderzoek gedaan
naar de oorsprong van bijzondere en / of strafrechtelijke persoonsgegevens in de FSV.
Vraag 41
Zijn strafrechtelijke gegevens als criterium in risicomodellen opgenomen?
Antwoord 41
Voor de beantwoording van deze vraag wordt onder strafrechtelijke gegevens de omschrijving
verstaan zoals die in Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) wordt gehanteerd:
Strafrechtelijke persoonsgegevens zijn persoonsgegevens die te maken hebben met strafrechtelijke
veroordelingen en strafbare feiten. Hieronder vallen zowel veroordelingen als gegronde
verdenkingen. Dit wil zeggen dat er concrete aanwijzingen zijn dat iemand een strafbaar
feit heeft gepleegd. Onder risicomodellen worden voor de beantwoording van deze vraag,
de centrale risicomodellen omzetbelasting en loonheffing en de centrale selectiemodules
voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting verstaan. In geen van deze risicomodellen
worden strafrechtelijke gegevens opgenomen. Wel wordt het feit dat eerder een vergrijpboete
is opgelegd als één van de risicofactoren gebruikt, bijvoorbeeld voor de beoordeling
van de voorlopige teruggaaf in de inkomstenbelasting. Een vergrijpboete kan onder
andere worden opgelegd als grofschuldig of opzettelijk geen, een onvolledige of een
onjuiste aangifte is ingediend. In die gevallen kan de inspecteur beoordelen of er
aanleiding is om de voorlopige teruggaaf niet te verstrekken.
Eerder al heeft de Belastingdienst de 969 door de directie Informatievoorziening (IV)
beheerde applicaties voor alle processen van de Belastingdienst doorzocht op het gebruik
van nationaliteit, strafrechtelijke en medische gegevens. De eindrapportage daarvan
is als bijlage bij de HVB-rapportage van april 20213 gevoegd. Zoals in de Kamerbrief van 27 januari 20214 is aangegeven, worden de bedrijfsprocessen en de daarbij behorende informatievoorziening
van de Belastingdienst getoetst en waar nodig aangepast aan de eisen van de AVG, BIO
en Archiefwet. De Belastingdienst is hier nog volop mee bezig.
Vraag 42
Kan de Staatssecretaris toelichten welke informatie over de twee reeds geïdentificeerde
gevallen van verstrekking aan derden zijn verstrekt?
Aan wie is deze informatie verstrekt?
Op grond van welke wettelijke bepaling heeft de verstrekking plaatsgevonden?
Antwoord 42
In de «Rapportage-analyse FSV gegevensverstrekking» van 12 oktober 2022 die ik u verstrekte
als bijlage bij mijn brief van 4 november 2022 over de verdere uitwerking van het
tegemoetkomingsbeleid is toegelicht dat er drie e-mails zijn geweest die betrekking
hadden op vier burgers die in de FSV staan. In die bijlage is tevens aangegeven dat
bij tenminste twee e-mails (van de drie) geen informatie over of uit FSV is verstrekt.
Inmiddels is bekend dat de derde e-mail ook geen informatie over of uit FSV bevat.
Tot op heden zijn er geen gevolgen geconstateerd op basis van het verstrekken van
informatie over of uit FSV. De eerste e-mail betrof een e-mail aan de politie met
een tip of klik die ook in FSV is gezet. De tweede e-mail aan Justis bevatte een burgerservicenummer
van een persoon die ook in de FSV was opgenomen. De derde e-mail aan UWV bevatte geen
informatie over of uit FSV. Concluderend zijn tot op heden geen gevolgen geconstateerd
op basis van het verstrekken van informatie over of uit de FSV. In dit onderzoek is
niet betrokken welke wettelijke basis er voor verstrekking van de informatie is geweest.
Vraag 43
Herinnert de Staatssecretaris zich het in het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) van 21 juli 2022 ter zake van de Tijdelijke signaleringsvoorziening (TSV) vermelde
citaat van de functionaris voor gegevensbescherming (FG) Belastingdienst: »op basis
van persoonsgegevens in signalen over een mogelijke niet naleving van fiscale verplichtingen
wordt een betrokkene mogelijk bij voorbaat aangemerkt als fraudeur. Hierdoor kunnen
bij de betrokkene in kwestie financiële verliezen reputatie of anderszins relationele
schade of enig ander economisch of maatschappelijk nadeel ontstaan.» (Kamerstuk 31 066, nr. 1098, Bijlage Advies AP)?
Op welke wijze gaat de Staatssecretaris de in het advies van de FG vermelde schade
elementen aan betrokkenen vergoeden? Is de Staatssecretaris de mening toegedaan, dat
hier een bedrag groot van maximaal 500 euro volstaat?
Antwoord 43
Ja, ik herinner mij dit citaat van de functionaris voor gegevensbescherming (FG) van
het Ministerie van Financiën uit het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)
over de tijdelijke signaleringsvoorziening (TSV).
De Belastingdienst heeft TSV niet in gebruik genomen. Zoals in de brief van 31 augustus
2022 aan uw Kamer staat (Kamerstuk 31 066, nr. 1098), is de Belastingdienst bezig om het proces rond het verwerken van signalen opnieuw
in te richten. Overeenkomstig het advies van de AP wordt zorgvuldig nagegaan welke
risico’s er kunnen ontstaan voor mensen van wie nog niet is vastgesteld of zij fraude
hebben gepleegd, maar over wie wel een melding wordt gedaan door een derde. En om,
als deze risico’s voldoende in beeld zijn, mitigerende maatregelen te implementeren
om deze risico’s zoveel mogelijk weg te nemen. Het proces voor het behandelen van
signalen wordt stapsgewijs opnieuw ingericht (feitelijk gaat het om verschillende
processen) en in gebruik genomen. Omdat TSV niet is gebruikt, is een schadevergoeding
wegens TSV niet aan de orde.
Waar het de FSV betreft, heb ik eerder aangegeven de schade te vergoeden als gevolg
van de FSV. Indien er bijzondere persoonsgegevens of strafrechtelijke persoonsgegevens
zijn geregistreerd in de FSV, of informatie is verstrekt aan derden en waarbij een
gevolg of een handeling is gegeven aan deze registratie en een causaal verband is
tussen de registratie en het gevolg, dan ontvangt de persoon die het betreft een schadevergoeding
van € 375 op basis van artikel 82 van de AVG.
Vraag 44
Deelt de Staatssecretaris de mening dat juridisch naar Nederlands recht nauwelijks
mogelijk is causaal verband aan te tonen tussen het verstrekken van informatie uit
FSV aan derden en geleden schade?
Antwoord 44
In het Nederlandse rechtstelsel ligt de stelplicht en bewijslast bij degene die zich
beroept op schade. Schade die niet geleden is en daarom ook niet aannemelijk kan worden
gemaakt, komt niet voor schadevergoeding in aanmerking. Personen waarvan de FSV-informatie
aan derden is verstrekt zijn hierover geïnformeerd. Indien zij menen schade te hebben
ondervonden die verband houdt met de informatieverstrekking aan die derde kunnen zij
dit als aanknopingspunt gebruiken voor de bewijsvoering.
Bij (gestelde) immateriële schade is de schade doorgaans niet tastbaar en zal onderbouwd
moeten worden dat er een aantasting van de persoon heeft plaatsgevonden die moet leiden
tot schadevergoeding. Bij het eerder beschreven tegemoetkomingsbeleid «schade wegens
schending van de AVG» is ervoor gekozen om een aantal groepen van personen proactief
te benaderen voor schadevergoeding, gelet op de relevante factoren en omstandigheden.
Vervolgens heeft de Belastingdienst op basis van de bevindingen van PwC voor deze
groepen vastgesteld of de registratie daadwerkelijk heeft geleid tot een gevolg, dus
dat sprake is van het causale verband. Deze proactieve benadering zorgt ervoor dat
een betrokkene om aanspraak te kunnen maken op een schadevergoeding, niet gevraagd
zal worden causaliteit aan te tonen.
Vraag 45
Deelt de Staatssecretaris de mening dat de Belastingdienst, gegeven het grote nadeel
dat voor betrokkenen is ontstaan, in sommige gevallen zelfs levens zijn verwoest,
er wel erg makkelijk vanaf komt?
Antwoord 45
Deze mening deel ik niet. Ik besef dat geen enkele vergoeding het aangedane leed volledig
kan wegnemen. Eerder heb ik al aangegeven dat mij dit spijt. Daarnaast probeer ik
zo goed als mogelijk tegemoet te komen in het nadeel dat betrokkenen hebben gehad.
Ik bied hun ook mijn excuses aan. Als er sprake is van aantoonbaar nadeel, vindt er
tegemoetkoming plaats.
Vraag 46
Herinnert de Staatssecretaris zich de passage uit de memorie van toelichting onder
3.1.1.1 bij de Wet hersteloperatie toeslagen: «Daarnaast kon een O/GS-kwalificatie
ook indirecte negatieve effecten hebben voor ouders, binnen en buiten de Belastingdienst,
zoals verminderde toegang tot schuldhulpverlening.» (Kamerstuk 36 151, nr. 3)?
Is er sprake geweest van vermelding van opzet of grove schuld (O/GS) in de FSV en
zo ja, in hoeveel gevallen?
Is de Staatssecretaris van mening dat ook in dergelijke gevallen de forfaitaire schadevergoeding
volstaat?
Waarom heeft de Staatssecretaris juist de royalere regeling die eerste in de tijdelijke
wet bestond, teruggedraaid?
Antwoord 46
Met een brief van 10 juli 2020 is uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek van KPMG5. KPMG stelde reeds vast dat opzet of grove schuld indirect in de FSV kon worden geregistreerd,
doordat (een vermoeden van) opzet of grove schuld kon worden opgenomen als bevestigde
fraude, waarbij de indicatie 1x1 in de FSV werd aangevinkt. Uit de diverse rapportages
van PwC naar de effecten van de FSV blijkt dat bij particulieren 45.442, bij MKB 4.758
en bij toeslagen 4.108 maal de 1x1 indicatie in de FSV was aangevinkt.
De door u geciteerde passsage, dat een O/GS kwalificatie indirecte effecten kon hebben,
zoals verminderde toegang tot schuldhulpverlening, is mij bekend. De Belastingdienst
heeft 16.000 personen in onderzoek waarvan een persoonlijke betalingsregeling tussen
2014 tot en met 2019 mogelijk onterecht is afgewezen als gevolg van een registratie
in de FSV. Daarnaast heb ik een tegemoetkoming voorgesteld voor personen die onterecht
te laat of niet zijn toegelaten tot MSNP of WNSP. Er wordt dus voorzien in een tegemoetkoming
voor personen die daadwerkelijke schade hebben ondervonden, dus ook voor de effecten
waar een 1x1 indicatie aan ten grondslag kon liggen.
De regeling die in Wet hardheidsaanpassing Awir was opgenomen, zou niet tot tegemoetkoming
hebben geleid voor de personen die effecten hebben gehad van een O/GS kwalificatie
die indirect in de FSV is opgenomen, omdat het alleen zag op mensen waarvan toeslagen
zijn stopgezet en niet op eventuele andere gevolgen die het kan hebben gehad. Waar
het gaat over een wijziging van de berekeningssystematiek, verwijs ik u naar de beantwoording
van de vragen van leden Leijten en Alkaya door de Staatssecretaris van Financiën –
Toeslagen en Douane.6
Vraag 47
Deelt de Staatssecretaris de mening dat onjuiste of onterecht in FSV opgenomen informatie
die aan derden is verstrekt, door de Belastingdienst gerectificeerd moet worden? Op
welke wijze wil de Staatssecretaris hier vorm aan geven, anders dan in een brief te
melden dat de betrokkenen niet als fraudeur wordt aangemerkt?
Antwoord 47
Ik deel uw mening dat organisaties die informatie van de Belastingdienst uit of over
de FSV hebben gekregen, die informatie niet moeten hebben. Na afronding van het vervolgonderzoek
naar gegevensverstrekking uit de FSV, zie hiervoor ook de aanbiedingsbrief bij deze
antwoorden, zal de Belastingdienst organisaties aan wie gegevens zijn verstrekt uit
of over de FSV verzoeken de ontvangen informatie te verwijderen.
Vraag 48
Herinnert de Staatssecretaris zich dat in de tiende voortgangsrapportage hersteloperatie
toeslagen (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 1003, pagina 26) is vermeld dat een groot bedrag van 70 miljoen euro is gereserveerd voor
bestuurlijke dwangsommen?
Staat dit bedrag niet in schril contrast met de voor tegemoetkomingen gereserveerde
zeven miljoen euro?
Antwoord 48
Ik ben ermee bekend dat er een bedrag voor dwangsommen is gereserveerd in het kader
van de toeslagenproblematiek. Ik zie echter niet in waarom ik dat bedrag zou vergelijken
met het bedrag van € 7 miljoen dat is gereserveerd om FSV-geregistreerden een schadevergoeding
te betalen wegens schending van de AVG. Het bedrag van € 7 miljoen komt voort uit
een vergoeding van € 375 per overtreding, waarbij voor de hoogte van dit bedrag aansluiting
is gezocht bij de bedragen in de jurisprudentie. Ik meen ook dat dit recht doet aan
de geleden immateriële schade en dat personen die dit bedrag ontvangen dit in voldoende
mate zien als genoegdoening en als een voldoende uiting dat de ernst van de overtreding
van de AVG door mij wordt ingezien.
Vraag 49
Deelt de Staatssecretaris de mening dat betrokkenen die schulden moesten aangaan doordat
de Belastingdienst onterecht toeslagen heeft stop gezet, teruggevorderd of vermeldingen
in FSV heeft opgenomen, niet door middel van Minnelijke schuldsanering natuurlijke
personen (Msnp) moeten worden geholpen, maar deze schulden moeten worden overgenomen?
Antwoord 49
De regeling die ik heb voorgesteld in mijn brief van 4 november 2022 heeft betrekking
op personen die ten onrechte zijn afgewezen voor deelname aan een MSNP. Zoals ik daarbij
heb aangegeven is mijn doelstelling daarbij een schuldenvrije start voor de burger
die na de onterechte afwijzing niet meer zijn toegelaten tot een vorm van schuldsanering.
Deze regeling ziet niet op personen wier toeslagen onterecht zijn stopgezet in verband
met een vermelding in de FSV. Gedupeerden van de toeslagenproblematiek komen in beginsel
niet in aanmerking voor deze regeling, omdat de veronderstelling is dat deze mensen
door de UHT al zijn geholpen richting de schuldenvrije start door compensatie en schuldenaanpak.
Vraag 50
Ter zake van het project Blue Horizon (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 1107) stelt de Staatssecretaris dat 18 van de 79 mailboxen onderzocht zijn. Wanneer worden
de overige mailboxen onderzocht?
Wanneer komt de interne commissie van de Belastingdienst die onderzoek doet naar verspreiding
van FSV-informatie met haar bevindingen?
Antwoord 50
Hiervoor verwijs ik u naar de stand van zaken in de aanbiedingsbrief bij deze antwoorden
over het onderzoek dat de Belastingdienst uitvoert naar gegevensverstrekking. Inmiddels
is het onderzoek naar de 79 andere functionele e-mailboxen gereed en u bent met de
aanbiedingsbrief bij deze beantwoording geïnformeerd over de rapportage.
Vraag 51
Dit lid wijst erop dat informatie ook verstrekt kan zijn via andere mailboxen dan
functionele mailboxen. Waarom gaat de Staatssecretaris dat niet onderzoeken?
Antwoord 51
De Belastingdienst heeft vervolgonderzoek verricht naar de in de bijlage genoemde
mailboxen uit het rapport «Gegevensdeling met derden» van PwC. Deze functionele mailboxen
zijn door PwC ingeschat als het meest risicovol, omdat deze e-mailboxen naar voren
kwamen in de dossieronderzoeken naar de effecten van de FSV voor FSV-geregistreerden.
Andere mailboxen worden niet als risicovol gezien, aangezien de FSV signalen in de
functionele mailboxen bij de Belastingdienst werden ontvangen. Naar mailboxen met
een laag risico op het ontvangen en versturen van FSV-informatie, is geen onderzoek
gedaan.
Vraag 52
Kan de Staatssecretaris meer informatie over de vier exportbestanden verstrekken?
Aan wie zijn deze bestanden verstrekt?
Wat is er met de bestanden gebeurd?
Antwoord 52
In zijn onderzoek naar externe gegevensverstrekking uit FSV heeft PwC geconstateerd
dat er sprake is geweest van vier externe verstrekkingen uit FSV met een groot aantal
burgerservicenummers7. Na een intern onderzoek naar de rechtmatigheid dan wel grondslagen van deze vier
leveringen van exports uit FSV kan de Belastingdienst aangeven dat het hier één verstrekking
betreft in verband met contractuele afspraken (periode 2013). Het doorzenden van informatie
ten behoeve van de FSV viel binnen de gemaakte afspraken met de externe leverancier
inzake beheer en exploitatie. De Belastingdienst is van mening dat deze levering rechtmatig
was. Een tweede verstrekking (2013) betreft een per abuis verstuurde e-mail met bijlage
met burgerservicenummers naar het zakelijke account van een inhuurkracht, terwijl
er ook een Belastingdienst-account beschikbaar was. De Belastingdienst heeft de inschatting
gemaakt dat het niet waarschijnlijk is dat de inbreuk een risico inhoudt voor de rechten
en vrijheden van natuurlijke personen. De Belastingdienst merkt dit aan als een datalek
dat niet bij de AP hoeft te worden gemeld. De derde en vierde verstrekking (2014)
betreft een e-mail met bijlage die door een medewerker van de Belastingdienst per
abuis aan het privée-mailadres van een medewerker is gestuurd. De Belastingdienst
heeft dit aangemeld als datalek bij de AP. De bijlagen in deze laatste twee verstrekkingen
zijn geen export uit de FSV, maar de term «FSV» kwam voor in de bijlagen en daardoor
zijn deze e-mails naar boven gekomen.
Vraag 53
Dit lid constateert dat wordt gesteld dat de verstrekkingen geen gevolgen hebben gehad
voor betrokkenen? Naar welke gevolgen is gezocht? Is dit met zekerheid te stellen?
Antwoord 53
De Belastingdienst heeft de derde partijen verzocht om onderzoek uit te voeren naar
de eventuele gevolgen bij hen van de gegevensverstrekking. Er is op individueel niveau
onderzocht of de ontvangen informatie heeft geleid tot gevolgen voor de burger. Hierbij
moet gedacht worden aan vragenbrieven om nadere informatie, maar ook aan het stopzetten
of korten van een uitkering. Dit blijkt op basis van onderzoek van de derde partijen
niet het geval te zijn. Er is dus geen actie ondernomen op basis van het verstrekken
van informatie uit of over de FSV door de derde partij richting de burger en de burger
heeft hier dus ook geen effect van gehad. De derde partijen hebben de Belastingdienst
hierover geïnformeerd. De Belastingdienst zal betrokkenen hierover informeren.
Vraag 54
In 108 gevallen is geen vermelding van FSV gemaakt bij de verstrekking. Betekent dit
dat er ook geen informatie uit FSV is verstrekt?
Worden deze verstrekkingen verder uitgesloten van (schade)vergoeding?
Kan de verstrekking niet tot nadeel of schade leiden, ook al is niet vermeld dat het
uit FSV afkomstige informatie betrof?
Antwoord 54
Het klopt dat in 108 gevallen geen vermelding van de FSV is gemaakt en er is ook geen
informatie uit de FSV verstrekt. Deze verstrekkingen worden uitgesloten van een vergoeding
voor schade wegens schending van de AVG, omdat er geen sprake is van het verstrekken
van informatie uit of over de FSV. Het betreft dan een reguliere verstrekking van
de Belastingdienst aan een andere overheidsorganisatie. Er is wettelijk vastgelegd
dat de Belastingdienst verplicht is om te voldoen aan een verzoek om (fiscale) informatie
van specifieke overheidsorganisaties. Dergelijke informatieverstrekking kan effect
hebben voor een betrokken burger, bijvoorbeeld omdat (fiscale) informatie wordt meegewogen
door een overheidsorganisatie in een beslissing op een aanvraag. Dit leidt tot een
besluit gebaseerd op een betere informatiepositie van de desbetreffende overheidsorganisatie
en daarmee een rechtvaardigere uitvoering van overheidsbeleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier