Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over de raming en opleiding van Sociaal-Psychiatrisch Verpleegkundigen (SPV)
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de raming en opleiding van Sociaal-Psychiatrisch Verpleegkundigen (SPV) (ingezonden 1 december 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 2 februari 2023).
Vraag 1
Herinnert u zich uw uitspraak tijdens het commissiedebat Geestelijke Gezondheidszorg
(GGZ) / Suïcidepreventie, dat nu geen duurzame subsidiering bestaat voor de opleiding
tot sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (SPV)?1
Antwoord 1
Binnen de tarieven en prestaties voor de Geestelijk Gezondheidszorg, die in beginsel
ambtshalve worden vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), is er ruimte
voor het financieren van de post HBO opleiding sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
Als met duurzame subsidiering, de beschikbaarheidsbijdrage wordt bedoeld dan is het
goed om te beseffen dat deze middelen komen uit het zorgverzekeringsfonds en dat deze
in principe alleen worden ingezet als er sprake is van marktverstoring omdat de kosten
van de opleiding zo hoog zijn dat ze onevenredig drukken op de tarieven. Binnen deze
uitleg wordt de opleiding tot sociaal psychiatrisch verpleegkundige inderdaad niet
duurzaam gesubsidieerd door het Ministerie van VWS.
Vraag 2
Deelt u de mening dat nu de GGZ toenemend in de thuissituatie wordt geleverd, voldoende
extramuraal werkende GGZ-verpleegkundigen nodig zijn? Is bekend hoeveel SPV’en nu
nodig zijn, en in de toekomst?
Antwoord 2
Het verlenen van zorg in de thuissituatie is altijd een taak geweest van de GGZ, met
name waar het gaat om chronische en acute psychiatrische problematiek. De sociaal
psychiatrisch verpleegkundige speelt daar een belangrijke rol in. Naast de algemene
krapte op de arbeidsmarkt ben ik niet bekend met het feit dat dit probleem specifiek
speelt voor de groep sociaal psychiatrisch verpleegkundigen. Naar de vraag hoeveel
SPV’en er nu nodig zijn en in de toekomst wordt naar mij bekend geen onderzoek naar
gedaan.
Vraag 3 en 4
Waarom worden door het capaciteitsorgaan geen ramingen van het aantal benodigde SPV’en
uitgevoerd?
Bent u bereid om ramingen naar de behoefte aan SPV’en door het capaciteitsorgaan uit
te laten voeren, zoals in het Bestuurlijke Akkoord GGZ 2019–2022 is afgesproken dat
de capaciteitsbehoefte voor het hoger beroepsonderwijs (hbo)- en middelbaar beroepsonderwijs
(mbo)-opleidingen in kaart wordt gebracht via het Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW)-programma?
Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 3 en 4
De databank Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn brengt inderdaad de capaciteitsbehoefte in
beeld voor het hoger beroeps onderwijs en middelbaaronderwijs. De opleiding tot sociaal
psychiatrisch verpleegkundige is echter een post hbo opleiding en deze specificering
is in de databank niet gemaakt. Het capaciteitsorgaan richt zich op de ramingen van
de beroepen die in aanmerking komen voor een beschikbaarheidsbijdrage. Ik heb geen
verzoek van de branchevereniging en/of beroepsvereniging gekregen om een specifieke
behoefteraming te maken voor sociaal psychiatrisch verpleegkundigen. Ik ben wel bereid
om eenmalig de vacaturegraad bij sociaal psychiatrisch verpleegkundigen te onderzoeken,
om zo een beeld te krijgen of er daadwerkelijk sprake is van een opvallend tekort
aan sociaal psychiatrisch verpleegkundige en mogelijk via het IZA input te geven voor
een gesprek over taakherschikking. Er zijn ramingen in bredere zin hoeveel zorgverleners
er nodig zijn in de GGZ. Ik wil de verantwoordelijkheid graag bij de zorgaanbieders
laten in welke functiemix men deze wil organiseren.
Vraag 5
Bent u bereid om de subsidie uit het Bestuurlijk Akkoord van de GGZ, waarmee 82 opleidingsplaatsen
voor SPV’en worden gerealiseerd, te vervolgen om wederom minimaal 82 extra opleidingsplaatsen
voor SPV’en te creëren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De subsidie volgend uit het bestuurlijk akkoord GGZ was onderdeel van eenmalige subsidie
ter reductie van de wachtlijsten en impliciet gekoppeld aan de invoering van de generieke
module in de acute zorg (crisisdienst). In het integraal zorgakkoord, dat te zien
is als opvolger van dit bestuurlijk akkoord zijn dergelijke afspraken niet gemaakt.
In principe blijft het veld, en met name de zorgaanbieder verantwoordelijk voor een
goede functiemix binnen de Geestelijke Gezondheidszorg. Er is voor mij geen reden
om aan te nemen dat er sprake is van marktfalen en dat de overheid dient in te grijpen.
Vraag 6
Bent u bereid om ook de SPV op te nemen in de lijst van beroepen die voor een beschikbaarheidsbijdrage
in aanmerking komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie antwoord 4 en 5.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.