Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Geurts over het bericht dat nieuwe daglichteisen de bouw onbetaalbaar maken
Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht dat nieuwe daglichteisen de bouw onbetaalbaar maken: (ingezonden 12 januari 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
            1 februari 2023).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht dat nieuwe daglichteisen de bouw onbetaalbaar maken?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Klopt het dat per 1 januari 2023 de daglichttoetredingsberekeningsmethodiek NEN 2057
               is afgeschaft en is vervangen door de NEN-EN 17037?
            
Antwoord 2
            
Nee, wel is er op 22 september 2022 een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving
               (Bbl) gepubliceerd (Staatsblad 2022, 360) met nieuwe daglichteisen op basis van de NEN-EN 17037 in plaats van de NEN 2057.
               Deze eisen zijn nog niet werking getreden. Het moment van inwerkingtreding wordt door
               mij nog nader bepaald. Van belang daarbij is dat aanvullend op het Bbl door mij nog
               gewerkt wordt aan een wijziging van de Omgevingsregeling, zoals in mijn antwoorden
               hierna is toegelicht.
            
Vraag 3
            
Waarom volstond de NEN 2057 methode niet meer?
Antwoord 3
            
Uit een beleidsstudie van de NEN-commissie Daglicht2 volgt dat de Europese norm NEN-EN 17037 beter aansluit bij de daadwerkelijke gewaarwording
               van daglicht door gebruikers van gebouwen dan de huidige Nederlandse norm NEN 2057.
               Verder is er de algemeen geldende lijn binnen de bouwregelgeving dat de Nederlandse
               bouwregelgeving Europese normen gebruikt als deze beschikbaar zijn.
            
Vraag 4
            
Hoe bent u tot het besluit gekomen om nieuwe daglichteisen in het Besluit bouwwerken
               leefomgeving (Bbl) op te nemen?
            
Antwoord 4
            
Op basis van de beleidsstudie van de NEN-commissie Daglicht (zie antwoord 3) heb ik
               een voorstel voor de nieuwe daglichteisen voorgelegd aan de Juridisch-Technische Commissie
               (JTC) en vervolgens aan het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB)3. Het OPB heeft positief geadviseerd over deze wijziging. Hierna is de wijziging in
               (internet)consultatie gegaan en afsluitend op 26 april 2022 aan uw Kamer ter voorhang
               voorgelegd. Hierbij zijn door uw Kamer geen opmerkingen zijn gemaakt of vragen zijn
               gesteld. De consultatie heeft niet geleid tot aanpassing van de nieuwe eisen en het
               wijzigingsbesluit is uiteindelijk op 22 september 2022 gepubliceerd (Staatsblad 2022, 360). Wel heeft NEN naar aanleiding van de consultatie haar beleidsstudie verder verduidelijkt
               en worden door mij in de Omgevingsregeling nog de parameters en randvoorwaarden vastgelegd
               die moeten worden gehanteerd bij het gebruik van de NEN-EN 17037.
            
Vraag 5
            
Heeft u voorafgaand aan dit besluit contact gehad met de bedrijven uit de sector die
               daglichtberekeningen maken? Zo ja, wat was hun oordeel over de nieuwe daglichteisen
               en de berekeningsmethodiek?
            
Antwoord 5
            
Ja, zoals beschreven in mijn antwoord 4 heb ik de wijziging voorgelegd aan het JTC/OPB
               met daarin de brancheverenigingen BNA en NL-Ingenieurs, die de architecten- respectievelijk
               ingenieursbureaus vertegenwoordigen. Verder hebben een aantal bureaus gereageerd bij
               de internetconsultatie. Voorts zitten in de genoemde NEN-commissie Daglicht ook commissieleden
               die werkzaam zijn bij bureaus die zelf daglichtberekeningen maken. De inbreng vanuit
               deze bureaus had vooral te maken met de diverse keuzemogelijkheden die in de NEN-EN
               17037 worden gegeven ten aanzien van parameters en randvoorwaarden. Zoals gemeld in
               antwoord 4 worden deze parameters en raadvoorwaarden door mij nog eenduidig vastgelegd
               in de Omgevingsregeling. Deze wijziging van de Omgevingsregeling is al voorgelegd
               aan het JTC/OPB en zal naar verwachting in maart ter (internet)consultatie worden
               gepubliceerd. Inwerkingtreding van de nieuwe daglichteisen is daarbij voorzien op
               1 januari 2024.
            
Vraag 6
            
Deelt u de zorg van de indiener dat de nieuwe methodiek ertoe leidt dat het maken
               van een daglichtberekening veel langer duurt en een bewoner niet langer zelf een berekening
               kan maken, waardoor de nieuwe methodiek kostenverhogend werkt?
            
Antwoord 6
            
Nee. Voor de nieuwe eisen is een lastenonderzoek door Sira4 uitgevoerd en de resultaten hiervan staan in de Nota van toelichting in de gepubliceerde
               wijziging van het Bbl (Staatsblad 2022, 360). Hieruit volgt dat de kosten voor het berekenen van het daglicht in gebouwen gelijk
               blijven. Bij nieuwbouw worden de daglichtberekeningen in het algemeen gemaakt door
               professionele adviseurs (architecten en ingenieurs) waarbij gebruik wordt gemaakt
               van computerprogramma’s.
            
Voor bestaande bouw veranderen de daglichteisen en de bepaling volgens de NEN 2057
               niet. Voor bewoners die hun eigen woning verbouwen gelden de daglichteisen voor bestaande
               bouw, waardoor voor deze bewoners niets veranderd.
            
Vraag 7
            
Wat vindt u van de constatering dat er bij de bepalingsmethode aspecten een rol spelen
               die in de bouwregelgeving geen rol zouden mogen spelen, zoals de kleurstelling van
               de wanden en de reflectie van vloeren, wanden en het plafond?
            
Antwoord 7
            
Het klopt dat er in de NEN-EN 17037 de mogelijkheid is om met de daadwerkelijk kleurstelling
               van de wanden en de reflectie van vloeren, wanden en plafond te rekenen. Van deze
               mogelijkheden wordt bij de toepassing in het Bbl echter geen gebruik gemaakt en wordt
               gewerkt met vaste rekenwaarden hiervoor, die worden vastgelegd in de Omgevingsregeling
               (zie antwoord 5). Het voldoen aan de daglichteis is daarmee niet afhankelijk van de
               daadwerkelijk toegepaste kleurstelling.
            
Vraag 8
            
Wat vindt u van de stelling dat de NEN-EN 17037 strijdig is met het beginsel van vrije
               indeelbaarheid, een van de uitgangspunten die ten grondslag ligt aan de Nederlandse
               bouwregelgeving?
            
Antwoord 8
            
Bij de nieuwe daglichteisen geldt ook dit beginsel van vrije indeelbaarheid. De beoogde
               toepassing van de NEN-EN 17037 is hiermee niet strijdig. De eisen worden net als de
               huidige daglichteisen gesteld op het niveau van verblijfsgebied en op het niveau van
               verblijfsruimte.
            
Vraag 9
            
Deelt u de zorg van de indiener dat de nieuwe berekeningsmethodiek toezicht en handhaving
               door de gemeente op daglichteisen bij bestaande bouw ingewikkeld, zo niet onmogelijk
               maakt?
            
Antwoord 9
            
Nee. In het betreffende artikel gaat het daarbij om het eventueel veranderen van de
               kleuren van de wanden door bewoners. Zoals in mijn antwoord op vraag 5 gesteld, is
               de eis niet afhankelijk van de daadwerkelijke kleurstelling. Toezicht en handhaving
               door de gemeente hierop is dus niet aan de orde.
            
Vraag 10
            
Op 16 februari 2022 is er een Besluit tot wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving
               in verband met de brandveiligheid van parkeergarages en normen voor daglicht (Kamerstuk
               33 118, nr. 218) voorgehangen, waar in de Nota van Toelichting werd gesteld «De toekomstige eisen over daglicht in gebouwen zijn vergelijkbaar met de huidige eisen». Verder werd gesteld onder 5.2.2: «Ook de kosten voor het berekenen van het daglicht in gebouwen blijven gelijk. In het
                  algemeen zullen voor deze berekeningen computerprogramma’s worden gebruikt. De lastenverzwaring
                  van het aanschaffen van een computerprogramma is ongeveer gelijk aan de lastenverlichting
                  die ontstaat doordat berekeningen voor daglicht relatief sneller worden gemaakt.»
            
De indiener heeft begrepen dat een daglichtberekening per woning gemiddeld 1 uur bedroeg
               en met 3D tekenen via een softwarepakket nu zo’n 3-4 uur: bent u nog van mening dat
               hetgeen gesteld wordt in de toelichting correct is?
            
Antwoord 10
            
Zoals staat in mijn antwoord 6 volgt de informatie in de Nota van toelichting uit
               het uitgevoerde lastenonderzoek door Sira. Hieruit volgt dat in de praktijk nu al
               gewerkt wordt met software voor het 3D tekenen en toetsen van woningen en woongebouwen.
               Deze bestaande software kan worden uitgebreid met een module voor deze daglichteisen,
               waardoor de nieuwe eisen volgens Sira relatief sneller kunnen worden gemaakt.
            
Vraag 11
            
Op welke wijze kan de daglichtberekeningsmethodiek worden vereenvoudigd?
Antwoord 11
            
De daglichtberekeningsmethodiek volgens NEN-EN 17037 wordt al vereenvoudigd met de
               vaststelling van de parameters en randvoorwaarden in de Omgevingsregeling (zie mijn
               antwoord op vraag 5). Daarnaast heeft NEN een Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR 4057)
               bij de NEN-EN 17037 gepubliceerd om de bouwpraktijk verder op weg te helpen bij de
               toepassing van de nieuwe methodiek.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.