Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over decentrale productie van bio-LNG
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over decentrale productie van bioLNG (ingezonden 8 december 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 31 januari
2023).
Vraag 1
Hoe kijkt u naar de groeiende CO2-uitstoot van het langeafstandstransport en de rol van bioLNG in de verduurzaming
van deze sector?
Antwoord 1
De verduurzaming van het langeafstandstransport staat hoog op mijn agenda. Zowel de
Klimaat- en Energieverkenning (KEV) als de laatste gegevens volgens de IPCC-berekeningen
laten geen groeiende CO2-uitstoot zien van het langeafstandstransport, hier draagt (bio)LNG ook in positieve
zin aan bij. BioLNG is een van de transitiebrandstoffen voor het langeafstandstransport
richting zero-emissie. Het is een van de opties om diesel te vervangen en is tevens
in de bestaande LNG-infrastructuur tot 100% hernieuwbaar in te zetten.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de huidige situatie, waarin er door een uitzonderlijk hoge LNG-prijs
in de transportsector wordt teruggeschakeld naar diesel, waardoor verduurzaming van
deze sector sterk wordt afgeremd? Welke mogelijkheden ziet u om deze trend te keren?
Antwoord 2
Ik ben mij ervan bewust dat alle brandstofprijzen sterk zijn gestegen en ook aanzienlijk
schommelen ten gevolge van de onzekerheden op de energiemarkt door de oorlog in Oekraïne.
Daarom heeft het Kabinet ook besloten om alle brandstofaccijnzen, ook die waar LNG
onder valt (LPG), te verlagen. Deze maatregel is verlengd tot en met 30 juni 2023.
In het algemeen zie ik geen afremming van de verduurzaming van transport. Via het
beleid energie vervoer, met de RED II-implementatie, worden de brandstofleveranciers
van benzine en diesel aan wegvervoer namelijk verplicht om een toenemend aandeel hernieuwbare
energie te leveren. BioLNG is een van de routes om de stijgende verplichting te realiseren.
Vooruitkijkend naar 2030 zie ik dat de ambities vanuit het Coalitieakkoord en Fit
for 55 verder zullen toenemen, bijvoorbeeld met de implementatie van de RED III. Kortom,
er is voldoende perspectief en instrumentarium om transport te verduurzamen.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoe er in het beleid omtrent bioLNG rekening wordt gehouden met het
feit dat er bij decentrale productie van bioLNG ook CO2 wordt afgevangen, dat deze biogene CO2 fossiele CO2 in de industrie vervangt, en een basisgrondstof is voor toekomstige synthetische
brandstoffen?
Antwoord 3
De afgevangen biogene CO2 wordt momenteel meegenomen in de ketenemissies van de hernieuwbare brandstof en kan
daarbij ingezet worden ter vervanging van fossiele CO2 in de industrie. De huidige nationale systematiek stuurt op hernieuwbare energie.
Alle hernieuwbare brandstoffen moeten aan de duurzaamheidscriteria voldoen waaronder
een minimum CO2-reductie in de keten. Er kan momenteel niet geprofiteerd worden van een hogere CO2-reductie dan het minimum in de keten. Met de implementatie van de REDIII ben ik voornemens
om op een CO2-sturend systeem over te stappen. Hierdoor zullen beter presterende hernieuwbare brandstoffen
vanaf 2025 financieel aantrekkelijker kunnen worden.
Vraag 4
Kunt u een beeld schetsen van hoe u in het beleid rondom bioLNG de voor- en nadelen
van zowel decentrale als centrale productie van bioLNG tegen elkaar afweegt en daarbij
in ieder geval in te gaan op de volgende punten: de voordelen van decentrale productie
van bioLNG met betrekking tot de CO2-voetafdruk, alsmede de onzekerheid waar decentrale initiatieven voor de productie
van bioLNG mee te maken hebben en het gevaar van stilstand, ook bij het uit bedrijf
nemen van warmtekrachtkoppelingen (WKK’s) (en de daarmee gepaard gaande reductie van
stikstofemissies)?
Antwoord 4
Het beleid ondersteunt de productie van bioLNG via de volgende twee routes:
– Decentraal: biogas wordt lokaal geproduceerd en vervolgens lokaal vervloeid tot bioLNG.
Deze bioLNG is fysiek hernieuwbaar en dus niet vergroend met GVOs (garanties van oorsprong).
– Centraal: biogas wordt lokaal geproduceerd en in het gasnet geïnjecteerd. Vervolgens
vindt er centraal vervloeiing plaats van gas ergens in Nederland. Deze LNG wordt met
GVOs biogas vergroend.
Voor de stimulans van de decentrale productie van bioLNG heb ik deze route opgenomen
in de SDE++. Dit blijkt nog een jonge markt te zijn; zo zijn er in 2022 geen aanvragen
ingediend voor deze route. Voor bioLNG is er groei mogelijk bij ombouw van de bestaande
WKK naar bioLNG-installatie. Dit wordt niet gestimuleerd via de SDE++. Momenteel wordt
er nog weinig bioLNG in Nederland geproduceerd.
Naar aanleiding van deze vragen lijkt er interesse te zijn in de ontwikkeling van
decentrale productie bioLNG, daarom wil ik samen met de markt gaan kijken hoe we dit
beter op elkaar kunnen afstemmen.
Verder zie ik ook de voordelen in de centrale productie van bioLNG. Dit is wat betreft
ruimtelijke inpassing eenvoudiger en partijen zijn niet gebonden aan de locaties van
de vergisteren.
Wat betreft de CO2-voetafdruk zal dit onderdeel zijn van de implementatie van de REDIII. Zoals aangegeven
ben ik voornemens om over te stappen op een CO2-sturend systeem waarbij een hogere CO2-reductie in de keten financieel aantrekkelijk kan worden binnen de systematiek.
De onzekerheden voor investeringen in de bioLNG (decentraal alsook centraal) komen
naast de hoge gasprijzen voort uit trage vergunningsverlenging voor installaties alsook
de bijmengverplichting voor de gebouwde omgeving. Met een onderzoek wordt de eventuele
spanning tussen de inzet van biogas in de mobiliteit en biogas in de gebouwde omgeving
onderzocht. Als gevolg hiervan is het mogelijk dat de inzet van biogas in de mobiliteit
beperkt wordt. Hierover zal ik uw Kamer samen met Minister Jetten zo snel mogelijk
informeren.
Vraag 5
Welke mogelijkheden ziet u om de voordelen die het decentraal produceren van bioLNG
heeft, beter te benutten en welke concrete maatregelen neemt u hiervoor?
Antwoord 5
Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven heb ik al maatregelen genomen om de
decentrale productie van bioLNG te stimuleren middels de opname van aparte categorieën
in de SDE++. Daarnaast ben ik voornemens om bij de RED III-implementatie ketenreducties
expliciet te belonen, ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd met de brief «start implementatie
RED III voor vervoer» (IENW/BSK-2022/310681). Dit kan een stimulans geven voor decentrale
bioLNG. Echter, de verdere stimulering van bioLNG in transport hangt ook nauw samen
met de ontwikkeling van alternatieve hernieuwbare brandstoffen en de bijmengverplichting
van biogas in de gebouwde omgeving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.