Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ephraim over het bericht 'Minister Kaag en haar stichting in de fout met eigen anti-witwasregels
Vragen van het lid Ephraim (Groep Van Haga) aan de Minister van Financiën over het bericht «Minister Kaag en haar stichting in de fout met eigen anti-witwasregels» (ingezonden 6 oktober 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën), mede namens de Minister-President (ontvangen
31 januari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 615.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Minister Kaag en haar stichting in de fout met eigen
anti-witwasregels»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2 en 3
Hoe kan het dat de Minister niet is geregistreerd als de UBO (ultimate beneficial
owner) van haar eigen stichting en in plaats daarvan drie onafhankelijke bestuurders
aangewezen zijn als uiteindelijk belanghebbende?
Was de Minister er niet van op de hoogte dat het verplicht is voor alle bedrijven
en stichtingen om eerlijk op te geven wie de uiteindelijk belanghebbende (UBO) is?
Antwoord 2 en 3
Naar aanleiding van berichtgeving in de media heb ik een notarieel advies gevraagd
over de bij wet voorgeschreven UBO-registratie. Op grond van dit advies en gelet op
de relevante wet- en regelgeving met bijbehorende parlementaire toelichting is de
conclusie dat ik niet kwalificeer als UBO van de door mij opgerichte stichting. De
bestuurders van de stichting zijn aan te merken als UBO en zijn terecht als zodanig
geregistreerd vanaf 31 december 2021. Hieronder licht ik dit toe.
Het doel van het registreren van de UBO van een juridische entiteit is het tegengaan
van financieel-economische criminaliteit, zoals witwassen van geld en terrorismefinanciering.
Door registratie ontstaat transparantie over wie de uiteindelijk belanghebbende van
een onderneming of rechtspersoon is. Het betreft de natuurlijke persoon die, al dan
niet achter de schermen, zeggenschap heeft over een onderneming of rechtspersoon.
De verplichting tot het doen van de UBO-registratie is door de wetgever neergelegd
bij de juridische entiteiten zelf. De UBO heeft op grond van de wet een medewerkingsverplichting
om te zorgen dat de juridische entiteit de gegevens heeft om de registratie te kunnen
voldoen.
Zoals ik aan uw Kamer heb gemeld, heb ik mijn financiële en zakelijke belangen, conform
het geldende beleid zoals is neergelegd in de brief van 20 december 2002, op afstand
geplaatst door het in beheer te geven aan een stichting (beheerstichting).1 Slechts het beheer van de vermogensbestanddelen wordt op grond van een beheersovereenkomst
door de beheerstichting verzorgd. De vermogensbestanddelen zelf zijn niet overgedragen
aan de beheerstichting, waardoor het eigendom, en rekening en risico bij mij blijven.
Het recht op de financiële vruchten blijft ook bij mij. Voor zover financiële en zakelijke
belangen in registers moeten worden opgenomen, ben ik daarin ook opgenomen als eigenaar,
waardoor de transparantie gewaarborgd is.
Ik heb – en dat is ook het beoogde doel – geen zeggenschap binnen de stichting, behoudens
het goedkeuringsrecht als het bestuur van de stichting zou willen besluiten tot statutenwijziging
of ontbinding van de stichting. Een en ander is vastgelegd in de statuten van de stichting
en de beheersovereenkomst die is gesloten tussen mij en de stichting.
De beheersstichting vormt geen (eigen) vermogen. Als er geen vermogen is, kan ook
niet uitgekeerd worden. In het geval wel vermogen zou worden gevormd, dan geldt ook
nog het wettelijke verbod voor een stichting tot uitkering van vermogen aan onder
andere de oprichter. Het eventuele vermogen kan dan ook niet aan mij worden uitgekeerd.
Op grond van de wet zijn dan ook, in de hierboven geschetste situatie, de bestuurders
aan te wijzen als UBO van de beheersstichting.
Volledigheidshalve voeg ik het externe juridisch advies van de notarissen toe als
bijlage bij deze antwoorden.
Vraag 4
Deelt u de mening dat u al een tijd hamert op dat bij dit soort constructies altijd
duidelijk moet zijn wie de uiteindelijk belanghebbende is?
Antwoord 4
Transparantie van juridische entiteiten en de UBO’s die hier achter zitten is een
belangrijk middel in het voorkomen en opsporen van financieel economische criminaliteit.
Het UBO-register levert hier een belangrijke bijdrage in.
Vraag 5
Hoe heeft het dan kunnen gebeuren dat de Minister zich hier zelf niet aan gehouden
heeft?
Antwoord 5
Zoals ik in antwoord op de vragen 2 en 3 heb aangegeven ben ik niet aan te merken
als UBO van de door mij opgerichte stichting op grond van geldende wet- en regelgeving.
Vraag 6
Ben u bekent met dat op het niet correct naleven van de UBO-wetgeving het Bureau Economische
Handhaving van de Belastingdienst, dat onder het Ministerie van Financiën valt, een
boete of last onder dwangsom kan opleggen van 22.500 euro?
Antwoord 6
Ja. Bureau Economische Handhaving (BEH) kan verschillende sancties opleggen, waaronder
een boete van maximaal EUR 22.500 of een last onder dwangsom in redelijke verhouding
tot de zwaarte van het geschonden belang.
Als een juridische entiteit zijn UBO nog niet geregistreerd heeft, dan wel niet juist
of onvolledig, zal de Kamer van Koophandel contact opnemen met de juridische entiteit
in kwestie om deze in de gelegenheid te stellen dit te corrigeren. Indien geen correctie
volgt, zal de Kamer van Koophandel dit doorgeven aan BEH. Na ontvangst van een dergelijk
bericht zal BEH eveneens contact opnemen met de desbetreffende juridische entiteit
om alsnog te zorgen voor een wijziging, aanvulling dan wel inschrijving. Na ontvangst
van de brief van het BEH heeft de juridische entiteit twee weken de tijd om de inschrijving
alsnog in orde te maken. Na deze periode is de organisatie in overtreding en kan er
door het BEH een boete of een last onder dwangsom opgelegd worden.2
Vraag 7
Wordt dat in dezen gedaan of is de mogelijkheid tot correctie toegepast? Indien het
laatste, krijgen burgers die wellicht ook een dergelijke vergissing gemaakt hebben,
ook clementie?
Antwoord 7
Zoals ik hierboven heb toegelicht, is er geen sprake van een onjuiste of onvolledige
registratie en is derhalve ook geen aanleiding voor correctie of aanvulling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
M. Rutte, minister-president
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.