Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over uitspraken van een eurocommissaris over het maken van meer gezamenlijke schulden
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Financiën over uitspraken van een eurocommissaris over het maken van meer gezamenlijke schulden (ingezonden 28 december 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 31 januari 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het interview van RTL Z met eurocommissaris Gentiloni?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Onderschrijft u de uitspraken van de eurocommissaris? Zo ja, is dit dan niet in strijd
met uw uitspraken in uw Kamerbrief van 30 maart 20222 als reactie op de moties-Omtzigt en -Van Haga/Ephraim aangaande eurobonds/gemeenschappelijke
schuld? Zo nee, op welke wijze gaat u dit kenbaar maken aan de Europese Commissie?
Antwoord 2
Eurocommissaris Gentiloni geeft in het interview, in reactie op een vraag over gemeenschappelijke
schuld, aan voorstander te zijn van gemeenschappelijke instrumenten. Het kabinetsstandpunt
ten aanzien van het onderwerp eurobonds en gemeenschappelijke schuld is weergegeven
in een kamerbrief van 30 maart 20223 en de brief van 6 september 2022 met de kabinetsvisie op de toekomst van de Economische
en Monetaire Unie (EMU)4. Daarin heeft het kabinet aangegeven geen voorstander te zijn van een permanente
stabilisatiefunctie of van structurele gemeenschappelijke financiering van overheidsschulden
via eurobonds. De brieven gaan ook in op tijdelijke crisisinstrumenten, waarbij is
aangegeven dat tijdelijke instrumenten het voordeel hebben dat ze goed gericht kunnen
worden op de specifieke crisissituatie. Ook hier is het uitgangspunt dat het bestaande
instrumentarium benut moet worden, maar zoals ook in deze brieven is aangegeven zal
het kabinet eventuele voorstellen voor mogelijke nieuwe crisisinstrumenten op hun
merites beoordelen en daarbij kritisch kijken naar de noodzaak voor en tijdelijkheid
van de geboden steun, de juiste besteding ervan en de gepaste (beleids)voorwaarden
waaronder steun verleend kan worden.
Vraag 3
Zijn er op dit moment concrete voorstellen voor eurobonds of voor nieuwe permanente
of tijdelijke noodfaciliteiten die met gemeenschappelijke schulden gefinancierd worden?
Antwoord 3
Er zijn op dit moment geen concrete voorstellen van de Europese Commissie voor eurobonds
of nieuwe permanente of tijdelijke noodfaciliteiten die met gemeenschappelijke schulden
gefinancierd worden. In de Europese discussie komen ideeën in die richting wel met
enige regelmaat voorbij. Zo heeft de voorzitter van de Europese Commissie medio december
aangekondigd dat in de zomer van 2023 een voorstel zal worden gepresenteerd voor een
Europees Soevereiniteitsfonds om de Europese industrie te ondersteunen in de digitale
en groene transitie. Commissievoorzitter Von der Leyen gaf recent in het Europees
Parlement aan dat de nadere uitwerking van dit fonds zou volgen bij de tussentijdse
evaluatie van het Meerjarig Financieel Kader (MFK), die in juli van dit jaar wordt
verwacht. Het is echter nog onduidelijk wat het doel van dit fonds precies zou zijn,
op welke wijze dit gefinancierd zou worden en of de Commissie een vorm van gemeenschappelijke
schulduitgifte zou willen voorstellen of financiering voorziet binnen het MFK. Eerder
spraken Eurocommissarissen Gentiloni en Breton zich positief uit over gemeenschappelijke
schuld om Europese beleidsuitdagingen te adresseren.
Ook Frankrijk heeft zich recent uitgelaten over mogelijke initiatieven die gezamenlijk
gefinancierd zouden kunnen worden, vooral in het kader van een Europese beleidsreactie
op de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA). Een mogelijk noodfonds voor de komende
maanden zou naar mening van Frankrijk gefinancierd kunnen worden uit bestaande middelen,
wellicht uit nog beschikbare RRF en REPower fondsen of uit Invest EU, innovatiefondsen
of soortgelijke opties, of financiering door de EIB. Frankrijk, alsook voorzitter
van de Europese Raad Michel hebben daarnaast gepleit voor een instrument zoals SURE,
waarbij de EU leningen aan lidstaten verstrekt, om te zorgen dat alle lidstaten een
zekere minimale capaciteit hebben om staatssteun te geven.
De Europese Commissie komt naar verwachting begin februari met een Communicatie over
de Europese beleidsreactie op de IRA en het versterken van de concurrentiekracht van
de Europese industrie. Deze Communicatie geeft invulling aan een verzoek van de Europese
Raad van 15 december 2022 en zal een belangrijk ingrediënt zijn voor de besprekingen
tijdens de komende Europese Raad (ER) van 9 en 10 februari. Het Parlement wordt over
de Nederlandse inzet tijdens die ER zoals gebruikelijk geïnformeerd via een geannoteerde
agenda.
Het kabinet is van mening dat in de eerste plaats het bestaande financiële instrumentarium
optimaal benut moet worden, waaronder de EU-begroting, het Europese Herstelfonds (NGEU),
het Innovatiefonds en de Europese Investeringsbank.
Vraag 4
Komen er op termijn concrete voorstellen voor eurobonds of voor nieuwe permanente
of tijdelijke noodfaciliteiten die met gemeenschappelijke schulden gefinancierd worden?
Antwoord 4
Dat is op voorhand moeilijk te voorspellen. In de brief van 6 september onderkent
het kabinet dat de EMU de komende jaren kwetsbaar blijft voor economische schokken
en financiële instabiliteit. Dit kan betekenen dat bij een uitzonderlijke schok in
de toekomst opnieuw een roep kan ontstaan om tijdelijke crisisinstrumenten zoals voorzien
in de EU-verdragen. Het kabinet heeft in beginsel het uitgangspunt dat het bestaande
instrumentarium benut moet worden om te reageren op onvoorziene omstandigheden. Zoals
aangegeven in de hierboven genoemde brieven zal het kabinet eventuele voorstellen
voor mogelijke nieuwe crisisinstrumenten op hun merites beoordelen en daarbij kritisch
kijken naar de noodzaak voor en tijdelijkheid van de geboden steun, de juiste besteding
ervan en de gepaste (beleids-)voorwaarden waaronder steun verleend kan worden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat, met het delen van schulden, landen geen enkele noodzaak hebben
om hun falende economieën te hervormen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals in de brief van 6 september 2022 is aangegeven, geven eurobonds waarbij structurele
gemeenschappelijke financiering van overheidsschulden plaatsvindt naar mening van
dit kabinet het risico dat de prikkel tot verstandig economisch beleid en begrotingsdiscipline
minder wordt. Dat acht het kabinet onwenselijk.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het delen van schulden kan leiden tot een implosie van de euro
omdat de dollar voor beleggers daardoor veel interessanter wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het risico dat deling van schulden zou kunnen leiden tot een implosie van de euro
omdat de dollar daardoor interessanter zou worden, ziet het kabinet niet. Een van
de voordelen die door voorstanders van eurobonds vaak worden genoemd is juist dat
gezamenlijke Europese schuld aantrekkelijk zou zijn voor beleggers, omdat dit zou
betekenen dat er een groot volume zeer liquide en daarmee makkelijk verhandelbaar
Europees schuldpapier met een hoge kredietwaardigheid beschikbaar zou komen.
Voor het kabinet is dit echter geen doorslaggevend argument voor of tegen eurobonds.
Zoals aangegeven in de bovengenoemde brieven is het uitgangspunt van het kabinet dat
lidstaten zelf verantwoordelijk zijn voor begrotingsbeleid, de invulling van hun nationale
begroting en daarmee de inzet van automatische stabilisatoren. Eurobonds passen niet
binnen dat uitgangspunt.
Vraag 7
Kunt u onomwonden uitspreken dat van het delen van schulden binnen de eurozone of
het collectief maken van nieuwe schulden wat Nederland betreft geen enkele sprake
kan zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in de bovengenoemde brieven is het kabinet geen voorstander van een
structurele gemeenschappelijke financiering van overheidsschulden via eurobonds. Zoals
aangegeven in de brief van 6 september erkent het kabinet dat bij uitzonderlijke schokken
opnieuw een roep kan ontstaan om nieuwe tijdelijke crisisinstrumenten die zijn toegesneden
op de situatie. Het kabinet heeft in beginsel het uitgangspunt dat het bestaande instrumentarium
benut moet worden. Het kabinet zal eventuele voorstellen voor mogelijke nieuwe crisisinstrumenten
op hun merites beoordelen en daarbij kritisch kijken naar de noodzaak voor en tijdelijkheid
van de geboden steun, de juiste besteding ervan en de gepaste (beleids-)voorwaarden
waaronder steun verleend kan worden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat streng beleid, handhaving en strafmaatregelen, in de ruim twintig
jaar dat de euro bestaat, nog nooit gewerkt hebben en een vertrek uit de eurozone
daarom niet langer een taboe mag zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals aangegeven in de brief van 4 maart 2022 over de Nederlandse inzet inzake het
Stabiliteits- en Groeipact5 is het kabinet van mening dat de Commissie en de Raad te weinig in staat zijn gebleken
om naleving van de regels te waarborgen en de regels consistent, transparant en voorspelbaar
toe te passen.
Het kabinet is van mening dat de toekomst van Nederland in de eurozone ligt. Onderlinge
afspraken over de overheidsfinanciën binnen de EU, zoals vastgelegd in het SGP, blijven
derhalve van groot belang. Zij helpen om het begrotingsbeleid te coördineren en prikkelen
lidstaten om verstandig beleid te voeren, met het oog op het waarborgen van de schuldhoudbaarheid.
Het kabinet kiest er daarom voor om zich te blijven inzetten voor verbetering van
de regels van het SGP. De kabinetspositie hierover is nader toegelicht in de kabinetsappreciatie
van 28 november 2022 over de meest recente voorstellen van de Europese Commissie over
de hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de Macro-Economische Onevenwichtigheidsprocedure
(MEOP)6.
Zoals aangegeven in de brief van 6 september jl. acht het kabinet het in principe
onwenselijk dat landen uit de eurozone treden als ze niet aan hun financiële verplichtingen
kunnen voldoen. Dit zou grote uitstralingseffecten hebben op de rest van de eurolanden
en kunnen leiden tot een crisis. Ordelijke herstructurering van schuld binnen de muntunie
heeft in dit geval de voorkeur als drukventiel, hoewel ook daarbij reeds een groot
risico op uitstralingseffecten en economische schade ontstaat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.