Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over geheimhouding stukken Bijlmerramp 1992 (Kamerstuk 22861-37)
2023D02985 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over de Reactie op verzoek commissie over geheimhouding stukken Bijlmerramp
1992 (Kamerstuk 22 861, nr. 37).
De voorzitter van de commissie,
Hagen
De adjunct-griffier van de commissie,
Muller
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt (mede namens de Groep Van Haga)
II Antwoord/reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie bedanken de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
voor de brief inzake stukken gerelateerd aan de Bijlmerramp. Er wordt uitgelegd waarom
deze stukken pas over 75 jaar openbaar worden gemaakt. Na lezing van de brief vragen
deze leden zich af of het vaker voorkomt dat stukken pas na 75 jaar openbaar worden
gemaakt. Zo ja, om wat voor soort zaken gaat het dan? Wat zijn in het algemeen de
redenen daarvoor? Graag krijgen zij een reactie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
en willen de Minister nog enkele kritische vragen voorleggen.
Status van het onderzoek
Deze leden merken op dat de geheimhouding volgens de Minister met name in stand wordt
gehouden om de medewerking van betrokkenen te verzekeren bij onderzoeken die worden
gedaan naar luchtvaartongevallen, zoals het onderzoek naar de Bijlmerramp. Op welke
wijze draagt het hedendaags geheimhouden van de stukken bij aan het onderzoek dat
in 1994 is afgerond? Zou de openbaarmaking van de stukken een negatieve invloed hebben
op een lopend onderzoek naar luchtvaartongevallen? Zo ja, is de Minister bereid de
Kamer, desnoods vertrouwelijk, te informeren over de consequenties van de openbaarmaking
van de stukken voor lopende onderzoeken?
Geheimhouding stukken
De leden van de D66-fractie hechten veel waarde aan een transparante overheid, mede
in het belang van het vertrouwen in de overheid. Deelt de Minister de visie dat openbaarheid
van groot maatschappelijk belang is? En dat onnodige geheimhouding van stukken schadelijk
is voor het vertrouwen in de overheid?
Deze leden erkennen het leed dat de Bijlmerramp heeft veroorzaakt en de vragen die
nog altijd bij de betrokkenen en nabestaanden leven. Erkent de Minister dat het vrijgeven
van de stukken bij kan dragen aan het beantwoorden van de vragen van de betrokkenen
en de nabestaanden? Zou de Minister middels artikel 15, lid 3 van de Archiefwet de
stukken alsnog (eerder) openbaar mogen maken? Zo ja, is de Minister bereid om daar
op aan te dringen? Zo nee, waarom niet? En is de Minister dan wel bereid om de geheimhouding
van de stukken buiten toepassing te laten voor verzoekers wiens belang opweegt tegen
het belang van de geheimhouding van de stukken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de openbaarmaking
van de archieven met betrekking tot de Bijlmerramp en hebben hierover nog enkele vragen
en opmerkingen.
Deze leden lezen: «Op grond van de Archiefwet moet de oorspronkelijke zorgdrager van
archieven, in dit geval de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij het beperken
van de openbaarheid een maximale termijn bepalen voor de beperking van de openbaarheid.
Deze termijn is gesteld op 75 jaar na de afronding van het ongevalsonderzoek» (Kamerstuk
22 861, nr. 37, p. 1). Volgt deze termijn ook uit de Archiefwet? Zo ja, waar? Hoe is tot dit besluit
van 75 jaar gekomen? Wie waren bij dit besluit betrokken? Wat is de inhoudelijke reden
geweest om tot een termijn van 75 jaar te komen? Zijn die redenen volgens de Minister
nog valide en, zo ja, waarom? Zijn die redenen destijds openbaar gemaakt en, zo ja,
hoe en met wie zijn ze gedeeld? Zou deze termijn onder de voorliggende vernieuwde
Archiefwet ook 75 jaar zijn? Kan de Minister zijn antwoord toelichten?
Zij vragen verder naar de bijlage van het Verdrag van Chicago. De leden van de SP-fractie
lezen: «Op grond van deze bijlage zijn rapporten en onderliggende stukken van (voor)onderzoeken
naar ongevallen met burgerluchtvaartuigen slechts beperkt openbaar. Dit vloeit voort
uit het doel van het onderzoek: veiligheidslessen trekken uit ongevallen ter voorkoming
van soortgelijke ongevallen. Om de medewerking van betrokkenen, zoals getuigen, aan
onderzoek blijvend te verzekeren is de openbaarmaking van onderzoeksgegevens begrensd»
(Kamerstuk 22 861, nr. 37, p. 1). Kan de Minister aangeven op welke manier en voor wie deze openbaarmaking
begrensd is? Als het doel van het Verdrag is om veiligheidslessen te trekken kan het
immers ook helpen als journalisten en/of onderzoekers wel volledige toegang tot het
archief hebben. Kan de Minister zijn antwoord uitgebreid toelichten?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de Reactie op verzoek
commissie over geheimhouding stukken Bijlmerramp 1992.
Dit lid snapt dat zorgvuldigheid gewenst is bij het beschikbaar stellen van informatie
over luchtvaartongevallen. In de brief van de Minister wordt echter het volgende argument
gegeven: «Om de medewerking van betrokkenen, zoals getuigen, aan onderzoek blijvend
te verzekeren is de openbaarmaking van onderzoeksgegevens begrensd» (Kamerstuk 22 861, nr. 37, p. 1). Graag hoort zij van de Minister hoe een termijn van 75 jaar te verdedigen
is en waarom niet wordt gekozen voor een termijn van bijvoorbeeld 30 jaar.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Het lid van de BIJ1-fractie heeft de brief betreffende geheimhouding van de stukken
gerelateerd aan de rampvlucht van 1992 met ongenoegen waargenomen. Ondanks dit lid
begrip heeft voor de uitleg van de Minister, is zij toch van mening dat de problematiek
rond de rampvlucht dermate urgent is om de archieven m.b.t. de ramp toch te openbaren.
Is de Minister bekend met de recentelijk uitgekomen documentaire «Murky Skies» waarin
de rampvlucht vanuit een internationaal perspectief wordt behandeld? Is de Minister
op de hoogte van de onthullingen uit deze documentaire met betrekking tot de inhoud
van de lading van de vlucht en het handelen van de Israëlische overheid? Is de Minister
het met het lid van de BIJ1-fractie eens dat naar aanleiding van deze onthullingen
het noodzakelijk is om transparantie en duidelijkheid te scheppen over de problematiek
rond de rampvlucht door de archieven m.b.t. de ramp openbaar te maken? Zou de Minister
willen toelichten welke stappen genomen zullen worden om deze transparantie te verwezenlijken
voor de vele slachtoffers van de Bijlmerramp en hun families?
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt (mede namens de Groep Van Haga)
Het lid Omtzigt verzoekt de Minister het besluit om de stukken van de Bijlmermeerramp
75 jaar geheim te houden te heroverwegen en de termijn op 25 jaar te zetten. Dit lid
verzoekt dit zo snel mogelijk te doen. De ramp is onderzocht, er is een parlementaire
enquête geweest en het geheimhouden leidt enkel tot wantrouwen in zijn ogen.
Verder zou het lid Omtzigt van de Minister uitleg willen ontvangen op basis van welk
stuk van bijlage 13 van het Verdrag van Chicago openheid onmogelijk zou zijn. Hiernaast
zou hij een complete inventaris willen ontvangen van de stukken die er zijn en zijn
overgebracht naar het Nationaal Archief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.R. Muller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.