Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de stand van zaken Zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag
2023D02954 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben de onderstaande
                  fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
                  voor Langdurige Zorg en Sport over de brief van 20 december 2022 over de Reactie op
                  verzoek commissie over de stand van zaken Zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag
                  (Kamerstuk 34 104, nr. 368).
               
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Witzke
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek commissie
                  over de stand van zaken Zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag. Deze leden
                  vinden het belangrijk dat er gewerkt wordt aan het verbeteren van het proces van indicatiestelling
                  tot toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) uit de Zorgverzekeringswet (Zvw-pgb).
                  Ouders van kinderen met een intensieve zorgvraag zijn niet gebaat bij een administratiefintensief
                  aanvraagproces, maar lopen hier nog wel veelvuldig tegenaan. Deze leden hebben nog
                  een aantal vragen en opmerkingen.
               
Acties rond verbeteringen van de kwaliteit van indicatiestelling
De leden van de VVD-fractie lezen dat ouders soms vastlopen in het proces van indicatiestelling
                  en toekenning van een Zvw-pgb voor kinderen met een intensieve zorgvraag, omdat, zoals
                  de Minister schrijft, de kwaliteit van de indicatiestelling onvoldoende was. Deze
                  leden willen graag weten of er al ontwikkelingen of verbeteringen zijn in het proces
                  van eenduidige indicatiestelling nu de Toolbox Handreiking Indicatieproces Kindzorg
                  (HIK) in de afrondende fase is. Mocht dit pas mogelijk zijn na de redactieslag, zijn
                  er mogelijkheden om dit te versnellen? Deze leden lezen dat het merendeel van de kinderverpleegkundigen
                  eind 2023 deze training gevolgd heeft en wanneer zij deze hebben afgerond zullen er
                  ten minste drie intervisiebijeenkomsten gevolgd moeten worden. Wat betekenen deze
                  intervisiebijeenkomsten voor de werkdruk van deze verpleegkundige? Is er een mogelijkheid
                  om dit te combineren met andere intervisiegroepen, aangezien de Intervisie Indicatieproces
                  Kindzorg ook onderdeel is van het traject dat kinderverpleegkundigen met elkaar zijn
                  ingegaan om toe te werken naar eenduidigheid bij de inventarisatie, indicatie en organisatie
                  van kinderverpleegkundige zorg in de eigen leefomgeving voor de Zvw. Deze leden zijn
                  ook benieuwd of deze training ook in de opleidingen opgenomen zodat net afgestudeerde
                  kinderverpleegkundigen deze training ook al afgerond hebben als zij aan de slag gaan?
                  Deze leden vinden het goed om te horen dat er een expertgroep wordt opgezet waar verpleegkundigen
                  terechtkomen als zij twijfelen over de indicatiestelling. Deze leden lezen dat ook
                  ouders en zorgverzekeraars de kinderverpleegkundige kunnen vragen de casus bij de
                  expertgroep neer te leggen. Hoe wordt er gezorgd dat alle partijen maar vooral de
                  ouders goed op de hoogte zijn van het bestaan van deze expertgroep?
               
Zorgverzekeraar heeft bij vragen contact met indicerend kinderverpleegkundige
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister schrijft dat het wenselijk is dat
                  de zorgverzekeraars altijd eerst in overleg gaan met de indicerend verpleegkundige
                  voordat ze besluiten dat een indicatie onnavolgbaar is en dat de zorgverzekeraars
                  dit ter harte nemen. De Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ)
                  hanteert sinds eind 2021 de lijn dat een (deels) afwijzende beslissing van de zorgverzekeraar
                  alleen zorgvuldig tot stand gekomen is, wanneer de zorgverzekeraar contact heeft opgenomen
                  met de indicerend verpleegkundige. Zijn er handvatten om dit te borgen wanneer deze
                  mensen zich niet melden bij de SKGZ? De Minister geeft aan dat wanneer ouders of de
                  indicerend kinderverpleegkundige in een specifieke casus toch het gevoel hebben dat
                  de zorgverzekeraar met zijn beoordeling geen recht doet aan de indicatie, zij een
                  klacht in kunnen dienen bij de desbetreffende zorgverzekeraar en eventueel daarna
                  de klacht voor te leggen aan de SKGZ. Hoe worden ouders en/of indicerend verpleegkundigen
                  in kennis gesteld van deze mogelijkheid?
               
Vermindering administratieve lasten aanvraagformulief Zvw-pgb
De leden van de VVD-fractie vinden het positief om te lezen dat de ouderrapportage
                  door de beroepsgroep en zorgverzekeraars is bestudeerd. Op welke termijn kan de Kamer
                  het actieplan verwachten nu de oplossingsrichtingen aan de klankbordgroep zijn voorgelegd?
               
Design thinking traject om te komen tot een actieplan voor nog bestaande knelpunten
De leden van de VVD-fractie vinden het goed te lezen dat deze zomer het vervolgtraject
                  is gestart op de ouderwerkgroep Zvw-pgb kindzorg. Dit voorjaar kan de Kamer een actieplan
                  verwachten met stappen om het traject van indicatiestelling tot het toekennen van
                  het Zvw-pgb te verbeteren. Kan de Minister toezeggen dat in dit actieplan ook meetbare
                  doelstellingen worden opgenomen, zoals het schappen van administratieve handelingen?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
                  Minister over de stand van zaken van intensieve kindzorg. Deze leden maken zich zorgen
                  over het persoonsgebonden budget (pgb) voor kinderen met een intensieve zorgvraag
                  en specifiek over de herindicaties. Deze leden ontvangen namelijk het signaal dat
                  indiceerders nieuwe regels zouden hanteren, waardoor bij eenzelfde zorgvraag het pgb
                  voor ouders met een intensieve zorgvraag lager wordt vastgesteld. Herkent de Minister
                  dit signaal, zo vragen deze leden. Kan de Minister aangeven welke aanpassing er gedaan
                  is in de regelgeving of in hoeverre het gaat om het beleid van de inkopers zelf? Klopt
                  het beeld dat handelingen die dienen als voorbereiding op de medische handeling niet
                  meer als tijd geïndiceerd worden voor het pgb? Kan de Minister aangeven waarom dit
                  zo is, vragen deze leden. Deelt de Minister het beeld dat juist deze handelingen dienen
                  om de zorg goed te kunnen bieden en ook onderdeel zijn van de zorg, dus dat ook deze
                  handelingen onderdeel van het pgb moeten zijn? Deze leden begrijpen ook dat de nachtzorg
                  niet of slecht beperkt gedeclareerd kan worden. Deze leden horen graag van de Minister
                  in hoeverre zij dit beeld herkent en wat hier de reden voor is.
               
De leden van de D66-fractie horen dat de wachttijd tot het verkrijgen van een pgb
                  soms op kan lopen tot 26 weken voor een beoordeling. Kan de Minister aangeven of zij
                  dit beeld herkent en hoe deze lange wachttijd veroorzaakt wordt? Hoe kan de Minister
                  zich inspannen om te voorkomen dat de wachttijden zich voordoen bij zorg voor deze
                  kwetsbare groep? Deze leden begrijpen ook dat er vaak kortdurende indicaties worden
                  afgegeven voor het pgb van kinderen met een intensieve zorgvraag, terwijl in sommige
                  gevallen duidelijk is dat de zorgvraag blijvend is. Herkent de Minister dit beeld
                  en wat kan zij doen om ervoor te zorgen dat ouders en kinderen minder onzekerheid
                  hebben over de zorg en het budget dat zij ontvangen?
               
De leden van de D66-fractie lezen in de brief dat de Minister ervan uitgaat dat betrokken
                  partijen zich maximaal inspannen om de ouders goed te ondersteunen. Deze leden vragen
                  de Minister welke acties zij zelf onderneemt om ervoor te zorgen dat er goede afspraken
                  worden gemaakt tussen partijen. Over de langdurige beschikkingen en het verlengd toekenningstraject
                  lezen deze leden dat er gesprekken lopen en er toegewerkt wordt naar een handreiking.
                  Deze leden vragen de Minister op welke manier zij concreet gaat sturen op dat de uitkomst
                  van deze gesprekken ook daadwerkelijk leiden tot veranderingen. Graag zien deze leden
                  dat dit meegenomen wordt in de brief die voor het voorjaarsreces naar de Kamer wordt
                  gestuurd.
               
De leden van de D66-fractie vernemen daarnaast het signaal dat het pgb van ouders
                  met een kind met een intensieve zorgvraag wordt stopgezet op het moment dat het kind
                  op de intensive care of in het ziekenhuis terechtkomt. Herkent de Minister dit beeld
                  en kan de Minister aangeven in hoeverre zij het wenselijk vindt dat dan een pgb stopgezet
                  wordt? Deelt de Minister de mening dat dit een onwenselijke situatie is, aangezien
                  ouders vaak een rol spelen in de zorg in het ziekenhuis en kinderen vaak versneld
                  naar huis kunnen als ouders meehelpen met de zorg? Daarnaast zien deze leden dat dit
                  leidt tot onzekerheid over de bestaanszekerheid bij ouders van kinderen met een pgb.
                  Hoe gaat de Minister zich inspannen om dat zoveel mogelijk te voorkomen?
               
De leden van de D66-fractie vernemen daarnaast dat een pgb vanuit de Zorgverzekeringswet
                  (Zvw-pgb) voor kinderen met een intensieve zorgvraag alleen zogenaamde «high risk»
                  zorg vergoed en zorgverzekeraars voor de overige zorg en ondersteuning, die vaak essentieel
                  is voor het goed kunnen uitvoeren van de zorg, doorverwijzen naar de gemeente. Herkent
                  de Minister dit beeld en is de Minister het met deze leden eens dat deze knip niet
                  gemaakt zou moeten worden, aangezien het Zvw-pgb juist ook bedoeld is voor persoonlijke
                  verzorging en verpleging thuis? Welke stappen neemt de Minister om dit beter te organiseren?
               
De leden van de D66-fractie hebben in de brief onder andere kennisgenomen van de afhandeling
                  van de motie van het lid Bergkamp (Kamerstuk 34 104, nr. 322) en het onderzoek dat hiernaar uitgevoerd is. Deze leden ontvangen graag voor het
                  voorjaarsreces een kabinetsreactie op het onderzoek naar de bestaanszekerheid van
                  ouders met ernstig zieke kinderen en willen van de Minister weten hoe hier concreet
                  vervolg aan wordt gegeven.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met woede kennisgenomen van de stand-van-zakenbrief
                  over kinderen met een intensieve zorgvraag en hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen
                  over.
               
De leden van de PVV-fractie vragen of het klopt dat ernstig zieke kinderen die, onder
                  supervisie van de hoofdbehandelaar in het ziekenhuis of het academisch centrum ziekenhuis,
                  verplaatste zorg in de thuissituatie geïndiceerd krijgen als noodzakelijke zorg in
                  de thuissituatie, dit informele medisch toezicht door een gekwalificeerde ouder, niet
                  meer geïndiceerd krijgen. Hoe is dit mogelijk? Waarom geeft de Minister er de voorkeur
                  aan dat deze zorg door een thuiszorgorganisatie uitgevoerd wordt? De gekwalificeerde
                  ouder voert de zorg uit voor het informele tarief van ongeveer 24 euro per uur. Is
                  dit niet, mede in het kader de zorg betaalbaar te houden en gezien de grote personeelstekorten
                  in de zorg een oplossing die de Minister zou moeten aanspreken? Zo nee, waarom niet?
                  Wat is het uurtarief van een voor dit specialisme geschoolde (wijk)verpleegkundige?
               
De leden van de PVV-fractie vragen op welke manier de, met algemene stemmen aangenomen,
                  motie over het niet verminderen van uren op de indicatie wegens het verrichten van
                  medisch-specialistische handelingen door ouders wordt uitgevoerd. Waarom voert de
                  Minister de Kamerbrede wens niet uit? Waarom is er ruim twee jaar na het aannemen
                  van deze motie nog steeds onenigheid over de zorg door ouders voor hun doodzieke kind?
                  Woedend zijn deze leden hierover. Wat is een aangenomen motie op dit verdrietige dossier
                  waard? Deze leden willen dan ook weten welke vooruitgang er concreet geboekt is.
               
De leden van de PVV-fractie vragen of het klopt dat de indicerend verpleegkundige
                  en de hoofdbehandelaar uit het academisch centrum overruled worden door de zorgverzekeraar
                  over medisch-specialistische handelingen, zoals bijvoorbeeld de inloopsnelheden van
                  een infuus. Deelt u de mening van deze leden dat zorgverzekeraars per direct van de
                  stoel van de zorgverlener af moeten? Zo nee, waarom niet? Het Ministerie van Volksgezondheid,
                  Welzijn en Sport heeft een praktijkteam en een expertteam om vastlopende indicaties
                  te toetsen. Dit zijn dezelfde teams van kinderverpleegkundigen als waarbij de indicaties
                  vastlopen. Op welke manier is er sprake van een onafhankelijke toetsing, zo vragen
                  deze leden. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister.
               
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij van mening is dat de kinderarts
                  die het kind behandelde in het ziekenhuis het beste weet welke medisch-specialistische
                  zorg het kind thuis nodig heeft. Zo nee, waarom niet? Zijn betrokken kinderartsen
                  betrokken bij het (wijzigen van) de handreiking indicatiestelling kindzorg? Zo nee,
                  waarom niet? Het stoort deze leden dat er na al die jaren nog steeds gewerkt wordt
                  aan een actieplan voor de algemene knelpunten, terwijl deze knelpunten al jarenlang
                  bekend zijn. Het gaat hier om kinderen die niet lang meer te leven hebben, bovendien
                  heeft de Kamer via vele moties duidelijk aangegeven wat zij wil. Waarom zijn deze
                  knelpunten nog steeds niet opgelost? Waarom houdt de Minister dit hardvochtige beleid
                  richting ouders van stervende kinderen vol? Waarom is die bezuinigingsdrift dominant
                  tot in elke vezel van de zorg? Schaamt de Minister zich niet?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
                  de stand van zaken zorg voor kinderen met een intensieve zorg. Deze leden willen nog
                  een enkele vraag stellen.
               
De leden van de CDA-fractie lezen dat zorgverzekeraars nogmaals hebben afgesproken
                  dat er altijd contact gezocht wordt met de indicerend kinderverpleegkundige wanneer
                  er vragen zijn over de indicatie. Dat lijkt deze leden «de goede weg». Kan de Minister
                  aangeven of dit – gezien het verbetertraject zorg voor kinderen met een intensieve
                  zorgvraag – nu minder vaak hoeft te gebeuren?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van SP-fractie hebben kennisgenomen van de «Reactie op verzoek commissie
                  over de stand van zaken Zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag». Deze leden
                  ontvangen echter minder rooskleurige signalen dan de Minister schetst in haar reactie.
                  Deze leden zijn teleurgesteld dat veel problemen nog steeds niet opgelost zijn voor
                  de zorg aan ernstig zieke kinderen en hun ouders. Er is inmiddels een praktijkteam
                  een expertteam en een designteam ingesteld. Kan de Minister toelichten waarom de problemen
                  nog steeds aan de orde zijn? Waarom zijn zoveel teams nodig als er ook het vertrouwen
                  kan worden gegeven aan ouders en verpleegkundigen om de juiste zorg samen zo goed
                  mogelijk te organiseren? Ouders hebben te maken met verschillende teams, regelingen,
                  plannen en instanties waar zij klachten moeten melden. Kan de Minister dit niet vereenvoudigen,
                  zo vragen deze leden.
               
De leden van de SP-fractie hebben veelgehoorde signalen binnengekregen over dat informeel
                  medisch toezicht door een gekwalificeerde ouder niet meer geïndiceerd mag worden.
                  Kan de Minister aangeven of dit klopt? Zo ja, waarom dit zo is ingesteld? Kan de Minister
                  tevens aangeven of zij ook signalen ontvangt dat 24-uurs zorg voor kinderen in de
                  thuissituatie niet altijd meer gegarandeerd kan worden vanwege de tekorten aan kinderverpleegkundigen?
                  Hoe groot zijn hier de tekorten aan personeel en wat wordt hieraan gedaan? Ouders
                  van kinderen die persoonlijke verzorging nodig hebben moeten zich melden bij de gemeente.
                  Waarom vindt de Minister deze extra bureaucratische knip nodig? Met welke reden kan
                  de zorg aan deze specifieke en zeer kwetsbare groep kinderen niet eenvoudiger georganiseerd
                  worden?
               
De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister in reactie op de aangenomen
                  motie van de leden Van Gerven en Hijink (Kamerstuk 34 104, nr. 329) aangeeft dat zorgverzekeraars zich niet mengen in de indicaties die gesteld zijn.
                  Deze leden horen echter dat indicerend verpleegkundigen en de hoofdbehandelaars nog
                  steeds overruled worden door zorgverzekeraars. Zelfs met zaken zoals de inloopsnelheden
                  van infusen zodat indicaties naar beneden bijgesteld kunnen worden. Hoe is dit mogelijk
                  en wanneer wordt de verzekeraars duidelijk gemaakt dat zij niet op de stoel van zorgverleners
                  horen te gaan zitten?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stand
                  van zakenbrief over zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag. Deze leden verbazen
                  zich dat het proces van indicatiestelling en toekenning van zorg voor ernstig zieke
                  kinderen nog steeds zo moeizaam verloopt.
               
De leden van de PvdA-fractie constateren dat Belangenvereniging Intensieve kindzorg
                  (Bikz) nog steeds veel signalen ontvangt van ouders van ernstig zieke kinderen dat
                  informeel medisch toezicht door een gekwalificeerde ouder niet meer geïndiceerd zou
                  mogen worden. Daarmee kan 24-uurs zorg voor deze kinderen niet meer gegarandeerd worden,
                  terwijl er bovendien een groot tekort is aan kinderverpleegkundigen voor deze intensieve
                  zorg. Voor hoeveel kinderen betekent dit dat zij geen 24-uurs zorg thuis krijgen?
                  Voor hoeveel ouders geldt dat zij, ondanks dat zij wel gekwalificeerd zijn, geen informeel
                  tarief meer betaald krijgen en welke gevolgen heeft dit voor deze gezinnen? Deze leden
                  vragen hoe de rol van de ouder in de refresher voor kinderverpleegkundigen is opgenomen.
                  Deze leden vernamen dat in de refresher wordt gesteld dat kinderen die persoonlijke
                  verzorging nodig hebben zich bij de gemeente moeten melden en menen dat deze «knip»
                  de zorg voor deze kinderen niet ten goede komt. Deze leden vragen of de Minister bekend
                  is met signalen dat zorgverzekeraars 26 weken uittrekken om de zorgvraag en indicatie
                  te beoordelen. Deze leden vragen een recatie op dit signaal en een overzicht van de
                  tijd die de verschillende zorgverzekeraars nemen voor een indicatie beoordeling.
               
Acties rond verbeteringen van de kwaliteit van indicatiestelling
De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze ouders betrokken danwel geïnformeerd
                  zijn over de (evaluatie) handreiking Indicatieproces Kindzorg (HIK) en de Toolbox
                  HIK? Deze leden lezen dat verwacht wordt dat pas eind 2023 het «merendeel» van de
                  kinderverpleegkundigen de training heeft gevolgd. Wat betekent dit voor het indicatieproces
                  tot die tijd en wat betekent het voor ouders en kinderen?
               
Zorgverzekeraar heeft bij vragen contact met indicerend kinderverpleegkundige
De leden van de PvdA-fractie krijgen ook signalen dat zorgverzekeraars de indicerend
                  verpleegkundigen en hoofdbehandelaren in het academisch ziekenhuis overrulen door
                  zich te bemoeien met de inloopsnelheden van infusen, om het aantal geïndiceerde uren
                  te kunnen verlagen. Hoe vaak en waar, bij welke zorgverzekeraars speelt dit? Waarom
                  wordt gesteld dat het «wenselijk» is dat zorgverzekeraars altijd eerst in overleg
                  gaan met de indicerend kinderverpleegkundige voordat ze besluiten dat de indicatie
                  (deels) niet toegekend wordt; dit zou toch gewoon altijd moeten gebeuren en verplicht
                  moeten zijn? Dat de SKGZ deze lijn hanteert betekent niet dat het in de praktijk altijd
                  gebeurd, hoe wordt daar op toegezien?
               
Praktijkteam medische kindzorg VWS
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe het praktijkteam en het domeinoverstijgende
                  team functioneren en in hoeverre er sprake is van onafhankelijke toetsing van indicaties,
                  als blijkt dat in deze teams  dezelfde kinderverpleegkundigen zitten als waarbij de
                  indicaties nu zo ernstig stagneren. Hoe wordt een onafhankelijke toetsing geborgd?
               
Design thinking traject om te komen tot een actieplan voor nog bestaande knelpunten
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de stand van zaken rond het design thinking
                  traject voor een actieplan voor nog bestaande knelpunten binnen het indicatieproces
                  intensieve kindzorg. Hoe kan het dat de knelpunten na zoveel jaren nog steeds niet
                  duidelijk zijn? Wanneer worden er concrete besluiten genomen om de situatie daadwerkelijk
                  te verbeteren in plaats van weer meer onderzoek naar wat al bekend zou moeten zijn?
                  Wanneer is dat actieplan klaar en kan daarbij dan ook meteen een tijdspad aangegeven
                  worden en een overzicht van concrete maatregelen? Wat gaat er anders dan voorheen
                  en per wanneer? Deze leden vragen hoe de Minister er voor gaat zorgen dat deze kinderen
                  en hun ouders, de zorgverleners en de zorgverzekeraars nu eindelijk tot een eensluidend
                  beleid komen en de intensieve zorg voor deze ernstig zieke kinderen geregeld wordt
                  op een manier die vooral voor kind en ouders optimaal is.
               
De leden van de PvdA-fractie vragen tot slot hoe de Minister de rol van de ouders
                  van een ernstig ziek kind, dat 24-uurs zorg thuis nodig heeft, ziet. Welke rol hebben
                  de ouders in het zorgteam van het kind? Welke meerwaarde ziet de Minister voor een
                  gekwalificeerde ouder die zijn of haar eigen kind verzorgt?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stand-van-zakenbrief
                  van de Minister. Deze leden erkennen dat de Minister veel verschillende acties heeft
                  ingezet om de problemen op te lossen. Tegelijkertijd worden met de acties de problemen
                  die er in de kern spelen rondom het indicatieproces voor ernstig zieke kinderen in
                  de ogen van deze leden niet voldoende geadresseerd.
               
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de kern van het probleem in
                  het zorgstelsel zelf ligt. De zorgverzekeraars hebben een wettelijke taak om de doelmatigheid
                  te controleren en deze controledrift, dat wantrouwen in de professional, voert de
                  boventoon in het indicatieproces. Juist in de laatste levensfase van ernstig zieke
                  kinderen, zou de aandacht en tijd van ouders en zorgverleners zich volledig moeten
                  kunnen richten op de zorg van deze kinderen. Maar helaas moeten zij te vaak de strijd
                  aan met de zorgverzekeraars over de indicatie. Om die reden heeft de Kamer de motie
                  van het lid Hijink c.s. (Kamerstuk 34 104, nr. 335) ooit ook aangenomen. In plaats van dat de Minister deze motie uitvoert, blijft het
                  voor verzekeraars mogelijk om de indicatie naar beneden bij te stellen. Als ouders
                  hierover willen klagen, dan kunnen ze, zo blijkt uit de brief, een klacht indienen
                  bij de verzekeraar. Als dat niet werkt kunnen ze een procedure starten bij de Stichting
                  Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ). In de ogen van deze leden zijn klachtenprocedures
                  niet optimaal voor deze ouders en kinderen. De zorg is vaak zo intensief en speelt
                  zich regelmatig ook nog eens af in de laatste levensfase, dat de zorg vooraf goed
                  geregeld moet zijn. Deze leden vragen de Minister hoeveel tijd deze procedures innemen
                  en hoeveel uur ouders hier gemiddeld mee bezig zijn. Daarnaast vragen de voornoemde
                  leden of de Minister het realistisch en wenselijk vindt dat de ouders deze procedures
                  doorlopen in een periode waarin ze intensief voor hun kind moeten zorgen.
               
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog een vraag over de indicatie tijdens
                  dat proces. Hoeveel zorg wordt er geleverd als de verzekeraar het niet eens is met
                  de indicatie van de professional? Staat dan de indicatie van de professional of krijgen
                  de ouders de indicatie van de verzekeraar? Wat betekent dat voor de zorg als de indicatie
                  later toch naar beneden of boven wordt bijgesteld? Is de Minister bereid om te regelen
                  dat de indicatie van de professional leidend is als er nog klachtenprocedures lopen,
                  ook als de verzekeraar het daar niet mee eens is?
               
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen uit de brief dat er verschillende acties
                  zijn ondernomen om het indicatieproces te verbeteren. Onderdeel hiervan is de expertgroep
                  en een training. Deze leden horen graag van de Minister hoe de ervaringen van ouders
                  betrokken worden bij die training. Hoe wil de Minister de rol van de ouders versterken
                  als dat onvoldoende gebeurt?
               
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog een aantal vragen over de informele
                  zorg die door ouders wordt geleverd. Wederom krijgen deze leden signalen dat medische
                  zorg door ouders niet wordt geïndiceerd. Dit zijn ouders die vaak een opleiding hebben
                  gekregen specifiek voor de zorg van hun kinderen en hier heel veel tijd aan kwijt
                  zijn. De Minister constateert terecht dat veel ouders noodgedwongen voor een pgb kiezen,
                  omdat de zorg in natura niet toereikend is. Maar als de zorg die zij dan zelf leveren
                  ook niet meer wordt geïndiceerd, dan is het pgb ook niet meer toereikend. Ouders en
                  kinderen komen dan helemaal klem te zitten. Deze leden vragen de Minister hoe zij
                  beter kan borgen dat de informele zorg door de familie ook wordt geïndiceerd door
                  de professional en erkend door de verzekeraar.
               
De leden van de GroenLinks-fractie tot slot nog een enkele vraag over de verschillende
                  schotten. Zo krijgen de deze leden signalen dat ouders voor persoonlijke verzorging
                  van de kinderen worden verwezen naar de gemeente. In de ogen van deze leden zijn zulke
                  schotten, zeker bij zulke zieke kinderen, zeer onwenselijk. Ten eerste omdat ouders
                  nu bij verschillende loketten aanvragen moeten doen, terwijl zij hun tijd echt veel
                  beter kunnen besteden. Ten tweede omdat hiermee de zorg verder versnippert. Is de
                  Minister bereid om de hele zorg voor deze kinderen onder te brengen in de Zorgverzekeringswet
                  en dit ook actief te communiceren naar verzekeraars?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
                  de stand van zaken zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag. Ze hebben hierover
                  enkele vragen.
               
De leden van de SGP-fractie vragen wanneer de Handreiking Indicatieproces Kindzorg
                  (HIK) en de Toolbox HIK daadwerkelijk kunnen worden gaan gebruikt en hoe wordt gemonitord
                  of deze in de praktijk goed uitpakken. Deze leden lezen dat de HIK is geëvalueerd,
                  is deze evaluatie beschikbaar voor de Kamer? Zo ja, kan de Minister de Kamer deze
                  evaluatie doen toekomen?
               
De leden van de SGP-fractie zijn blij dat het Praktijkteam medische kindzorg VWS ook
                  in 2023 wordt gecontinueerd. Deze leden nemen aan dat de Kamer eind 2023 zal worden
                  geïnformeerd over hoe dit soort casuïstiek in het vervolg door de veldpartijen zelf
                  opgepakt kan worden.
               
De leden van de SGP-fractie zien uit naar het aangekondigde actieplan waarin wordt
                  vastgelegd hoe partijen willen komen tot verdere verbeteringen van het proces van
                  indicatiestelling en toekenning van een Zvw-pgb voor kinderen met een intensieve zorgvraag.
               
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de reactie van de Minister op de
                  stand van zaken «zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag». Dit lid waardeert
                  de inspanningen van de Minister, maar vraagt na het lezen van de reactie toch of dit
                  de ouders daadwerkelijk gaat ontlasten en of de pgb-procedure nu daadwerkelijk soepeler
                  zal verlopen voor deze groep. Dit lid wil daarom de Minister vragen om dit de komende
                  tijd goed te monitoren en te reageren op signalen als de ingezette acties de situatie
                  toch niet verbeteren.
               
II. Reactie van de Minister
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.