Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Werf, Michon-Derkzen en Mutluer over ‘Het schrijnende tekort aan forensisch artsen’
Vragen van de leden Van der Werf (D66), Michon-Derkzen (VVD) en Mutluer (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het schrijnende tekort aan forensisch artsen (ingezonden 18 oktober 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 25 januari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023,
nr. 659.
Vraag 1
Herinnert u zich de brandbrief «grenzen forensische geneeskunde bereikt» van de 25
GGD’en?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe vaak is het sinds deze brandbrief voorgekomen dat er geen forensisch arts beschikbaar
was voor lijkschouw, forensisch medisch onderzoek of medische arrestantenzorg binnen
de daarvoor voorgeschreven tijd?
Hoe vaak is sindsdien code zwart bij de GGD’en voorgekomen?
Antwoord 2 en 3
Uit informatie van de GGDGHOR en de politie blijkt dat het sinds de verzending van
de aangehaalde brandbrief in meerdere regio’s is voorgekomen dat een dienst niet kon
worden gevuld – wij gaan ervan uit dat uw Kamer een dergelijke situatie beschrijft
als «code zwart» – omdat er geen forensisch arts beschikbaar was. Dit ondanks dat
veel forensisch artsen al meer diensten draaien dan gewenst. In de regio Limburg kwam
dit eind vorig jaar gemiddeld 3 keer per maand voor en ook in de regio Oost is dit
meerdere keren voorgevallen. De werkzaamheden in deze diensten zijn, indien mogelijk,
doorgeschoven naar een volgende dienst. Bij bijvoorbeeld een lijkschouw is dat vaak
nog wel mogelijk, maar bij bijvoorbeeld bloedonderzoeken naar gebruik van drugs of
alcohol niet, omdat deze binnen een bepaalde tijdsspanne uitgevoerd moeten worden.
Deze onderzoeken kunnen dan niet meer worden uitgevoerd. Daarnaast moeten de opsporingsinstanties,
andere zorgverleners en slachtoffers en nabestaanden in het hele land vaker langer
dan gewenst (en afgesproken) wachten op een forensisch arts.
Vraag 4
Hebben zich sinds de brandbrief situaties voor gedaan waarbij mogelijke sporen van
bijvoorbeeld kindermisbruik of kindermishandeling niet tijdig konden worden veiliggesteld
doordat er geen forensisch arts beschikbaar was?
Antwoord 4
Bij mij zijn, ook na navraag gedaan te hebben, geen signalen bekend dat er zich situaties
hebben voorgedaan waarbij mogelijke sporen van kindermisbruik of kindermishandeling
niet tijdig veilig konden worden gesteld doordat er geen forensisch arts beschikbaar
was.
Vraag 5
Welke oplossingen zijn er op dit moment voor het sporenonderzoek bij minderjarige
slachtoffers van zedendelicten? Wordt voor de leeftijdsgroep 0–12 jaar nog steeds
gebruik gemaakt van het landelijk onderzoeks- en expertisebureau Forensisch Medisch
Onderzoek (FMO) en zo ja, hoe duurzaam is deze oplossing? Is er daarnaast ook een
oplossing voor de leeftijdsgroep 13–15 jaar, waar op 10 juni 2022 nog geen oplossing
voor was?2
Antwoord 5
In de huidige situatie wordt tijdelijk gebruik gemaakt van het Landelijk Onderzoeks-
en Expertisebureau FMO voor het acuut zedenonderzoek in de leeftijd 0 t/m 12 jaar.
Dit bureau vormt tevens een vangnet voor de leeftijdsgroep 13 t/m 15 jaar voor die
situaties waarin het NFI voorheen de onderzoeken uitvoerde. Deze inzet loopt door
tot eind 2023. Op dit moment worden scenario’s voor een duurzame oplossing uitgewerkt
samen met de GGD-en, het NFI en het LOEF.
Vraag 6
Deelt u de ernstige zorgen over deze situatie en de mening dat hier zo snel mogelijk
een structurele oplossing voor moet komen?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Welke stappen zijn er vanuit uw drie ministeries gezet sinds de laatste antwoorden
aan de Kamer3 om tot een structurele oplossing te komen?
Antwoord 7
Bij brief van 15 november 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de noodzakelijke structurele
maatregelen om de forensische geneeskunde en daarmee ook de dienstverlening aan gemeenten,
politie en OM op de lange termijn te versterken.4
De uitvoering van deze maatregelen vergt een structurele investering van ca. € 20
miljoen per jaar. Vanuit het Ministerie van JenV is met een ingroei in 2023 en 2024
structureel 9,5 miljoen beschikbaar. Hiermee kunnen de belangrijkste knelpunten worden
aangepakt. Er wordt op dit moment nog gezocht naar aanvullende middelen. Ik ben in
gesprek met de Ministers van VWS en BZK over het vervolg.
Vraag 8
Welke resultaten hebben de pilots bij de GGD’en voor taakherschikking in de forensische
geneeskunde opgeleverd en welke mogelijkheden bieden deze resultaten voor structurele
borging van de forensische zorg?
Antwoord 8
Deze herschikking heeft opgeleverd dat in vrijwel alle regio’s nu (forensisch) verpleegkundigen
werkzaam zijn in de uitvoering binnen de forensische geneeskunde. Het betreft dan
vooral inzet bij de uitvoering van bloedproeven (onderdeel van het forensisch medisch
onderzoek) en de medische arrestantenzorg. Daarnaast worden er in vijf regio’s ook
basisartsen ingezet voor deze taken. De opgedane ervaringen met de inzet van deze
professionals zijn positief en worden gedeeld met andere regio’s. Uit de pilots komt
ook naar voren dat door taakdifferentiatie forensisch artsen ruimte krijgen om zich
meer te richten op de meer specialistische en complexere taken, waarvoor ze zijn opgeleid.
Uit de pilots blijkt eveneens dat door de genoemde taakherschikking (forensisch) verpleegkundigen
en de basisartsen een inhoudelijk aantrekkelijk takenpakket geboden kan worden. Dit
versterkt de interesse in het vak en biedt mogelijkheden voor doorontwikkeling, bijvoorbeeld
via het volgen van de opleiding forensische verpleegkunde of forensische geneeskunde.
De inzichten uit de pilots voor taakherschikking kunnen een impuls geven aan de dienstverlening
op het terrein van de forensische geneeskunde, mits het mogelijk is de (forensisch)
verpleegkundigen en basisartsen een volwaardig takenpakket te bieden en mogelijkheden
voor doorontwikkeling. Deze voorwaarden worden in 2023 verder verkend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.