Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hil over het bericht 'Buiten het ziekenhuis dreigt een nijpend tekort aan artsen'
Vragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Buiten het ziekenhuis dreigt een nijpend tekort aan artsen» (ingezonden 5 oktober 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 24 januari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 479.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Buiten het ziekenhuis dreigt een nijpend tekort aan
artsen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat zijn volgens u de voornaamste oorzaken dat sommige opleidingen hun opleidingsplaatsen
niet gevuld krijgen? Hangt dit bijvoorbeeld samen met het imago van bepaalde beroepen?
Antwoord 2
In het brede pallet van medische vervolgopleidingen is er concurrentie, bij de medisch-specialistische
opleidingen binnen het ziekenhuis worden de
opleidingsplaatsen vrijwel allemaal ingevuld. Bij een aantal andere opleidingen buiten het ziekenhuis lukt dat niet altijd volledig, zoals bij de huisarts, de specialist
oudergeneeskunde, de arts voor verstandelijk gehandicapten en de arts M&G. Dit duidt
niet op overschotten aan opleidingsplaatsen, maar op gebrek aan basisartsen die de
opleiding willen volgen. Basisartsen hebben de opleiding geneeskunde afgerond, maar
zijn (nog) geen specialist. Een deel van de basisartsen gaat wel in opleiding tot
specialist en een ander deel niet.
Vraag 3
In welke regio’s zijn er voornamelijk discrepanties in opleidingsplaatsen en aanmeldingen
van studenten waardoor tekorten of overschotten aan opleidingsplaatsen ontstaan?
Antwoord 3
Opleidingsplaatsen worden beschikbaar gesteld mede op basis van het advies van het
Capaciteitsorgaan. Dit advies geeft aan hoeveel opleidingsplaatsen er voor heel Nederland
nodig zijn, zodat ook in de toekomst de zorgvraag kan worden opgevangen. Het geeft
dus geen beeld van de situatie op regionaal niveau.
Het Capaciteitsorgaan kent nationale ramingen en daarbinnen is op dit moment geen
regionaal inzicht in vraag en aanbod. Wel zien we dat het in een aantal regio’s lastiger
is om aan de vervangingsvraag door vergrijzing te voldoen. Het Capaciteitsorgaan kijkt
wel steeds meer naar de regionale situatie bij een aantal beroepen waar dit meest
van toepassing is. Deze beweging zetten we voort.
Stichting SBOH verzorgt de uiteindelijke verdeling over regio’s. Bij de toewijzing
van opleidingsplekken wordt rekening gehouden met de voorkeurslocatie van de kandidaten.
Uit recent onderzoek van Nivel blijkt dat in vrijwel alle regio’s het aantal huisartsen
per 10.000 inwoners gelijk is gebleven of toegenomen, maar er tussen regio’s nog grote
verschillen zijn. Vooral Amsterdam, Leiden, Utrecht, Apeldoorn, Nijmegen en Zuid-Limburg
kennen een hoge huisartsendichtheid. De laagste dichtheid is te vinden in de arbeidsmarktregio
West-Brabant.
Vraag 4
Voert u op dit moment gesprekken met betrokken instellingen zoals ziekenhuizen om
te kijken hoe bepaalde opleidingen die kampen met een overschot aan opgeleide specialisten,
een passender budget kunnen krijgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het is bekend dat het bij sommige specialismen voor jonge artsen momenteel lastig
is om aan een vaste baan te komen. De primaire verantwoordelijkheid om hiervoor oplossingen
te vinden ligt bij de sector zelf. De betrokken veldpartijen hebben die handschoen
opgepakt en diverse initiatieven ontplooid om met deze situatie om te gaan.
VWS baseert zich bij het beschikbaar stellen van nieuwe opleidingsplaatsen op de adviezen
van het Capaciteitsorgaan. In die adviezen, die recentelijk zijn geactualiseerd, houdt
het Capaciteitsorgaan rekening met tal van aspecten die de uiteindelijke zorgvraag
bepalen, waaronder de omvang van de beroepsgroep. Op basis van de nieuwe adviezen
wordt bezien wat voor het komende jaar een passende instroom in de (medische) vervolgopleidingen
is, rekening houdend met de financiële kaders. De Kamer zal hierover komend voorjaar
nader worden geïnformeerd.
Vraag 5
Hoe ondersteunt u de initiatieven die er op dit moment zijn tot omscholing van artsen
uit «overschot» sectoren naar specialismen waar tekort aan is?
Antwoord 5
Het Ministerie van VWS heeft met instemming kennisgenomen van het feit dat de SBOH
recentelijk (december 2022) samen met ActiZ een stimuleringsregeling omscholing medisch
specialisten heeft vastgesteld. Deze regeling bevordert dat werkloze medisch specialisten
zich kunnen omscholen tot specialist ouderengeneeskunde.
Vraag 6
Hoe kan vrijgekomen budget als gevolg van het niet vullen van opleidingsplaatsen flexibeler
worden ingezet om elders extra opleidingsplaatsen te realiseren?
Antwoord 6
Het algemene uitgangspunt is dat het budget de opleidingsplekken van de vanuit de
begroting gefinancierde opleidingen volgt en dat het verschuiven van opleidingsplekken
vooraf en budgetneutraal gebeurt. Voorafgaand aan een kalenderjaar wordt vastgesteld
wat het totaal aantal plekken is dat wordt bekostigd. Dit wordt vastgesteld op basis
van ramingen van het Capaciteitsorgaan, evenals op een inschatting van de beschikbare
opleidingscapaciteit en geschikte kandidaten. Als er gaandeweg het jaar blijkt dat
er minder wordt ingevuld, bezie ik of dit incidenteel of structureel het geval is.
In het geval van het laatste, is er dan aanleiding om met het oog op het volgende
jaar het aantal te bekostigen plekken aan te passen, waarbij de ruimte die hierdoor
ontstaat mogelijk ingezet kan worden voor andere opleidingsplaatsen.
Vraag 7
Welke stappen bent u voornemens te zetten om bepaalde beroepen aantrekkelijker te
maken om zo voldoende studenten te trekken, zoals bijvoorbeeld de specialisten ouderengeneeskunde
die in het artikel worden genoemd?
Antwoord 7
Er ligt een taak bij de werkgevers, beroepsgroepen, opleidingsinstituten en opleiders
om te werken aan de populariteit van het werken als arts buiten het ziekenhuis. Dit
is essentieel om de instroom in de opleidingen waar nodig te bevorderen, daarvoor
is het ook noodzakelijk om goed inzicht te hebben in de beroepswensen van studenten
geneeskunde en basis artsen. Om de instroom te verhogen moet er – zoals de KNMG recentelijk
ook naar buiten bracht2 – in de opleiding geneeskunde meer aandacht komen voor vakgebieden buiten het ziekenhuis,
zoals meer co-schappen voor onder andere huisartsen, artsen in de publieke gezondsheidszorg
(zoals jeugdartsen) en specialist ouderengeneeskunde. Want onbekend maakt onbemind.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport zet zich vanuit het programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ) in op het maken van korte en lange termijn afspraken
tussen beroeps-/brancheorganisaties – zoals de Landelijke huisartsenvereniging (LHV)
en Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Verenso) – en het onderwijs om
samen te zorgen voor een meer passende instroom in opleidingen met achterblijvende
instroom. Ook helpt duidelijkheid over de zorgtransformatie – zoals in het Integraal
Zorgakkoord (IZA), het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO),
het Preventieakkoord en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) zit – partijen om
met die bril naar de inhoud van de opleidingen te kijken.
Vraag 8
Deelt u de mening dat we bij het opleiden van zorgpersoneel breder moeten kijken dan
alleen de cure, ook gelet op de toenemende dubbele vergrijzing waar de zorg mee te
kampen heeft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.