Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koerhuis en Minhas over de motie Koerhuis en Minhas om te onderzoeken hoe het probleem op de spoorwegen van de Maasvlakte voor goederenvervoer kan worden opgelost
Vragen van de leden Koerhuis en Minhas (beiden VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de motie Koerhuis en Minhas om te onderzoeken hoe het probleem op de spoorwegen van de Maasvlakte voor goederenvervoer kan worden opgelost (ingezonden 18 januari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 24 januari
2023).
Vraag 1
Herinnert u zich de motie Koerhuis en Minhas om te onderzoeken hoe het probleem op
de spoorwegen van de Maasvlakte voor goederenvervoer kan worden opgelost?1
Antwoord 1
Ja, deze herinner ik mij.
Vraag 2
Wat is de stand van zaken van deze motie?
Antwoord 2
Naar aanleiding van deze motie heb ik het havenbedrijf Rotterdam en ProRail gevraagd
om een analyse van de ontwikkeling van het spoorgoederenvervoer te maken voor de Maasvlakte.
Hieruit blijkt dat zich op termijn een knelpunt zal voordoen op het spoor in de C2-bocht2 en op emplacement Maasvlakte West. Het moment waarop dat het geval is, is afhankelijk
van gehanteerde prognoses.
Zoals ik in de voortgangsbrief Spoorgoederen van 13 december jl.3 heb aangegeven, beschik ik helaas niet over de benodigde financiële ruimte voor de
realisatie van de door het havenbedrijf Rotterdam en ProRail voorgestelde nieuwe infrastructuur
waarmee dit knelpunt kan worden aangepakt. In plaats daarvan bespreek ik met het havenbedrijf
en ProRail mogelijkheden om de beperkte resterende middelen van het MIRT-project Spooraansluitingen
Tweede Maasvlakte aan te wenden voor maatregelen die door partijen als meest prioritair
worden beschouwd en die binnen het budget passen. Deze gesprekken zijn nog niet afgerond
waarmee ik nog niet in zijn geheel aan de motie kan voldoen.
Vraag 3
Kunt u aanvullend op de spoorgoederenvervoerbrief van 13 december 2022 het onderzoeksrapport
naar de Kamer sturen?
Antwoord 3
Dit rapport was ook bij mijn brief van 13 december jl. gevoegd en stuur ik nogmaals
met deze brief mee.
Vraag 4
Hoe hoog scoort het spoornetwerk op de Maasvlakte in de Integrale Mobiliteitsanalyse
(IMA)? Hoe verhoudt die score zich tot de prognose van de Haven van Rotterdam? Hoe
staat het met de gesprekken die u daarover voert met de Haven van Rotterdam, zoals
u aangeeft in uw brief van 13 december 2022?4
Antwoord 4
In de IMA scoort het spoor naar de Maasvlakte het hoogst voor wat betreft het aantal
goederenpaden op het spoor. Zowel in de IMA als in de prognoses van het havenbedrijf
Rotterdam is dit het drukst bereden goederenspoor in het land. Beide prognoses verschillen
echter waar het de verwachtingen betreft van de economische groei en de ontwikkeling
van het goederenvervoer. Uit de prognoses van de IMA blijkt dat hier in 2030 een knelpunt
bij de C2-bocht ontstaat. Volgens de prognoses van het havenbedrijf Rotterdam is dat
al in 2024 het geval.
Naar aanleiding van de contacten die ik met het havenbedrijf Rotterdam en ProRail
heb, zijn verkenningen en een MIRT-onderzoek gestart.5 Momenteel bespreken we onder andere op welke manier het bestaande spoor zo efficiënt
mogelijk kan worden benut, bijvoorbeeld met behulp van slimme camera’s en nieuwe technologie.
Vraag 5
Wat zijn de variabelen op basis waarvan u bepaalt dat spoorwegen van havens een probleem
voor de doorstroming voor goederenvervoer vormen?
Antwoord 5
Als het op basis van de IMA verwachte aantal treinen op een traject groter is dan
het beschikbare aantal goederenpaden, kan een knelpunt voor de doorstroming ontstaan.
Vraag 6
Hoe hoog zijn de betreffende variabelen voor de spoorwegen op de Maasvlakte in de
IMA?
Antwoord 6
In de IMA staat onder andere het spoor vanuit Rotterdam als voorbeeld genoemd van
een traject waar het aantal goederenpaden op termijn onvoldoende is, waardoor er bij
aanvullende economische groei capaciteitsknelpunten zullen optreden. Uit de onderliggende
modellen blijkt dat dit moment zich volgens de IMA in 2030 zal voordoen en volgens
de prognoses van het havenbedrijf Rotterdam al in 2024.
Vraag 7
Klopt het dat het probleem van de doorstroming op de spoorwegen van de Maasvlakte
kan worden opgelost door het aanleggen van spoorbundels en aansluitingen en het elektrificeren
van de bestaande spoorwegen van op de Maasvlakte?
Antwoord 7
Ja, uit de analyse en het advies van het havenbedrijf Rotterdam en ProRail maak ik
op dat het knelpunt ontstaat door beperkingen in de spoorcapaciteit en dat dit waarschijnlijk
kan worden opgelost door aanleg van nieuwe infrastructuur.
Vraag 8
Klopt het dat het oplossen van de doorstroming op de spoorwegen van de Maasvlakte
circa € 400 miljoen kost, dat havenbedrijf Rotterdam € 175 miljoen wil bijdragen en
dat in Mobiliteitsfonds er nog circa € 30 miljoen is gereserveerd voor het spoor op
de Tweede Maasvlakte?
Antwoord 8
Deze bedragen herken ik uit de analyse van het havenbedrijf Rotterdam en ProRail.
Een kanttekening hierbij is dat dit bedragen exclusief btw zijn en dat hierin niet
de volledige prijsontwikkelingen van het afgelopen jaar zijn meegenomen. De werkelijke
kosten voor het oplossen van de doorstroming op de spoorwegen van de Maasvlakte kunnen
hierdoor hoger uitvallen dan de raming van € 400 mln.
Het bedrag op het Mobiliteitsfonds voor het spoor op de Tweede Maasvlakte is het restbudget
van het MIRT-project Spooraansluitingen Tweede Maasvlakte. Over de besteding daarvan
ben ik in overleg met het havenbedrijf Rotterdam en ProRail.
Vraag 9
Op basis waarvan zou u kunnen bepalen om het Rijk de resterende € 195 miljoen bij
te laten dragen voor het oplossen van de doorstroming op de spoorwegen van de Maasvlakte?
Antwoord 9
Mogelijkheden hiervoor ontstaan op het moment dat het Mobiliteitsfonds hiervoor ruimte
biedt. Op dit moment lukt het niet om dit bedrag in de begroting van het fonds in
te passen. Zodra er aanvullende middelen voor het Mobiliteitsfonds beschikbaar komen,
is een afweging nodig tussen de door het havenbedrijf Rotterdam en ProRail voorgestelde
investeringen en infrastructurele knelpunten en opgaven elders in het land.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het tweeminutendebat Maritiem?
Antwoord 10
Ja, ondanks de zeer korte doorlooptijd doe ik dat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.