Schriftelijke vragen : De antwoorden op vragen over de herkomst van het SARS-COV-2 virus en het onderdrukken van de ‘lableak-theorie’ door een OMT-lid
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de antwoorden op vragen over de herkomst van het SARS-COV-2 virus en het onderdrukken van de «lableak-theorie» door een OMT-lid (ingezonden 20 januari 2023).
Vraag 1
Waarom bent u van mening dat uw ministerie en/of het kabinet niet op de hoogte hoefde
te zijn van de deelname van het OMT-lid Koopmans aan de teleconferentie van 1 februari
2020, gezien het feit dat het hier niet slechts ging om een «wetenschappelijke gedachtewisseling»,
maar een overleg betrof over de herkomst van een virus dat een wereldwijde gezondheidscrisis
heeft veroorzaakt, wat vele bestuurlijke gevolgen heeft gehad, en mevrouw Koopmans
als OMT-lid bovendien actief betrokken was bij het vormgeven en uitzetten van overheidsbeleid
om deze crisis in Nederland te bestrijden?1
Vraag 2
Is het niet zo dat personen die direct betrokken zijn bij het maken van kabinetsbeleid
de verantwoordelijkheid en de plicht hebben om transparant te zijn met betrekking
tot hun informatie en activiteiten die in het verlengde van deze betrokkenheid/publieke
taak liggen en deze openbaar te maken? Vindt u niet dat zowel het Parlement als de
burgers van Nederland recht hebben op volledige openheid over wat personen op dat
gebied weten en ondernemen, zodat zij daarover inspraak en daarop controle hebben
en er verantwoording kan worden afgelegd?
Vraag 3
Bent u niet van mening dat de democratie ondermijnd wordt wanneer over zulke belangrijke
informatie opzettelijk en actief gezwegen wordt door iemand die een dusdanig grote
betrokkenheid bij en invloed op het openbaar bestuur en de democratische rechtsstaat
heeft? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Waarom is het wat u betreft geen probleem dat de wetenschappelijke/epidemiologische
overwegingen van mevrouw Koopmans en de beleidskeuzes die daaruit voortvloeiden onmogelijk
objectief en onafhankelijk en puur «evidence-based» kunnen zijn geweest, aangezien
zij actief heeft gepoogd een wetenschappelijke theorie/hypothese te ontkrachten en
de kop in te drukken, terwijl zij daarvoor nog geen (voldoende) bewijslast/onderbouwing
had en zij daar bovendien persoonlijke belangen bij had in verband met haar werkzaamheden
met betrekking tot gain-of-function onderzoek? Hoe kunt u haar persoonlijke belangen
en invloed op het kabinetsbeleid los zien van haar deelname aan deze «wetenschappelijke
gedachtewisseling»? Kunt u een uitgebreide onderbouwing geven?
Vraag 5
Hoe onderbouwt u uw stelling dat iemand die zitting neemt in een door de overheid
in het leven geroepen orgaan zoals het OMT, wat ten doel heeft advies te geven over
het vormgeven en implementeren van nationaal beleid, slechts deelneemt aan «wetenschappelijke
discussie» en de wetenschappelijke onafhankelijkheid bij het maken van nationaal beleid
daardoor niet in het geding komt, wanneer zij gelijktijdig betrokken is bij topoverleg
over hetgeen waarvoor zij zitting neemt in bovengenoemd orgaan en het kabinet daarover
adviseert?
Vraag 6
Nogmaals de vraag: op welk moment was uw departement en/of het kabinet op de hoogte
van de deelname van mevrouw Koopmans aan bovengenoemde teleconferentie en vanaf wanneer
wist u dat zij bij dit overleg actief heeft gepleit voor het onderdrukken van de hypothese
dat het coronavirus uit een laboratorium zou kunnen zijn ontsnapt? En waarom heeft
u daar op dat moment niet direct de Kamer over geïnformeerd?
Vraag 7
Denkt u niet dat het voor het kabinet en alle andere partijen die betrokken waren
bij het op nationaal niveau bestrijden van de coronacrisis van belang was geweest
om direct op de hoogte te zijn van de informatie de mevrouw Koopmans had en haar deelname
aan de teleconferentie, teneinde de bestuurlijke gedachte- en besluitvorming op basis
van volledigheid van informatie te kunnen doen? Is het niet waarschijnlijk dat met
deze informatie wellicht andere overwegingen en keuzes zouden gemaakt en/of de publieke
opinie en het draagvlak voor het beleid anders zouden zijn geweest?
Vraag 8
Zijn er, voordat het OMT operationeel werd voor de bestrijding van de coronacrisis,
afspraken gemaakt met de leden over welke informatie en activiteiten zij binnen het
OMT en het kabinet moesten delen? Staan deze afspraken en/of voorwaarden op schrift
en zo ja, kan de Kamer deze stukken inzien? Zo nee, waarom zijn hierover geen afspraken
gemaakt en/of richtlijnen opgesteld?
Vraag 9
Nogmaals de vraag: op welke manier vindt u het geoorloofd dat mevrouw Koopmans, met
het oog op haar «dubbelrol» als wetenschapper en nationaal beleidsmaker, op een dusdanige
manier heeft gepoogd het wetenschappelijke en publieke debat te beïnvloeden, zonder
sluitende wetenschappelijke onderbouwing en data en zonder hierover openheid van zaken
te geven?
Vraag 10
Nogmaals de vraag: waarom volgt u op dit moment over deze kwestie de mondiale wetenschappelijke
lijn opeens niet meer en wordt er door het kabinet in Nederland niet openlijk gesproken
over de toch wel steeds aannemelijker wordende mogelijkheid dat de oorzaak van de
coronapandemie weleens een «lableak» zou kunnen zijn geweest, terwijl dat in andere
landen door overheden en door de wetenschap inmiddels wel wordt onderkend en daar
transparant over wordt gecommuniceerd?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.