Schriftelijke vragen : Het verdwijnen van specialistische GGZ behandelplekken
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het verdwijnen van specialistische GGZ behandelplekken (ingezonden 18 januari 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met de brief van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) aan
de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), waarin zij hun zorgen uiten over de beschikbaarheid
van hoog complexe geestelijke gezondheidszorg (GGZ), het artikel «Een derde van de
specialistische ggz-bedden opgeheven, zorg zakt door een ondergrens?» en «Psychiaters
bezorgd om patiënten na sluiting kliniek»?1, 2, 3
Vraag 2
Wat vindt u van de constatering dat in 2022 het totaal aantal bedden voor mensen met
ernstige persoonlijkheidsstoornissen met 34 procent is afgenomen (van 207 naar 137
bedden)? Kloppen deze cijfers en klopt het dat een derde van de klinische behandelplekken
voor volwassenen met ernstige persoonlijkheidsstoornissen hiermee in 2022 is gesloten?
Wat vindt u van deze ontwikkeling? Deelt u de zorgen van de NVvP hierover?
Vraag 3
Hoe kan het dat behandelaars een dergelijke inventarisatie wel kunnen maken, maar
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport niet over deze cijfers beschikt?
Hoe staat het met de afspraak uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) dat zorgaanbieders
en zorgverzekeraars vorig jaar gezamenlijk tot een definitie van cruciale zorg zouden
komen en hiervoor een handreiking zouden formuleren? Is dit gelukt? Zo ja, kan dit
naar de Kamer gestuurd worden? Zo niet, waarom is dat nog niet gelukt?
Vraag 4
Wordt inmiddels gewerkt aan het in beeld brengen van het landelijk aanbod en regionaal
aanbod van cruciale zorg, waaronder Specialistische GGZ? Wat is voor u de ondergrens
van het aantal bedden dat er moet zijn voor Specialistische GGZ?
Vraag 5
Bent u het eens met de constatering van de NVvP dat complexe of hoogspecialistische
zorg een behandeling vraagt die in het grotere geheel kosteneffectief is, maar op
het niveau van de individuele aanbieder financieel onaantrekkelijk? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, bent u het eens dat dit dan een wijziging vraagt in de manier van financiering?
Vraag 6
Hoe kijkt u met de kennis van nu naar de afspraken die zijn gemaakt in het bestuurlijk
akkoord toekomst GGZ uit 2012 en de verlenging daarvan, met name als het gaat over
de ambulantisering? Bent u het eens dat mede in het licht van de kritische evaluatie
van het Trimbos-instituut verdere ambulantisering in de GGZ onwenselijk is? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om het tij te keren?4
Vraag 7
Wat vindt u van de constatering van de NVvP dat ambulante zorg voor een groep patiënten
van klinieken die recent zijn gesloten of afgeschaald (onder meer Pro Persona, Klinieken
voor Intensieve Behandeling (KIB), Arkin en de Somatische Onvoldoende verklaarde Lichamelijke
Klachten (SOLK)-kliniek van Altrecht) geen betere oplossing is? Bent u het met deze
constatering eens? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de signalen van de NVvP dat een aantal patiënten weliswaar is ondergebracht
bij andere aanbieders, maar in de praktijk geen passende zorg krijgen?
Vraag 9
In de beantwoording van een schriftelijk overleg van oktober 2022 liet u weten dat
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) nog voor eind 2022 bij de bezochte zorgverzekeraars
langs zou gaan om te controleren of alle voormalige cliënten die zorg nodig hebben
passende zorg hebben gekregen en aan de zorgplicht is voldaan, is dit gebeurd? Zo
ja, wat waren de conclusies van de NZa? Heeft u signalen gekregen van de NZA dat de
continuïteit van zorg voor een deel van de patiënten in het geding is gekomen? Zo
nee, hoe kan het dat NVvP deze signalen krijgt en de NZa niet?5
Vraag 10
Wat vindt u van de kanttekeningen van NVvP bij de conclusie van de rode draden analyse
van de NZA dat de zorgplicht niet is geschonden? Bent u het met de kanttekeningen
van de NVvP eens?
Vraag 11
Hoe is dit te rijmen met de antwoorden op eerdere Kamervragen waarin u aangeeft «De
NZa geeft aan dat de betrokken verzekeraars aangeven dat de patiënten hun lopende
behandeling kunnen afmaken en/of er binnen de regio gezocht wordt naar passende behandeling
bij een andere zorgaanbieder,»?
Deelt u de mening dat deze signalen laten zien dat de praktijk anders heeft uitgepakt
en er op z’n minst zorgen zijn over of dit voornemen is gelukt? Zo ja, wat gaat u
doen om te zorgen dat deze patiënten passende, niet-ambulante hulp krijgen?6
Vraag 12
Is duidelijk genoeg welke vormen van GGZ-zorg beter geboden kunnen worden via ambulante
begeleiding? Zo ja, kunt u voorbeelden noemen van klinieken waar ambulantisering van
de zorg heeft geleid tot betere resultaten?
Vraag 13
Sinds wanneer bent u op de hoogte van de reorganisatie van GGZ-instelling Emergis
in Kloetinge?7
Vraag 14
Sinds wanneer zijn cliënten en personeelsleden op de hoogte? Hebben zij inspraak in
de reorganisatie? Zijn de beoogde plannen besproken met cliënten die op de lijst stonden
voor opname zodat zij zich konden voorbereiden?
Vraag 15
Kunt u uitleggen waarom het voor de patiënten die daar in behandeling zijn (onder
meer mensen met autisme) beter is om ambulante hulp te krijgen dan in een kliniek?
Is hier wetenschappelijk onderzoek naar gedaan of zijn er praktijkvoorbeelden? Zo
nee, waarom is dit besloten?
Vraag 16
Op welke manier wordt zorgcontinuïteit voor deze patiënten gegarandeerd? Kunt u dit
garanderen gezien de wachtlijsten en personeelstekorten in de GGZ?
Vraag 17
Hoe gaat worden voorkomen dat hulpverleners gedwongen worden ontslagen en misschien
wegtrekken uit de sector?
Indieners
-
Gericht aan
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Indiener
Lisa Westerveld, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.