Schriftelijke vragen : Het besluit over het concentreren van de kinderhartchirurgie in Nederland
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het besluit over het concentreren van de kinderhartchirurgie in Nederland (ingezonden 18 januari 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Kuipers negeert advies zorgautoriteit en zet
concentratie kinderhartchirurgie door»?1
Vraag 2
Kunt u uitleggen waarom het risico van het concentreren van de kinderhartchirurgie,
dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in kaart heeft gebracht voor de algehele kinderhartzorg
en andere urgente/acute zorg voor kinderen in Nederland, wat u betreft ondergeschikt
is aan de vermeende urgentie om de kinderhartchirurgie te concentreren in twee centra
in Nederland? Kunt u inzichtelijk maken hoeveel meer kinderen een gezondheidsrisico
lopen als de hartchirurgie niet op korte termijn geconcentreerd wordt ten opzichte
van het aantal kinderen (en volwassenen) die belangrijke zorg mislopen als gevolg
van deze concentratie?
Vraag 3
Hoe denkt u de verwachte personele problemen die gepaard gaan met de concentratie
van de kinderhartchirurgie op te gaan lossen? Hoe denkt u bijvoorbeeld de benodigde
verpleegkundigen over te halen in een ander centrum te gaan werken? Waarom zouden
hartchirurgen minder diensten gaan draaien als niet alle (hoogspecialistische) kinderhartchirurgen
meegaan naar de aangewezen centra? Wat gaat u doen als de centra benodigde personele
bezetting voor de geconcentreerde hartzorg niet rond krijgen?
Vraag 4
Heeft u in kaart gebracht wat het betekent als door deze concentratie van hartzorg
bepaalde centra hun kinder-Intensive Cares (IC’s) zullen moeten sluiten, zoals de
NZa heeft aangegeven dat waarschijnlijk het geval zal zijn? Wat betekent dat voor
de regiofuncties van deze centra en de toegankelijkheid van zorg voor de gemeenschap
in de betreffende regio’s? Weet u hoeveel kinderen voor acute zorg zullen moeten worden
overgebracht naar centra verder van huis en wat dat voor gevolgen heeft voor hun acute
gezondheid, de behandelingen die zij moeten ondergaan en hun gezondheid en prognoses
op de langere termijn?
Vraag 5
Kunt u garanderen dat de capaciteit van de kinder-IC’s die het sluiten van andere
kinder-IC’s moeten opvangen, toereikend is? Zijn de ziekenhuizen waar deze kinderen
naartoe gebracht worden, berekend op deze extra patiëntjes en wat gebeurt er als deze
kinder-IC’s vol liggen?
Vraag 6
Wat zijn de gevolgen van het verliezen van de academische status van een ziekenhuis,
bijvoorbeeld als gevolg van het noodgedwongen moeten sluiten van een kinder-IC? Welke
gevolgen heeft dat voor het krijgen van subsidies, het aantrekken van artsen en verpleegkundigen,
opleidingstrajecten en plaatsen, internationale kennisdeling en samenwerking, etc.?
Hoe gaat u eventuele schade van een dergelijk statusverlies opvangen? Wat zal dit
doen met de kwaliteit van zorg in een bepaalde regio?
Vraag 7
Weet u wat de concentratie van de kinderhartchirurgie gaat doen met de personeelstekorten
in de zorg en de druk op de zorgverleners? Is het aannemelijk dat nog meer mensen
de zorg zullen verlaten, omdat zij niet langer hun specialisme kunnen uitoefenen en/of
niet meer op de afdeling van hun keuze kunnen werken? Wordt het overvraagde personeel
in de centra waar deze hartzorg wordt geconcentreerd dan niet nog verder belast, met
uitval van personeel, uitstel en vertraging van urgente zorg en verdere verschraling
van het zorgstelsel als gevolg? Zo nee, waarom niet? Hoe gaat u een dergelijk scenario
voorkomen?
Vraag 8
Wat zal de impact zijn van het feit dat ouders straks verder zullen moeten reizen
om hun kind te voorzien van benodigde hartzorg, bijvoorbeeld op het mentale welzijn
en daarmee de gezondheid van deze ouders en hun participatie op de arbeidsmarkt die
potentieel in gevaar komt door de grote afstand ten opzichte van hun zieke kind en
alles wat daarbij (logistiek) komt kijken?
Vraag 9
Heeft een dergelijke concentratie van kinderhartzorg mogelijk tot gevolg dat huisartsen
minder snel door zullen verwijzen naar een gespecialiseerd centrum en/of dat ouders
er in sommige gevallen voor zullen kiezen om hartzorg uit te stellen, of daarvan af
te zien, aangezien de grote afstand obstakels voor hen zal opwerpen? Indien u hiervan
geen inschatting kunt maken, gaat u hiernaar dan onderzoek doen?
Vraag 10
Waarom bent u van mening dat de verschillende medische centra in Nederland nu wel
in staat zullen zijn om zelf met een beslissing over de concentratie van de kinderhartchirurgie
in Nederland te komen, terwijl zij hier al jaren niet toe in staat blijken en er veel
(financiële) belangen en overwegingen spelen die niet specifiek in het belang zijn
van het zorgbehoevende kind en/of zijn/haar gezin?
Vraag 11
Als de medische centra aangeven de risico’s die de NZa signaleert als gevolg van de
concentratie van de kinderhartchirurgie niet adequaat te kunnen opvangen, wat is dan
uw plan van aanpak? Hoe gaat u deze potentieel problematische gevolgen oplossen, als
de ziekenhuizen zelf aangeven dat zij daartoe geen mogelijkheid zien?
Vraag 12
Heeft u een risicoanalyse gemaakt ten aanzien van de vraag hoeveel kinderen potentieel
zullen sterven doordat er geen kinderhartcentrum in hun relatieve nabijheid meer is
en wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.