Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk, Van Nispen en Leijten over Chinese inmenging in Nederland
Vragen van de leden Jasper van Dijk, Van Nispen en Leijten (allen SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en Veiligheid en voor Klimaat en Energie over Chinese inmenging in Nederland (ingezonden 2 november 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Ministers voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, van Justitie en Veiligheid, van
Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 13 januari
2023).
Vraag 1
Zijn de berichten over Chinese «politiebureaus» in Nederland juist?1
Antwoord 1
Deze berichten zijn verontrustend. De vestiging in Nederland van «overzeese politie
service stations» is onacceptabel. Het kabinet heeft dan ook direct stappen genomen
en de stations zijn inmiddels gesloten.
Vraag 2
Op welke basis verblijft het personeel van de Chinese «politiebureaus» in Nederland?
Om hoeveel personen gaat het? Kunnen deze personen in Nederland blijven, nu gebleken
is wat zij hier doen?
Antwoord 2
Tot op heden zijn er geen aanwijzingen dat personeel vanuit China is uitgezonden voor
werkzaamheden in deze stations. Volgens de Chinese ambassade zou het gaan om lokale
vrijwilligers. Nader onderzoek door de relevante autoriteiten naar de opzet van deze
stations en de activiteiten die zij hebben uitgevoerd, loopt nog. Afhankelijk van
de bevindingen kunnen nadere stappen volgen.
Vraag 3
Worden deze personen strafrechtelijk vervolgd en zo ja, op welke basis?
Antwoord 3
Wanneer er sprake is van een vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd, kunnen
politie en Openbaar Ministerie onderzoek instellen. Indien opportuun kan besloten
worden tot strafrechtelijke vervolging. Het kabinet doet geen uitspraken of dat in
dit geval aan de orde is.
Vraag 4
Had de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) deze Chinese «politiebureaus»
al in het vizier? Zo ja, waarom werd er geen actie ondernomen? Zo nee, hoe is dat
mogelijk?
Antwoord 4
Over het kennisniveau, de werkwijze of de bronnen van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
doet de AIVD, zoals bij u bekend, in het openbaar geen uitspraken.
Vraag 5
Waar ligt voor u de grens als het gaat om buitenlandse inmenging in de Nederlandse
samenleving? Acht u de kaders van het (straf)recht hiertoe voldoende?
Antwoord 5
Nederlandse burgers moeten, ongeacht hun achtergrond, in staat zijn om in vrijheid
eigen keuzes te maken. Het kabinet hanteert dan ook als uitgangspunt dat het andere
landen vrij staat om banden te onderhouden met personen die in Nederland wonen, mits
dat gebeurt op basis van vrijwilligheid en zolang dit past binnen de grenzen van onze
rechtsstaat en het de participatie van Nederlandse burgers niet belemmert.
Om ongewenste buitenlandse inmenging (OBI) tegen te gaan, heeft het kabinet reeds
in 2018 een nationale drie sporenaanpak ontwikkeld, bestaande uit het diplomatieke
spoor, het weerbaarheidsspoor en het bestuurlijke/strafrechtelijke spoor.
Personen in Nederland die te maken krijgen met ongewenste buitenlandse beïnvloeding,
kunnen hiervan aangifte of melding doen bij de politie. In het geval van strafbare
feiten, kunnen politie en Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek doen.
Daarnaast helpen de meldingen bij het opbouwen van een integraal dreigingsbeeld rond
OBI en bij het voeden van de twee andere bovengenoemde sporen van de nationale OBI-aanpak.
Een toelichting op het meldpunt Ongewenste Buitenlandse Inmenging is opgenomen in
de Kamerbrief Aanpak Statelijke Dreigingen van 28 november 2022.
Naast bovenstaande werkt de Minister van Justitie en Veiligheid momenteel aan een
wetsvoorstel voor de uitbreiding van de strafbaarheid van spionageactiviteiten, op
grond waarvan het strafbaar wordt gesteld schadelijke handelingen te verrichten ten
behoeve van een buitenlandse mogendheid als daardoor gevaar ontstaat voor de veiligheid
van een of meer personen of voor (andere) fundamentele belangen in relatie tot de
nationale veiligheid.
Over dit wetsvoorstel is inmiddels advies ontvangen van de Raad van State. Het wetsvoorstel
zal naar verwachting op korte termijn aan Uw Kamer worden aangeboden.
Vraag 6
Wat onderneemt u om aan de Chinese autoriteiten kenbaar te maken niet gediend te zijn
van dit soort activiteiten?
Antwoord 6
Het kabinet heeft langs drie lijnen dit signaal afgegeven. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken heeft op maandag 31 oktober de Chinese ambassadeur te verstaan gegeven dat de
stations onmiddellijk dienen te sluiten en hun activiteiten moeten beëindigen. De
Nederlandse ambassade in Peking heeft deze boodschap herhaald bij de Chinese autoriteiten.
Daarnaast heeft de premier dit onderwerp ter sprake gebracht in zijn gesprek met president
Xi tijdens de G20-top op Bali.
De Chinese ambassade heeft sindsdien bevestigd dat de stations inmiddels zijn gesloten.
Vraag 7, 8 en 9
Wat vindt u van het besluit van de Duitse regering om akkoord te gaan met de overname
van 24,5% van een haven in Hamburg door een Chinees staatsbedrijf?2
Welke infrastructuur in Nederland is (gedeeltelijk) in handen van Chinese statelijke
actoren? Kunt u een overzicht aan de Kamer leveren?
Hoe voorkomt u dat China deze bezittingen als politiek drukmiddel inzet?
Antwoord 7, 8 en 9
De fysieke hoofdinfrastructuur van Nederland (zoals hoofdwegen, vaar- en spoorwegen)
is in publieke handen. Dat geldt ook voor de zeehavens van nationaal belang. Een deel
van de deepsea containerterminals in de Rotterdamse haven is in bezit van Chinese
bedrijven; van de totale capaciteit van 16,4 miljoen TEU3 wordt zo’n 12 miljoen TEU overgeslagen via de desbetreffende terminals.
Ieder land maakt een eigenstandige afweging ten aanzien van de economische belangen
en mogelijke risico’s voor de nationale veiligheid die uit kunnen gaan van investeringen
en overnames. De aanwezigheid van Chinese bedrijven in Nederlandse infrastructuur
is niet per definitie onwenselijk. Het wordt onwenselijk als de aanwezigheid van buitenlandse
partijen onze publieke belangen in gevaar brengt door het ontstaan van risicovolle
strategische afhankelijkheden of als de continuïteit van vitale processen kan worden
aangetast.4
Het kabinet is van mening dat het essentieel is dat onze havens hun belangrijke maritiem-logistieke
(hub) functie voor onze economie onafhankelijk en veilig kunnen uitoefenen. Waar de
Chinese (economische) aanwezigheid, of inmenging van bedrijven uit andere landen,
publieke belangen in gevaar brengt dient actie genomen te worden. Afstemming met onze
buurlanden en de Europese Commissie is daarbij tevens essentieel, om te voorkomen
dat havens tegen elkaar worden uitgespeeld.
Om ons weerbaarder te maken heeft het kabinet onder andere de versterkte aanpak ter
bescherming van de vitale infrastructuur aangekondigd. Met deze versterkte aanpak
wil het kabinet voorkomen dat risico’s een bedreiging vormen voor de continuïteit,
integriteit en vertrouwelijkheid van de Nederlandse vitale processen en werkt daartoe
aan adequate weerbaarheid. De versterkte aanpak vitaal zet in op het verbeteren van
de bescherming van de Nederlandse vitale infrastructuur door het vitaalbeleid, de
beleidscyclus en het vitaalstelsel te herzien. Het (laten) meewegen van nationale
veiligheid bij inkoop en aanbestedingen in de vitale infrastructuur zal hierin worden
meegenomen. Daarnaast wordt ook in dit traject doorlopend ingezet op bewustwording
van de dreiging die uitgaat van statelijke actoren bij inkopers, binnen de rijksoverheid
en bij vitale aanbieders. Uw Kamer wordt begin volgend jaar nader geïnformeerd over
de versterkte aanpak vitaal.
Vraag 10 en 11
Deelt u de mening dat we cruciale sectoren, zoals onze energievoorziening, juist in
eigen handen moeten nemen? Zo nee, hoe voorkomt u dat we daar geen enkele zeggenschap
meer over hebben?
Wat onderneemt u om verwerving van Nederlandse infrastructuur door andere landen waaronder
China in toom te houden?
Antwoord 10 en 11
Ik deel dat we vitale processen moeten beschermen tegen investeringen die risicovolle
strategische afhankelijkheden kunnen veroorzaken, de continuïteit van het vitale proces
kunnen schaden of op een andere manier de nationale veiligheid of onze publieke belangen
kunnen raken. Naast de acties die in het antwoord op vragen 8 en 9 zijn opgesomd,
is de wet Veiligheidstoets Investeringen, Fusies en Overnames (Vifo) opgesteld. Deze
voorziet in instrumenten om risico’s voor de nationale veiligheid als gevolg van investeringen,
fusies en overnames te mitigeren. Met deze wet kunnen zeggenschapswijzigingen in bepaalde
bedrijven ex ante worden getoetst, waarna eventueel mitigerende maatregelen kunnen
worden opgelegd en in het uiterste geval transacties kunnen worden geblokkeerd. De
wet Vifo is van toepassing op vitale aanbieders die buiten bestaande sectorale investeringstoetsen
vallen (zoals de Elektriciteitswet, de Gaswet en de Telecommunicatiewet) alsmede op
beheerders van bedrijfscampussen en ondernemingen actief op het gebied van sensitieve
technologie. De wet Vifo treedt naar verwachting begin 2023 in werking, met een terugwerkende
kracht vanaf 8 september 2020.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.