Antwoord schriftelijke vragen : Antwoorden op vragen van het lid Tielen over het bericht ‘Hoe inhalige cardiologen een zorginfarct veroorzaakten in het Isala-ziekenhuis’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Hoe inhalige cardiologen een zorginfarct veroorzaakten in het Isala-ziekenhuis» (ingezonden 1 december 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 januari
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1133.
Vraag 1
Bent u bekend met de reconstructie van de Volkskrant «Hoe inhalige cardiologen een
zorginfarct veroorzaakten in het Isala-ziekenhuis» van afgelopen weekend?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ook geschrokken van de bevindingen van de onderzoeksjournalisten als het gaat
om hoe geld en macht een grote rol hadden in de cardiologie-organisatie en hoe deze
de patiëntenzorg en onderlinge samenwerking beïnvloedden? Is de cardiologie-organisatie
van de Isalaklinieken uniek daarin?
Antwoord 2
Ik vind het beeld dat wordt geschetst zorgelijk en ik blijf het dossier dan ook nauwlettend
volgen. Anderzijds vind ik het ook goed om te lezen dat het ziekenhuisbestuur heeft
ingegrepen en maatregelen heeft getroffen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
ziet in voorliggend geval op dit moment ook geen risico’s voor de kwaliteit van zorg.
Ik vind dat patiënten en cliënten toegang moeten hebben tot goede zorg en dat zorgmedewerkers
een veilige werkomgeving moeten hebben. De raad van bestuur van een zorginstelling
is verantwoordelijk voor het organiseren van deze zorg en werkomgeving. Dit betekent
dat de raad van bestuur soms moet optreden, bijvoorbeeld als zorgverleners mogelijk
ontoelaatbaar hebben gehandeld. Vervolgens moeten maatregelen worden genomen om de
mogelijke risico’s ten aanzien van kwaliteit, veiligheid en continuïteit van zorg
te beheersen en in de toekomst te voorkomen.
Vraag 3
Hoe kan het dat toezicht in de zorg op zoveel verschillende manieren is belegd – zoals
uiteengezet in de antwoorden op schriftelijke vragen – en dat desondanks de situatie
bij cardiologie in Isala zoveel jaren heeft kunnen voortduren? Wat zegt dat over de
effectiviteit van toezicht?2
Antwoord 3
Uit het artikel maak ik op dat het ziekenhuisbestuur heeft ingegrepen en maatregelen
heeft getroffen om de situatie te verbeteren. Op basis van deze casus en het artikel
zijn algemene uitspraken over de effectiviteit van het toezicht naar mijn mening niet
goed mogelijk.
Zoals in het antwoord op vraag 2 aan de orde kwam, is de raad van bestuur van een
zorginstelling verantwoordelijk voor het organiseren van de zorg. De raad van commissarissen
of de raad van toezicht heeft ingevolge het Burgerlijk Wetboek (BW) tot taak toezicht
te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de onderneming.
Indien zorgaanbieders zich committeren aan de Governancecode zorg 2022 en deze implementeren
in hun organisatie, dan is dit ook een instrument om niet-integere activiteiten te
voorkomen. Zo moet er aandacht zijn voor eventuele (schijn van) belangenverstrengeling
en dat te allen tijde de belangen van de zorgorganisatie en haar patiënten voorop
staan.
Vraag 4
Bent u bereid in kaart te brengen in hoeveel ziekenhuizen en medisch-specialistische
organisaties dergelijke corrumperende werkwijzen plaatshebben? Zo ja, op welke termijn
kan de Kamer daarover informatie verwachten? Zo nee, waarom niet? Verwacht u dat dergelijke
praktijken zijn voorbehouden aan medisch-specialistische organisaties? Zo nee, welke
andere type zorgorganisaties hebben een verhoogd risico op dergelijke incidenten?
Antwoord 4
Ik verwacht dat betrokkenen, bijvoorbeeld in ziekenhuizen en medisch-specialistische
organisaties, mede naar aanleiding van deze berichtgeving extra alert zijn op dit
soort situaties en daar waar nodig optreden en maatregelen treffen. Ik zie geen aanleiding
om in kaart te brengen in hoeveel ziekenhuizen zich mogelijk vergelijkbare situaties
voordoen. Ik verwacht niet dat de situatie zoals geschetst in het artikel voorbehouden
is aan medisch-specialistische organisaties. Op basis van eerdere casuïstiek is wetgeving
in voorbereiding met wettelijke normen over de omgang met tegenstrijdige belangen
binnen zorgorganisaties, de Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
(Wibz).
In de antwoorden op vraag 5 en vraag 6 ga ik in op de stappen die worden gezet in
de verbetering van toezicht, de borging van integriteit en de werking van het Transparantieregister
Zorg.
Vraag 5
Op welke manieren moet het toezicht verbeteren om te voorkomen dat geld en macht zo’n
dominante invloed krijgen in ziekenhuisorganisaties? Bent u bereid een voorstel te
doen om het toezicht te verbeteren? Zo ja, op welke termijn is dat mogelijk? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
Bij brief van 29 juni 20223 heeft de Minister voor Langdurige Zorg en Sport u geïnformeerd over onze brede ambitie
op te treden tegen fraude in de zorgsector en daarmee de aanpak van niet-integere
zorgaanbieders.
In de brief is onder andere ingegaan op het wetsvoorstel Wibz. In dit wetsvoorstel
worden onder meer wettelijke normen opgenomen over de omgang met tegenstrijdige belangen
binnen zorgorganisaties. Het toezicht van de NZa zal met het wetsvoorstel worden verruimd,
zodat eerder kan worden opgetreden als er sprake is van niet integer gedrag bij bijvoorbeeld
de omgang met tegenstrijdige belangen binnen zorgorganisaties. De internetconsultatie
en van de Wibz en de gebruikelijke uitvoeringstoetsen zijn afgerond. Het streven is
om de Wibz op 1 januari 2025 inwerking te laten treden.
Daarnaast zijn vanaf verslagjaar 2022 medisch specialistisch bedrijven (msb’s) ook
jaarverantwoordingsplichtig. Daardoor krijgen toezichthouders en inkopers beter zicht
op de financiële stromen binnen msb’s.
In de beantwoording van de Kamervragen van lid van den Berg (CDA; Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 703) over verborgen betalingen aan cardiologen4, heb ik ook mijn wens geuit de transparantie van betalingen aan zorgprofessionals
en zorginstellingen beter te waarborgen. De komende tijd beraad ik mij daarom op de
vraag wat hiertoe de meest effectieve maatregelen zijn. De vraag of, en zo ja in welke
vorm, hiervoor nadere wet- en regelgeving nodig is, neem ik nadrukkelijk mee in deze
afweging. Zoals toegezegd informeer ik u hierover in het eerste kwartaal van 2023.
Ook heb ik u in die beantwoording gewezen op het onderzoek dat de IGJ is gestart met
betrekking tot de verplichte transparantie bij gunstbetoon en de borging daarvan in
de ziekenhuizen. Ook is de IGJ in gesprek gegaan met de veldpartijen die tezamen de
verantwoordelijkheid dragen voor de zelfregulering, vastgelegd in de Gedragscode Medische
Hulpmiddelen (GMH). Aan de hand van alle verkregen informatie bepaalt de IGJ welke
vervolgstappen nodig zijn. Zoals gezegd verwacht ik dat de eerste inzichten op korte
termijn beschikbaar komen.
Vraag 6
Hoe ziet u de rol van het zogenoemde transparantieregister ter voorkoming en aanpak
van de belangenverstrengeling tussen industrie en medisch-specialisten, zoals deze
zich in het Isala-ziekenhuis voordoet? Wat is de reden dat het transparantieregister
geen enkele preventieve rol heeft kunnen spelen in dit dossier?
Antwoord 6
In aanvulling op mijn antwoord op vraag 5, verwijs graag naar mijn eerdere antwoorden
op de Kamervragen van lid van den Berg (CDA) over verborgen betalingen aan cardiologen.
In de beantwoording van deze vragen heb ik erop gewezen dat voor medisch specialisten
een meldplicht geldt voor nevenactiviteiten en neveninkomsten bij het Transparantieregister
Zorg. Echter, wanneer sprake is van kwade wil kan het helaas voorkomen dat nevenfuncties
en neveninkomsten niet gemeld worden. Ik beraad mij zoals gezegd over maatregelen
om transparantie beter te borgen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat deze zaak schadelijk is voor het aanzien van de samenwerking
met en in ziekenhuizen in het algemeen en die van cardiologen in het bijzonder?
Antwoord 7
Zoals eerder aangegeven vind ik het beeld dat wordt geschetst zorgelijk. Ik verwacht
dat bestuurders, toezichthouders en andere betrokkenen mede naar aanleiding van deze
berichtgeving extra alert zijn op dit soort situaties en daar waar nodig optreden
en maatregelen treffen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.