Antwoord schriftelijke vragen : Antwoorden op vragen van het lid Van Haga over de invloed van coronalockdowns op het jongerenbrein
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de invloed van coronalockdowns op het jongerenbrein (ingezonden 6 december 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
13 januari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1140.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Tienerhersenen werden volgens onderzoek sneller
oud tijdens coronalockdown»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de coronalockdowns kennelijk een dusdanig negatieve invloed
hadden op het jongerenbrein, dat dit zich ontwikkelde alsof het onder chronische stress
stond? Had u verwacht dat de lockdowns een verregaande invloed op ontwikkeling van
jongeren zouden hebben, of hebben de bevindingen uit dit onderzoek u verrast?
Antwoord 2
Ik realiseer me terdege dat de maatregelen een impact hebben gehad op de samenleving,
en zeker ook op jongeren. Zonder daaraan af te willen doen, wijs ik erop dat het genoemde
onderzoek niet zondermeer toepasbaar is op de situatie in Nederland. Het betreft een
Amerikaans onderzoek en de duur en omstandigheden van de lockdown in het onderzochte
gebied zijn anders geweest dan in Nederland. De gevonden resultaten gaan daarmee mogelijk
niet, of op een andere wijze, op voor de Nederlandse bevolking. Verder meldt het onderzoek
dat het niet bekend is of de gevonden verschillen in het brein van blijvende aard
zijn en dat er rekening mee gehouden dient te worden dat gevonden verschillen ook
voort kunnen komen uit andere factoren dan een lockdown. Zo wordt in het onderzoek
het voorbeeld gegeven dat de angst voor de pandemie zelf van invloed geweest kan zijn
op de resultaten.
Vraag 3
Heeft u informatie specifiek over Nederlandse jongeren en de invloed van de coronalockdowns
op de ontwikkeling van hun brein? Zo ja, kunt u deze delen? Zo nee, bent u voornemens
hiernaar een onderzoek te starten?
Antwoord 3
Ik heb geen specifieke informatie over de ontwikkeling van het brein van Nederlandse
jongeren gedurende de lockdowns. Gedurende de coronapandemie zijn er wel meerdere
onderzoeken gestart – en inmiddels afgerond – waarin de impact van COVID-19 (en specifieke
maatregelen) op de bredere ontwikkeling van (basis)schoolleerlingen is onderzocht.
Voorbeelden hiervan zijn een ZonMw onderzoeksprogramma3, onderzoeken van de inspectie van het onderwijs4, CBS onderzoek5 en NRO onderzoek6. Uit deze onderzoeken blijkt dat COVID-19 op verschillende manieren van invloed is
op de schoolprestaties van kinderen. Sinds 2021 loopt een vijfjarig onderzoek met
subsidie van ZonMw (namens het Ministerie van VWS) door het netwerk Gezondheidsonderzoek
bij Rampen (GOR). Dit netwerk bestaat uit GGD’en, GGD GHOR Nederland, RIVM, Nivel
en ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. In dit onderzoek7 worden de gevolgen van COVID-19 op de gezondheid en het geluk van de bevolking in
kaart gebracht. Hierbij vindt een kwartaalonderzoek plaats specifiek gericht op jongeren
in de leeftijd van 12 tot en met 25 jaar en worden onder andere de ervaring tijdens
corona, algemene gezondheid, mentale gezondheid en lichamelijke gezondheid betrokken.
Ik zie daarom geen meerwaarde in het uitzetten van nog een extra onderzoek.
Vraag 4
Heeft u tijdens de coronacrisis signalen gekregen, bijvoorbeeld van medici en/of psychologen,
dat de lockdowns eventueel een nadelige invloed zouden kunnen hebben op de ontwikkeling
van het jonge brein? Zo ja, hoe heeft u hierop gereageerd? Heeft u dit op enige manier
laten monitoren?
Antwoord 4
Het Ministerie van VWS is rondom de bestuurlijke afwegingen die zijn gemaakt bij het
inzetten van maatregelen ter bestrijding van de epidemie geadviseerd door experts
vanuit verschillende vakgebieden. Medici en psychologen zijn hier onderdeel van geweest.
Vanuit de Nederlandse GGZ is via hun «publieksrapportage uitvraag acute jeugd-ggz»8 het signaal binnengekomen dat alle gevraagde GGZ-instellingen zich zorgen maakten
over de gevolgen van de coronacrisis op de langere termijn voor de mentale gezondheid
van de jeugd. Bij het maken van de beleidskeuzes betreffende de maatregelen om de
pandemie tegen te gaan is de impact op jongeren meegewogen. Bij deze afweging is ernaar
gestreefd om de impact voor jongeren zo beperkt mogelijk te houden en in de toekomst
zullen we dit ook blijven doen. Zo is bijvoorbeeld in de kamerbrief «Lange termijn
aanpak Covid-19"9 gecommuniceerd dat het onderwijs niet is uitgezonderd van maatregelen, maar bij het
treffen van maatregelen wel onderop de stapel ligt.
Vraag 5
Gaat naar aanleiding van de bevindingen uit dit onderzoek actief in gesprek met artsen
en/of psychologen en psychiaters om kennis te nemen van hun expertise op dit gebied
en de ervaringen en behandeltrajecten die zij met jongeren hebben gehad tijdens de
coronacrisis en hun verwachtingen voor de toekomst van deze jongeren?
Antwoord 5
Het Ministerie van VWS spreekt op zeer regelmatige basis met experts en andere relevante
professionals zoals artsen, psychologen en psychiaters. In de gesprekken die ik als
Staatssecretaris voer met professionals en jongeren zelf neem ik hun ervaring, signalen
en wat zij belangrijk vinden mee. Specifiek voor de jeugd-ggz is in april 2021 € 50
miljoen beschikbaar gesteld voor de acute jeugd-ggz nadat in december 2020 signalen
vanuit de jeugd-ggz binnenkwamen bij het Ministerie van VWS over een toename van het
aantal crisismeldingen en escalerende ggz-problematiek ten gevolge van corona. Deze
middelen konden aangewend worden voor een bijdrage aan tijdelijke uitbreiding van
jeugd ggz crisiscapaciteit (ambulant en klinisch) en het verminderen van druk op de
acute jeugd-ggz. Deze middelen zijn onderdeel van het extra steunpakket voor de acute
problemen in de jeugdzorg waarvoor in totaal € 613 miljoen beschikbaar is gesteld.
Vraag 6, 7 en 8
Kunt u een risico-inventarisatie maken met betrekking tot de impact die deze invloed
van coronalockdowns op de jongerenpopulatie in Nederland zal hebben? Hoeveel jongeren
zullen door de verandering in hun hersenen naar schatting last krijgen van depressie,
angststoornissen, verslavingen, etc.?
Kunt u een impactanalyse maken met betrekking tot de invloed van de gevolgen hiervan
voor de (druk op de) geestelijke gezondheidszorg (GGZ), de arbeidsmarkt en de (kennis)economie
in Nederland?
Kunt u een inschatting maken van de maatschappelijke kosten die de zorg voor – en
behandeling van de personen wiens brein negatief beïnvloed is door de coronalockdowns
met zich mee zullen brengen?
Antwoord 6, 7 en 8
Ik vind het belangrijk dat er inzicht is in de mentale gesteldheid van jongeren zeker
ook in verband met corona. Daarom zijn, zoals in beantwoording van vraag 3 aangegeven,
verschillende onderzoeken uitgezet waarvan sommigen al zijn afgerond. Ik zie aanvullend
daarop geen meerwaarde in de gevraagde specifieke impactanalyse of inschatting.
Vraag 9
Bent u voornemens te gaan onderzoeken of, en op welke manier, de nadelige gevolgen
van de coronalockdowns op het jongerenbrein verholpen kunnen worden?
Antwoord 9
Zoals aangegeven in beantwoording van vraag 2 kan de conclusie van het onderzoek mogelijk
niet, of op een andere wijze, toepasbaar zijn op de Nederlandse populatie. Wij weten
niet of er mogelijk bij Nederlandse jongeren veranderingen in het brein zijn opgetreden
tijdens de pandemie. Zoals aangegeven bij beantwoording van vraag 3 zijn al verscheidene
onderzoeken gestart om inzicht te krijgen in het welzijn van jongeren naar aanleiding
van de coronapandemie. Wat al bekend is, is dat tijdens de corona pandemie een toename
is gesignaleerd in de vraag naar jeugd-ggz. Ik vind het belangrijk dat jongeren passende
hulp krijgen wanneer zij dit nodig hebben. Daarom is ook, zoals in het antwoord op
vraag 5 aangegeven, € 50 miljoen beschikbaar gesteld om de druk op de acute jeugd-ggz
te verminderen.
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat deze studie aangeeft dat gevolgen van de coronalockdowns op
het jongerenbrein vergelijkbaar zijn met de gevolgen van ernstige gebeurtenissen in
het leven van jongeren, zoals bijvoorbeeld verwaarlozing, geweld en familieproblemen?
Antwoord 10
Ik verwijs hiervoor naar de antwoorden op vragen 2 en 3.
Vraag 11
Met de kennis van nu, hoe reflecteert u op de manier waarop tijdens de coronacrisis
met jongeren is omgegaan? Bent u achteraf gezien van mening dat de maatregelen voor
jongeren meer kwaad dan goed hebben gedaan?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in mijn antwoord op uw schriftelijke vragen van 16 november 2022
op 22 december jl.10, zijn de maatregelen niet lichtzinnig genomen. Bij de afwegingen is ook de impact
op jongeren evenals op andere (kwetsbare) burgers meegenomen. Wat betreft jongeren
was het sluiten van scholen en kinderopvang één van de laatste maatregelen die genomen
werden en één van de eerste die weer werden teruggedraaid toen dat mogelijk was. Dit
laat onverlet – zoals ook aangegeven in mijn reactie op uw vragen van 16 november
– dat ik me zorgen maak over de mentale gezondheid van jongeren en studenten en mij
inzet om daar verbetering in aan te brengen.
Zeker in het begin van de crisis waren de maatregelen noodzakelijk om de zorg te behoeden
voor overbelasting en kwetsbaren te beschermen. Later in de crisis zijn de doelen
verschoven naar het borgen van de sociaal-maatschappelijke en economische continuïteit
en vitaliteit, en het continueren van de toegankelijkheid van de hele zorgketen voor
iedereen. Deze doelen dragen bij aan het welzijn van jongeren gezien een toegankelijke
zorgketen en het borgen van maatschappelijke en economische continuïteit ook hen ten
goede komt.
Het blijft van belang om op de langere termijn ook de sociaalmaatschappelijke en economische
aspecten en impact van maatregelen, naast de epidemiologische situatie, mee te wegen
in de besluitvorming. Daarom is deze zomer het Maatschappelijk Impact Team ingesteld.
Het MIT besteedt onder andere aandacht aan de kwetsbare positie van en de impact van
de coronacrisis op onder andere jongeren. Hiermee wordt de sociaalmaatschappelijke
en economische impact op gelijkwaardige wijze aan de epidemiologische situatie meegenomen
in de besluitvorming omtrent maatregelen.
Vraag 12
Bent u van mening dat tijdens de coronacrisis en de lockdowns genoeg aandacht was
voor het welzijn van jongeren en de impact die de maatregelen op hen hadden?
Antwoord 12
Zoals in mijn beantwoording van vraag 11 en op uw schriftelijke vragen van 16 november
op 22 december jl. aangegeven, is de mogelijke impact van maatregelen op jongeren
meegewogen en zijn de maatregelen niet lichtzinnig getroffen.
Vraag 13
Bent u voornemens actief in gesprek te gaan met jongeren over hun ervaringen tijdens
de coronacrisis teneinde het kabinetsbeleid te evalueren?
Antwoord 13
In de bijeenkomsten die ik bijwoon en gesprekken die ik voer met jongeren zelf en
hun belangen organisaties vraag ik geregeld naar hun eigen ervaringen, zoals ook tijdens
de corona pandemie en lockdowns. Dit is input die ik meeneem in het vormen van beleid
wanneer nodig en relevant.
Vraag 14
Gaat u jongeren op enige manier compenseren voor de negatieve gevolgen van het coronabeleid
op hun ontwikkeling?
Antwoord 14
Tijdens de coronacrisis is ingezet op het steunpakket welzijn jeugd, waarmee verschillende
initiatieven zijn gefinancierd. Van luisterlijnen en laagdrempelige inloopvoorzieningen
tot aan informatie voor ouders. Echter, na zo’n steunpakket is het van belang om ook
duurzaam en langdurig aan de slag te gaan voor een mentaal gezonde jeugd. Daarom heb
ik juni 2022 met mijn collega’s van OCW en SZW de aanpak «Mentale gezondheid: van
ons allemaal» gelanceerd. De jeugd is een belangrijke doelgroep in deze aanpak. Om
de mentale gezondheid te verbeteren wordt ingezet op preventie zoals het vergroten
van de mentale veerkracht, inzetten op sociale binding en het leren herkennen van
signalen wanneer het niet zo goed gaat. Voor de jeugd gaan wij onder andere samen
met Welbevinden op School en de Gezonde School aan de slag nog meer scholen, maar
ook mensen in de vrije tijdssector handvatten te bieden om met jongeren in gesprek
te kunnen over mentale gezondheid. Ook het creëren van een sterk pedagogisch klimaat
door middel van hun «whole school approach» is hier een onderdeel van. En met MIND
Us zijn we aan de slag om laagdrempelige ondersteuning beter op de kaart te zetten.
Er moet een betere landelijke dekking komen en een goed platform om hulp beter vindbaar
te maken, zowel online als offline.
Vraag 15
Deelt u de mening dat de negatieve lange termijngevolgen van de negatieve impact die
de coronalockdowns hebben gehad op het brein van jongeren voor de gehele maatschappij
vele malen groter zijn dan de eventuele positieve korte termijngevolgen van het coronabeleid?
Kunt u uitleggen waarom een dergelijke impactanalyse tijdens het begin van de coronacrisis
niet is gemaakt?
Antwoord 15
Zoals uitgelegd in de beantwoording van de vragen 2, 11 en 12 zijn bij het maken van
beleidskeuzes om de corona pandemie tegen te gaan vele belangen afgewogen en zijn
hiervoor experts geraadpleegd. Op basis hiervan is steeds afgewogen welke keuze(s)
op dat moment het meest passend en nodig waren. Het perspectief en de ontwikkeling
van jongeren is een belangrijk goed, daarom vormen zij ook een van de belangrijkste
doelgroepen binnen de aanpak «Mentale gezondheid: van ons allemaal».
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.