Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het bericht dat er onbevoegde docenten voor de klas staan
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht dat er onbevoegde docenten voor de klas staan (ingezonden 26 augustus 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs), mede namens de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 12 januari 2023).
Vraag 1
Kunt u een volledig overzicht geven van het aantal onbevoegde docenten dat er de afgelopen
jaren voor de klas heeft gestaan? Hoeveel daarvan hebben inmiddels een bevoegdheid
gehaald?1
Antwoord 1
Uit de jaarlijkse Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren van 2022 blijkt dat het leeuwendeel
van de leraren in het funderend onderwijs een bevoegdheid heeft. In het po was in
2018 1,6%, in 2019 1,8%, in 2020 1,8% en in 2021 1,8% van de leraren onbevoegd.2 Niet meegenomen in dit percentage zijn onbevoegde personeelsleden in een andere functie,
zoals onderwijsassistenten, die ingezet worden voor de klas om tekorten op te vangen
(zogenoemde verborgen tekorten). Uit het onderzoek naar de actuele tekorten in het
po in oktober 2022 weten we dat van de 5,8% verborgen tekorten buiten de G5 (Amsterdam,
Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Almere) 32% wordt ingevuld door onbevoegd personeel,
zoals bijvoorbeeld onderwijsassistenten.3 In december worden de nieuwe gegevens aan uw Kamer gestuurd.
In het vo gaan we uit van onbevoegd gegeven lessen en niet van onbevoegde docenten.
In het vo geldt namelijk voor het overgrote merendeel van de onbevoegd gegeven lessen
dat deze worden gegeven door personen die wel een lesbevoegdheid hebben of daarvoor
in opleiding zijn, maar niet voor het juiste vak. In 2014 ging het om 5,6% van de
lessen, in 2020 is dit gedaald naar 3,7%.4 In het vmbo is het percentage onbevoegd gegeven lessen (in 2020) hoger: 5,5% tegenover
2,5% op de havo en 1,8% op het vwo.
Hoeveel van de onbevoegde personen in de verschillende sectoren inmiddels een bevoegdheid
hebben gehaald, is niet één op één te herleiden, omdat deze gegevens niet op individueel
niveau worden bijgehouden.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de Inspectie van het Onderwijs in principe positief staat tegenover
onbevoegde docenten voor de klas als daar vooraf goed over is nagedacht?
Antwoord 2
Uit nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek blijkt dat leraren de belangrijkste
schakel zijn in de kwaliteit van onderwijs.5 Het stelsel van bevoegdheden is een belangrijk instrument om de kwaliteit van leraren
te borgen. Onze inzet is en blijft dan ook dat er genoeg bevoegde leraren zijn voor
alle lessen. Daarvoor moeten alle registers open en moeten we de aanpak van de tekorten
versnellen en intensiveren.
Tegelijkertijd zien we dat de tekorten op dit moment oplopen. Dat trekken wij ons
aan en is aanleiding voor het maken van duidelijke afspraken. Scholen komen voor ingewikkelde
keuzes te staan. Wij hebben er daarom begrip voor dat de Inspectie van het Onderwijs
in specifieke situaties bekijkt welke (nood)oplossing het beste is wanneer de tekorten
zo urgent zijn dat er tijdelijk of gedeeltelijk geen andere oplossingen voorhanden
zijn, mits deze (nood)oplossingen verantwoord zijn. Ook wijst de inspectie op de noodzaak
van het goed doordenken van deze noodoplossingen. Daarbij geldt dat een noodoplossing
in ieder geval proportioneel moet zijn en zoveel mogelijk gericht op het toegroeien
naar reguliere bevoegdheden.
Vraag 3
Wanneer kan de Kamer het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs over de effectieve
oplossingen van scholen verwachten?
Antwoord 3
De definitieve resultaten van dit onderzoek worden gepubliceerd in de Staat van het
Onderwijs 2024. Om een stelselbeeld op te halen van de impact van het personeelstekort
op onderwijskwaliteit start de inspectie in 2023 een groot onderzoek dat wordt afgerond
in 2024. In dit onderzoek staat de vraag Welke gevolgen heeft het leraren- en schoolleiderstekort voor de dagelijkse praktijk
in scholen? centraal.
In het najaar van 2022 zal de inspectie de eerste bevindingen terugkoppelen aan het
onderwijsveld en in de Staat van het Onderwijs 2023 zullen deze eerste bevindingen
ook terugkomen. Als voorbereiding op het onderzoek is de inspectie namelijk begin
september 2022 gestart met een verkennend onderzoek binnen het funderend onderwijs.
Hiermee wil de inspectie een eerste beeld ophalen van genomen maatregelen/oplossingen,
waarbij onder meer wordt gevraagd naar de impact ervan op de kwaliteit van het onderwijs
en input wordt opgehaald voor het grote onderzoek.
Vraag 4
Welke acties gaat u verder ondernemen om het lerarentekort op te lossen? Hoe gaat
u er daarnaast voor zorgen dat iedere docent een bevoegdheid heeft of bezig is om
deze bevoegdheid te halen?
Antwoord 4
Alle registers moeten open om de tekorten aan te pakken. In de Kamerbrief van 13 december
jl. hebben wij daarom onze strategie hiervoor beschreven.6 We gaan door met wat werkt, breiden uit waar nodig en passen aan waar we nu vastlopen.
We zetten in op landelijke strategie en focus, samenwerking in de regio en we benoemen
concrete acties op een aantal ingewikkelde dilemma’s die wij eerder beschreven, waaronder
het thema bevoegdheden. Op bevoegdheden zijn verschillende afspraken gemaakt, zoals
de kennis en kunde van zij-instromers eerlijk waarderen en het leveren van maatwerk
voor vakmensen met een mbo-4 diploma die les willen geven in het vmbo en het praktijkonderwijs.
Ook moet het makkelijker worden om een extra bevoegdheid te halen als docent. We zijn
hierover met uw Kamer in gesprek gegaan tijdens het commissiedebat leraren en lerarenopleidingen
op 15 december.
Om ervoor te zorgen dat meer mensen een onderwijsbevoegdheid halen, stimuleren we
dat er meer zij-instromers en onderwijsassistenten tot leraar worden opgeleid en werken
we aan verbetering en flexibilisering van de lerarenopleidingen, zodat die meer op
maat opleiden. Met een wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid en de regionale aanpak
brengen we schoolbesturen en regio’s tot slot (nog beter) in positie om ook langdurig
(vooruit) te denken over de invulling van hun personeelsbeleid.7
Vraag 5
In hoeverre heeft de Inspectie van het Onderwijs afgelopen jaren gehandhaafd op de
wettelijke verplichting dat leraren bevoegd voor de klas dienen te staan? Hoe vaak
heeft de Inspectie gesignaleerd dat er onbevoegden voor de klas staan? Hoe is hierop
gehandhaafd?
Antwoord 5
De Inspectie van het Onderwijs kan signalen over onbevoegden voor de klas meenemen
in het regulier toezicht op scholen. De tekorten in het onderwijs zijn op sommige
scholen zo urgent, dat soms noodoplossingen nodig zijn. Bij de afweging van welke
oplossing gekozen wordt, is het belangrijk dat de kwaliteit van het onderwijs voorop
staat en dat de keuzes zijn afgestemd met de ouders, het interne toezicht en de medezeggenschapraad.
Daar kijkt de inspectie naar. De inspectie vraagt bij noodoplossingen naar de aard
en achtergrond van de situatie en naar andere mogelijke oplossingen. Mocht de situatie
voortduren, dan kan de inspectie een herstelopdracht geven voor een plan van aanpak,
waarin het bestuur aangeeft hoe het gaat sturen op verbetering. Ook heeft de inspectie
meermaals herstelopdrachten gegeven wanneer een bestuur voor een noodoplossing koos
waar dat niet nodig was. Het streven blijft te allen tijde de situatie zo snel mogelijk
te normaliseren, met bevoegde leraren voor de klas.
Vraag 6
Wanneer verwacht u dat noodmaatregelen, zoals de vierdaagse schoolweken en onbevoegden
voor de klas, niet meer nodig zijn, omdat het lerarentekort eindelijk is opgelost?
Antwoord 6
Het is ingewikkeld om te voorspellen wanneer de tekorten in het onderwijs zullen verminderen.
De hoogte van de tekorten is namelijk van veel factoren afhankelijk, zoals demografische
ontwikkelingen en de stand van de economische conjunctuur. Het Ministerie van OCW
laat jaarlijks arbeidsmarktramingen uitvoeren om zicht te hebben op toekomstige ontwikkelingen.8 In december zijn de nieuwe gegevens aan uw Kamer gestuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.