Schriftelijke vragen : Het rapport ‘WODC Bestuursorganen in hoger beroep’
Vragen van het lid Idsinga (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over het rapport «WODC Bestuursorganen in hoger beroep» (ingezonden 28 december 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Bestuursorganen in hoger beroep» van het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)?1
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van figuur 12 van het rapport en de daarbij behorende toelichting,
waaruit blijkt dat in gevallen waarin de Belastingdienst in hoger beroep gaat (dus
niet de belastingplichtige), de Belastingdienst in 33 procent van de gevallen volledig
in het ongelijk gesteld wordt, in 25 procent van de gevallen gedeeltelijk in het (on)gelijk
gesteld wordt en in 38 procent van de gevallen in het gelijk gesteld wordt? Hoe reflecteert
u op deze percentages?
Vraag 3
Kunt u deze cijfers delen voor dezelfde referentieperiode als het rapport voor situaties
waarin belastingplichtigen in hoger beroep zijn gegaan, gelet op het feit dat uit
het rapport niet blijkt hoe de verhoudingen dan liggen?
Vraag 4
Kunt u een uitsplitsing geven per belastingmiddel, inclusief het percentage van de
gevallen waarin een door de Belastingdienst ingesteld beroep gegrond, gedeeltelijk
gegrond en ongegrond was, gelet op het feit dat uit het rapport niet blijkt op welke
belastingmiddelen de verschillende beroepzaken zien?
Vraag 5
In 58% van de gevallen geheel of gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld oogt
relatief hoog; kan worden aangegeven wat het afwegingskader is bij het instellen van
hoger beroep door de Belastingdienst?
Vraag 6
Wat is het personele beslag bij de Belastingdienst van (hoger)beroepzaken? Hoe verhoudt
dit zich tot de opbrengst van deze (hoger)beroepzaken?
Vraag 7
Omvatten de cijfers van het WODC ook invorderingsgeschillen of betreft het alleen
geschillen die aan de belastingrechter (fiscale bestuursrechter) zijn voorgelegd?
Zo niet, kunt u gegevens verstrekken over hoe vaak de Belastingdienst in het gelijk
wordt gesteld?
Vraag 8
Kunt u de cijfers van figuur 12 van het rapport aanvullen met het aantal keer dat
de Belastingdienst in cassatie is gegaan en in hoeveel gevallen het cassatieberoep
gegrond was en in hoeveel gevallen het cassatieberoep is verworpen, gelet op het feit
dat, blijkens de inleiding van het rapport, de cijfers in het rapport slechts de situaties
omvatten waarin de Belastingdienst in hoger beroep is gegaan (de tweede feitelijke
instantie) en het rapport niet ingaat op de gevallen waarin de Belastingdienst in
cassatie gaat? Kunt u, voor zover u dat bij de beantwoording van vraag 5 nog niet
heeft gedaan, het afwegingskader schetsen op basis waarvan de Belastingdienst beslist
om al dan niet cassatieberoep in te stellen?
Vraag 9
Kunt u uitgebreid reflecteren op de vraag in welke mate thans tussen Belastingdienst
en belastingplichtige in een fiscaal geschil gekozen wordt voor «fiscale mediation»
als alternatief voor (of in aanvulling op) een gang naar de belastingrechter? Wat
zijn de ervaringen hiermee? Hoeveel zaken zijn er de afgelopen vijf jaren op deze
wijze beslecht? In hoeverre zal mediation nu en in de toekomst een (grotere) rol gaan
spelen in het beslechten van fiscale geschillen? Welke conflicten lenen zich goed
voor mediation en welke minder goed?
Vraag 10
In het verlengde van de voorgaande vraag, kunt u aangeven of er wellicht andere vormen
van geschilbeslechting zijn voor bepaalde fiscale geschillen tussen Belastingdienst
en belastingplichtigen? Kan bijvoorbeeld gedacht worden aan arbitrage naar Portugees
voorbeeld? Zo niet, kunt u uitgebreid aangeven waarom dit niet zou kunnen?
Indieners
-
Gericht aan
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
Folkert Idsinga, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.