Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld, Van der Lee, Jasper van Dijk en Van Nispen over het standpunt van het kabinet inzake mensenrechten en internationale sporttoernooien
Vragen van de leden Westerveld, Van der Lee (beiden GroenLinks), Jasper van Dijk en Van Nispen (beiden SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Langdurige Zorg en Sport over het standpunt van het kabinet inzake mensenrechten en internationale sporttoernooien (ingezonden 17 oktober 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en van Minister Helder (Langdurige
Zorg en Sport) (ontvangen 23 december 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2022–2023, nr. 646.
Vraag 1
Bent u bekend met de oproep van de KNVB en de FNV aan kabinet en bedrijfsleven met
het verzoek om steun ten aanzien van acties die erop zijn gericht om mensenrechten
te verbeteren in Qatar?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke rol ziet u voor zichzelf ten aanzien van dit toernooi? Staat u nog steeds achter
uw stelling «Het kabinet draagt door middel van constructief-kritisch beleid, waarin
samenwerking en dialoog met Qatar centraal staan, bij aan verbetering van de mensenrechtensituatie,
en specifiek de situatie van arbeidsmigranten»? zoals verwoord in de kabinetsbrief
van 22 mei jongstleden?
Zo ja, kunt u heel concreet aangeven wat de resultaten zijn van het constructief-kritische
beleid?
Antwoord 2
Ja. Het kabinet draagt door middel van constructief-kritisch beleid, waarin samenwerking
en dialoog centraal staan, bij aan verbetering van de mensenrechtensituatie en specifiek
de situatie van arbeidsmigranten.
Qatar heeft een aantal concrete stappen gezet zoals de afschaffing van de meest problematische
en beperkende aspecten van het zogenaamde kafala- of sponsorschapssysteem, waaronder
het afschaffen van het uitreisvisum vereiste en het «certificaat van geen bezwaar».
Hierdoor kunnen arbeidsmigranten gemakkelijker van werkgever veranderen. Daarnaast
zijn elektronische betalingen ingevoerd, medezeggenschapsraden opgericht, een non-discriminatoir
minimumloon ingesteld, hittestress wetgeving ingevoerd en is een «Workers» Support
and Insurance Fund» opgericht. Ondanks de doorgevoerde arbeidshervormingen blijven
er zorgen over de situatie van arbeidsmigranten, onder meer ten aanzien van implementatie
en handhaving van de hervormingen. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport heeft
mede daarom ook tijdens haar bezoek aan Qatar namens het kabinet aandacht besteed
aan mensenrechten en de situatie van arbeidsmigranten. Na het WK zal het kabinet zich
onverminderd inzetten voor verdere samenwerking met Qatar op het gebied van mensenrechten,
specifiek de positie van arbeidsmigranten in Qatar.
Vraag 3
Welke gesprekken zijn er afgelopen jaren geweest tussen kabinet, vakbonden, mensenrechtenorganisaties
en de KNVB over het WK mannenvoetbal in Qatar? Welke afspraken zijn daarin gemaakt?
Wat heeft u de afgelopen jaren gedaan om de oproep van mensenrechtenorganisaties te
ondersteunen, die vragen om structurele beleidsverandering?2
Antwoord 3
Nederland bespreekt mensenrechten, ook los van het WK, regelmatig met de Qatarese
autoriteiten, zowel op politiek als op hoog-ambtelijk niveau. In maart jl. bracht
de Nederlandse mensenrechtenambassadeur een bezoek aan Qatar, waarbij zij onder andere
de positie van arbeidsmigranten heeft aangekaart bij de Qatarese autoriteiten. Ook
heeft de secretaris-generaal van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken
in februari van dit jaar een bezoek gebracht aan Qatar en zorgen omtrent de implementatie
van arbeidshervormingen besproken met de Qatarese overheid. Naast directe gesprekken
met Qatar is Nederland hierover in gesprek met verschillende stakeholders, waaronder
gelijkgezinde landen, de KNVB, internationale organisaties en vakbonden, mensenrechtenorganisaties
en arbeidsmigranten. Nederland werkt te allen tijde samen met relevante stakeholders
en partners, om voortgang op het gebied van implementatie van de arbeidshervormingen
te monitoren en versterken.
Vraag 4
Bent u voornemens gehoor te geven aan de recente oproep van KNVB en FNV? En bent u
bereid om ook het Nederlandse bedrijfsleven op te roepen om bij te dragen? Hoe kan
het dat zo kort voor de start van het WK deze oproep nodig is?
Antwoord 4
Het kabinet heeft en neemt zijn eigen verantwoordelijkheid in de betrekkingen met
Qatar. Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij ondernemen in lijn met
de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijfsleven
en mensenrechten. In dit kader bevordert het kabinet op EU-niveau wetgeving op het
gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), voert het
nationale IMVO-wetgeving in en stelt het kabinet IMVO-voorwaarden bij overheidsinkoop
en bij het handelsinstrumentarium van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het kabinet
verwacht dat op deze manier de toepassing van gepaste zorgvuldigheid door ondernemingen
wordt verhoogd en in de ketens van Nederlandse bedrijven verder wordt gewerkt aan
de bescherming van mens en milieu. Nederlandse bedrijven maken zelf een afweging over
de mate waarin zij betrokken willen zijn bij de oproep van de KNVB en FNV, additioneel
aan hun inspanningen gericht op IMVO.
Vraag 5
Bent u ook bereid om u publiekelijk uit te spreken tegen de schending van mensenrechten
bij de bouw van de stadions?
Antwoord 5
Zoals ook verwoord in de brief d.d. 19 oktober jl. en de brief d.d. 11 november jl.
deelt het kabinet de opvatting dat de mensenrechtensituatie en specifiek die van arbeidsmigranten
in Qatar verbetering behoeft. De in antwoord op vraag 3 benoemde onderwerpen zal Nederland
in dialoog blijven bespreken. De Nederlandse ambassade in Doha zet zich daarnaast
actief in om verbetering in de praktijk te bewerkstelligen. Zo wordt kennis en ervaring
met autoriteiten gedeeld, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsinspectie en medezeggenschapsraden
in samenwerking met de Qatarese overheid, de ILO en het bedrijfsleven. Het kabinet
hecht er aan zich ook na het WK onverminderd in te blijven zetten voor verdere verbeteringen
voor de positie van arbeidsmigranten.
Vraag 6
Wat kunt u doen om samen met andere landen, sportorganisaties en mensenrechtenorganisaties
ervoor te zorgen dat bij de toekenning van internationale toernooien ook het naleven
van mensenrechten en arbeidsomstandigheden wordt meegewogen? Bent u het ermee eens
dat internationale afspraken juist de sportwereld kunnen ondersteunen, zodat het niet
bij vrijblijvende afspraken blijft, maar ook daadwerkelijk gaat gebeuren?3
Antwoord 6
Voor het toekennen van sportevenementen bepalen federaties in beginsel zelf welke
eisen zij stellen. De sportsector dient zich hierbij uiteraard aan reguliere wetgeving
in het desbetreffende land te houden. Universele mensenrechten dienen hierbij als
fundamentele waarde te allen tijde in acht te worden genomen. Om dit nogmaals onder
de aandacht bij de sector te brengen, zijn gesprekken met internationale sportfederaties
nodig.
In 2021 heeft de Minister voor Langdurige Zorg en Sport samen met alle andere EU-sportministers
een verklaring ondertekend waarin we de Europese Commissie oproepen om in gesprek
te gaan met deze federaties. Dit jaar heeft Nederland in de EU-Sportraad nogmaals
de Europese Commissie opgeroepen om gesprekken met internationale sportfederaties
te voeren. Hierbij moet centraal staan dat bij toewijzing, voor, tijdens en na sportevenementen
rekening gehouden moet worden met mensenrechten.
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat het vormgeven van een serieus en structureel maatschappelijk
verantwoord beleid voor en samen met de sportwereld over deelname aan mondiale sporttoernooien
niet alleen een zaak is van de sport, maar ook vraagt om politieke verantwoordelijkheid?
Zo ja, bent u bereid om samen met de KNVB en de sportwereld afspraken te maken over
maatschappelijk bewust deelnemen aan sportevenementen in lijn met het beleid gericht
op internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)? En om daarbij samen
met de sportwereld een convenant op te stellen gericht op de bescherming van mensenrechten?
Antwoord 7
We werken in Europees verband aan het verbeteren van de manier waarop internationale
sportevenementen op een maatschappelijk verantwoorde manier kunnen worden georganiseerd.
De Minister voor Sport informeert u periodiek over hoe dit op nationaal niveau in
samenwerking met de sportsector en gemeenten vorm krijgt. Zie voorts het antwoord
op vraag 4 voor het beleid inzake IMVO.
Vraag 8
Bent u ook bereid om de KNVB en andere sportbonden diplomatiek te ondersteunen als
het gaat om maatschappelijk bewust deelnemen? Zo ja, op welke manier? Bent u bereid
om dit ook te doen als straks na afloop van het WK in Qatar de spotlights weg zijn?
Antwoord 8
Nederland werkt ten alle tijde samen met relevante stakeholders en partners om voortgang
te realiseren op maatschappelijk bewust deelnemen. Ambassades kunnen sportbonden hierin
desgewenst ondersteunen. Zo spreekt de ambassade in Doha regelmatig met de KNVB over
mensenrechten en maatschappelijk bewuste deelname en brengt onze ambassade de KNVB
waar nodig in contact met relevante stakeholders in Qatar. Ook met enkele andere Nederlandse
sportdelegaties zijn deze zaken besproken. Dergelijke diplomatieke ondersteuning is
ook voorstelbaar bij volgende grote sportevenementen.
Vraag 9
Wat kunt u doen om samen met vakbonden, mensenrechtenorganisaties en sportbonden druk
op de FIFA te zetten, zodat er een compensatiefonds komt met de inhoud van minimaal
het ingezette prijzengeld? Welke financiële en diplomatieke afspraken zijn er gemaakt?
Spant u zich in internationaal verband in voor deze doelen? Welke middelen heeft u
om met andere regeringsleiders de FIFA te bewegen om dit compensatiefonds op te zetten
en hier ruim voor de start van het WK duidelijkheid over te geven?
Antwoord 9
Zoals ook benoemd in de brief van 19 oktober jl. staat Nederland positief tegenover
de oproep van de voetbalbonden en Amnesty International om een fonds of andere vorm
van compensatie voor arbeidsmigranten en hun nabestaanden te faciliteren. We zijn
hierover in contact met EU-collega’s. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de reacties
van Qatar en FIFA – ondanks de druk vanuit verschillende voetbalbonden, waaronder
de KNVB – vooralsnog terughoudend zijn.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat er absurde bedragen gemoeid zijn met internationale toernooien
in met name het mannenvoetbal aan sponsorgeld, premies en prijzengeld?
Antwoord 10
Het kabinet constateert dat, in vergelijking met veel andere sporten, in het internationale
mannenvoetbal hoge bedragen omgaan.
Vraag 11
En ziet u dit WK ook als een mooie aanleiding om hierover het gesprek aan te gaan
met als doel om premies en prijzengeld te normaliseren? Bent u bereid om in internationaal
verband op te trekken om ook het bedrijfsleven en sponsoren te bewegen om bij internationale
toernooien meer te investeren in maatschappelijk ondernemerschap? Bent u bereid om
het voortouw te nemen om in gezamenlijk overleg met andere landen ook het gesprek
aan te gaan met de FIFA hierover?
Antwoord 11
In een commerciële sport zoals het betaald voetbal wordt de marktwaarde van de sport
en de spelers bepaald door vele factoren. Het Ministerie van VWS speelt daarbij geen
rol. Vanuit deze positie wordt het daarom niet gepast geacht om hierin het voortouw
te nemen richting de FIFA. Vanuit Nederlands perspectief is het kabinet van mening
dat het aan de KNVB is om hier een eventuele actieve rol in op te pakken. De Minister
voor Langdurige Zorg en Sport zou dat van harte omarmen en desgevraagd mede-ondersteunen,
passend bij diens rol en verantwoordelijkheid.
Een rol die overheden wel kunnen pakken is het gezamenlijk zorgen voor een gelijk
speelveld. In 2020 dienden de leden Westerveld en Diertens een motie in (Kamerstuk
30 234, nr. 250) over het gelijke speelveld voor voetbalclubs en de kwetsbaarheid door hoge transferkosten.
Voormalig Minister voor Sport heeft dit besproken in EU-verband. Andere lidstaten
erkennen dit probleem en de Europese Commissie zou naar aanleiding hiervan in gesprek
met FIFA gaan over dit onderwerp. Gezien het internationale karakter van topsport
is het belangrijk dat we problematiek gezamenlijk aanpakken.
Vraag 12
Hoe kan het dat op moment van schrijven nog steeds niet is gereageerd op de motie
Karabulut c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2273), die al anderhalf jaar geleden het kabinet opriep geen officiële delegatie te sturen,
ondanks herhaaldelijk verzoek van de Kamer om een reactie? Heeft dit te maken met
handelsbelangen?
Antwoord 12
Middels de brief d.d. 19 oktober 20224 is uw Kamer geïnformeerd over het standpunt van het kabinet ten aanzien van uitvoering
van deze motie.
Vraag 13
Bent u bereid om de antwoorden op deze vragen binnen twee weken naar de Kamer te sturen?
Antwoord 13
Beantwoording heeft meer tijd gevergd dan de verzochte twee weken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.