Antwoord schriftelijke vragen : Antwoorden op vragen van het lid Eerdmans over het bericht ‘Achterlijke situaties bij glastuinders, eerste bedrijven stoppen’
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Achterlijke situaties bij glastuinders, eerste bedrijven stoppen» (ingezonden 4 november 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Minister van Landbouw,
            Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 23 december 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2022–2023, nr. 837.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel van Nieuwe Oogst «Achterlijke situaties bij glastuinders,
               eerste bedrijven stoppen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat is uw reactie op dit bericht?
Antwoord 2
            
Het is bekend dat de gestegen energiekosten een grote impact hebben op de glastuinbouw.
               Dit heeft ook een effect op de keuzes die ondernemers maken, zoals extensivering,
               bedrijfsbeëindiging of elektriciteitslevering. Dit wordt ook beschreven in de tweede
               verkenning van WEcR van de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne voor
               bedrijven in de land- en tuinbouw die u op 9 november heeft ontvangen.2 Exacte cijfers zijn niet bekend, mede doordat er grote verschillen binnen de sector
               bestaan.
            
Vraag 3
            
Meerdere ondernemers gaan stoppen met hun bedrijf of zijn genoodzaakt de productie
               aanzienlijk terug te schroeven, wat gaat dit volgens u betekenen voor het aanbod van
               groenten, zoals tomaten, paprika’s en komkommers?
            
Antwoord 3
            
Indien productie wordt verlaagd of beëindigd zal het aanbod van producten uit de glasgroententeelt
               afnemen. Mogelijk wordt het weggevallen aanbod vervangen door groenten uit het buitenland.
               In de eerder aangehaalde verkenning wordt uitgegaan van volumedalingen in 2022 van
               circa 10% voor komkommers en circa 15% voor tomaten. Voor paprika’s vermoed men dat
               de volumes ongewijzigd zijn ten opzichte van het vorige jaar. Hierbij wordt wel een
               voorbehoud gemaakt, namelijk dat de landelijke arealen van de diverse teelten ook
               van invloed zijn om bovengenoemde volumeontwikkelingen. Daarbij is de situatie divers
               en zijn er ook veel telers die het winterseizoen overslaan. Dat betekent dat het aanbod
               van Nederlandse groenten in de winter daalt, terwijl richting zomer veel aanbod gelijktijdig
               op de markt komt.
            
Vraag 4
            
Wat zijn de gevolgen van het terugschroeven van de productiecapaciteit voor de prijzen
               van groenten?
            
Antwoord 4
            
In algemene zin zullen prijzen stijgen wanneer het aanbod daalt. De prijzen van groenten
               zijn echter ook sterk afhankelijk van opbrengsten in andere landen, gezien het om
               een internationale markt gaat en het de vraag is in hoeverre de daling in aanbod in
               Nederland door producten uit andere landen opgevuld zullen gaan worden. De verwachting
               is dat richting zomer het aanbod van Nederlandse groenten juist weer stijgt.
            
Vraag 5
            
Het komende tekort aan groenten gaat waarschijnlijk gecompenseerd worden door import
               vanuit Marokko en Spanje. Dergelijke ontwikkelingen staan haaks op de duurzaamheidsambities.
               Wat is uw reflectie hierop?
            
Antwoord 5
            
Bij de beantwoording van deze vraag moeten twee voorbehouden worden gemaakt. Ten eerste
               is er niet genoeg data voorhanden om hier sluitende uitspraken over te doen. Ten tweede
               is het antwoord ook afhankelijk van of het duurzaamheidsperspectief smal (broeikasgasuitstoot)
               of breed (zoals effecten op biodiversiteit) is.
            
Voor tomaten uit Spanje en Marokko geldt dat deze veelal in de buitenlucht of onder
               plastic worden geteeld. In vergelijking met de Nederlandse glastuinbouw betekent dat
               dus een vermoedelijk minder energie-intensieve teeltwijze en dat er dus ook vermoedelijk
               minder koolstoflekkage optreedt. Dat moet opgewogen worden tegen het transport van
               de producten uit zuidelijke landen. Anderzijds scoort de Nederlandse glastuinbouw
               in algemene zin beter op watergebruik en wordt ook veel biologische plaagbestrijding
               ingezet.
            
Vraag 6
            
Door de hoge gasprijzen en het ontbreken van financiële steun verplaatsen verschillende
               ondernemers hun research & developtment naar landen als India, wat zijn de gevolgen
               hiervan op onze concurrentiepositie?
            
Antwoord 6
            
Vanwege de uiteenlopende bedrijfssituaties en afhankelijkheden met de rest van de
               keten is het moeilijk om generieke uitspraken te doen over de specifieke gevolgen
               voor de concurrentiepositie. Enerzijds betekenen de hoge energieprijzen dat de glastuinbouw
               minder concurrerend wordt. Anderzijds zal, voor zover er concurrentie plaatsvindt
               met buitenlandse energie-intensieve glastuinbouw, dit effect ook gelden voor het buitenland.
            
Vraag 7
            
In een ledenenquête van glastuinbouw Nederland geeft 8% van de ondernemers aan dit
               jaar faillissement aan te moeten vragen, wat zijn hiervan de gevolgen voor onze hoogwaardige
               tuinbouwcluster?3
Antwoord 7
            
Het is vanwege de uiteenlopende bedrijfssituaties en afhankelijkheden met de rest
               van de keten moeilijk om generieke uitspraken te doen over wat het effect is van faillissementen
               op de rest van het cluster. In algemene zin kan gesteld worden dat een disruptie zoals
               de energiecrisis negatief is voor het cluster, dit heeft immers ook effect op de keten
               van toeleveranciers en afnemers. Daarbij kunnen de hoge kosten leiden tot minder investeringsruimte.
               Door de diversiteit binnen de sector is het lastig in te schatten wanneer een dusdanig
               keteneffect optreedt dat het cluster als geheel wordt bedreigd.
            
Vraag 8
            
Kunt u vertellen waarom de motie van de leden Grinwis en Erkens over een tijdelijke
               correctieregeling duurzame warmte in het leven roepen (Kamerstuk 29 023, nr. 322)
            
Antwoord 8
            
Helaas lijkt er een deel van de vraag weggevallen. Ik ga er daarom vanuit dat de vraag
               ziet op de stand van zaken van de afhandeling van de motie. Ik verwacht uw Kamer op
               korte termijn over de uitvoering van de motie te kunnen informeren.
            
Vraag 9
            
Vanwege de hoge energieprijzen en het uitblijven van afdoende financiële steun is
               er geen kapitaal om te investeren in verdere verduurzamingsmaatregelen, wat zijn de
               gevolgen hiervan op de energietransitie?
            
Antwoord 9
            
Het is vanwege de uiteenlopende situaties op bedrijfsniveau lastig te zeggen wat het
               effect is van de energiecrisis op de energietransitie. Wel worden via verschillende
               instrumenten middelen vrijgemaakt voor de energietransitie in de glastuinbouw, zo
               is het budget voor subsidie op energiebesparende maatregelen opgehoogd naar € 60 mln.
               om zoveel mogelijk aanvragen te kunnen honoreren. Tegelijk wordt met Glastuinbouw
               Nederland en Greenports Nederland gesproken over mogelijkheden om de energietransitie
               te versnellen. Voorts kan ik u melden dat eraan gewerkt wordt dat de Borgstelling
               MKB-Landbouwkredieten zo gauw als de staatssteun-goedkeuring verkregen wordt, tijdelijk
               een optie gaat bieden voor glastuinbouwbedrijven die vanwege de hoge energieprijzen
               over aanvullend werkkapitaal moeten kunnen beschikken om in bedrijf te kunnen blijven.
               De Kamer is daarover in een aparte brief van mijn collega’s van EZK en LNV (2022Z25539) uitgebreider geïnformeerd.
            
Vraag 10
            
Kunt u elke vraag afzonderlijk en binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoorden?
Antwoord 10
            
Het is vanwege de benodigde afstemming helaas niet gelukt om aan dit verzoek te voldoen.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- 
              
                  Mede namens
 P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
